Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Construeren met grond
Deze tekst is gepubliceerd op 04-01-22

Afleiden correlatie sondeerweerstand en ongedraineerde schuifweerstand

Deze paragraaf beschrijft het afleiden van een correlatie tussen de sondeerweerstand en de ongedraineerde schuifweerstand inclusief de onzekerheid in de gefitte parameters. De beschreven werkwijze kan worden gezien als een voorbeeld aan de hand waarvan ook andere correlaties kunnen worden afgeleid.
Een veel toegepaste correlatie om de sterkte van grond te bepalen is de correlatie tussen de ongedraineerde schuifsterkte, su en de gemeten sondeerweerstand(tabel 4.3.13). Voor Nederlandse grondsoorten ligt de waarde voor de fitfactor Nkt veelal in de orde van 15, met een range van 10 tot 20.
Bij de bepaling van de sondeerweerstand wordt, conform tabel 4.1.1 de gemeten sondeerweerstand qc gecorrigeerd voor de gemeten waterspanning ter plaatse van de schouder van de conus. Vervolgens wordt gecorrigeerd voor de heersende verticale totaalspanning, in tabel 4.3.13. Voor de bepaling van de ongedraineerde schuifsterkte, su aan de hand van het sondeerprofiel is het dan ook gebruikelijk om sonderingen met waterspanningsmeting, CPTu uit te voeren. Indien alleen sondeerdata zonder waterspanningsmeting beschikbaar is wordt in de praktijk qc en qt, aan elkaar gelijkgesteld. Voor een nauwkeurige bepaling van Nkt is het van belang dat gecorrigeerde data en niet gecorrigeerde data niet samen worden genomen. Verder wordt voor het nauwkeurig uitvoeren van sonderingen ten behoeve van het bepalen van de ongedraineerde schuifsterkte verwezen naar het sondeer protocol
De waarde voor Nkt kan worden bepaald aan de hand van een vergelijking tussen de netto gecorrigeerde sondeerweerstand, qnet, met qnet = qt - σv en resultaten van laboratoriumonderzoek. Voor het bepalen van de Nkt waarde uit laboratoriumonderzoek gelden een aantal aandachtspunten. De spanningscondities die in de laboratoriumproeven zijn toegepast dienen overeen te komen met de spanningscondities in het veld tijdens de uitvoering van de sondering. De gemeten sterkte in de laboratoriumproef dient te worden vergeleken met de netto gecorrigeerde sondeerweerstand, qnet op dezelfde diepte als waar het beproefde monster is gestoken. De afstand tussen de boring, waarmee het monster is gestoken en de sondering waarmee het proefresultaat wordt vergeleken dient bij voorkeur niet meer 1 m te zijn. Afgeraden wordt om monsters te selecteren in de nabijheid van laagovergangen omdat dit gepaard kan gaan met een wijziging in het sondeerbeeld. Hiermee zullen kleine variaties in diepte waarop de vergelijking wordt uitgevoerd leiden tot variatie in de gevonden Nkt –waarde. Naast grondgedrag zal, met name bij lage sondeerweerstanden, het gebruikte sondeermaterieel van invloed zijn op de meetresultaten. Het combineren van meetdata van verschillende conustypen tot één Nkt waarde wordt dan ook afgeraden.
[ link ]

Figuur 6.5.1, Schets data set met su uit laboratoriumproeven en qnet uit sondeeronderzoek.

Figuur 6.5.1) geeft een dataset van su-waarden uit laboratoriumproeven en bijbehorende netto gecorrigeerde sondeerweerstanden, qnet. Conform () zijn twee methoden geschikt voor het bepalen van de Nkt-waarde:
  1. Elke combinatie van su en qnet kan worden beschouwd als een uniek resultaat. Hiermee kan per suqnet combinatie een Nkt waarde worden bepaald. Dit leidt tot een serie Nkt waarden. Met behulp van de statistische methoden(zie vergelijking 2.2.4) kan de verwachtingswaarde voor Nkt worden bepaald.
  2. Het fitten van relatie (tabel 4.1.1) op de data zoals weergegeven in figuur 6.5.1. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de kleinste kwadraten methoden. Echter, het toepassen van de kleinste kwadraten methode leidt niet tot het optimaliseren van de variatiecoëfficiënt. Indien naast een verwachtingswaarde ook een karakteristieke waarde voor Nkt moet worden bepaald verdient het de voorkeur om een alternatieve werkwijze te volgen. De Variatiecoëfficiënt van de Nkt uit de data set zoals weergegeven in figuur 6.5.1, kan worden uitgedrukt in een functie
    , zie vergelijking 6.5.1. Door vervolgens

    te minimaliseren volgt een best fit voor Nkt. Hoewel beide methoden valide methoden zijn, zullen er verschillen in uitkomst optreden.
Referentie Vergelijking 6.5.1, Afleiding variatie corëfficiënt correlatie.
Formule
Parameters Symbool Eenheid Omschrijving
F
Nkt
[-] minimaliseringsfunctie
S
u,i
[kN/m
2
]
ongedraineerde schuifsterkte uit laboratoriumproeven, behorend bij q
net,i
q
net,i
[kN/m
2
]
gecorrigeerde sondeerweerstand behorend bij s
u,i
, met q
net,i
= q
t
-σ
v
VC
Nkt
[-] variatiecoëfficiënt van N
kt
μ
Nkt
[-] verwachtingswaarde N
kt
n [-] aantal s
u
q
net
combinaties
Opmerking De N
kt
-waarde waarbij de laagste VC
N
kt
optreedt wordt gevonden door het minimaliseren van functie F
N
kt
.