Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Construeren met grond
Deze tekst is gepubliceerd op 22-08-20

Gerijpte baggerspecie

Baggerspecie betreft onder water gebaggerde grond. Hierdoor heeft het materiaal een te hoog watergehalte voor directe toepassing. Het is dus geen apart te onderscheiden grondsoort. Voor toepassing van baggerspecie is rijping noodzakelijk. Rijping vindt plaats in een depot. Tijdens het rijpingsproces veranderen de eigenschappen van het materiaal en neemt de hoeveelheid organisch stof af. Na rijping kan zand, klei, leem, veen of gemengde grond over blijven, afhankelijk van de korrelverdeling en het organisch stofgehalte. Gerijpte baggerspecie heeft als eindproduct dus geen specifieke kenmerken waarmee het onderscheiden kan worden van grondsoorten die direct gewonnen worden uit de ondergrond. Voor toepassing zal het materiaal moeten voldoen aan de milieueisen volgens het [ link ] .
Van baggerspecie kan voor plaatsing in het depot, de zandfractie worden afgescheiden. Zolang deze fractie voldoet aan de RAW-eisen voor ophogingen en aanvullingen, , is het materiaal geschikt als ophoogzand. De rest van het materiaal moet eerst rijpen. Gewonnen baggerspecie die na rijping in klei of leem is veranderd, heeft in eerste instantie een consistentie-index, Ic < 0(tabel 4.4.45). Door rijping neemt het watergehalte in de baggerspecie af. Ook kunnen de Atterbergse grenzen iets veranderen. Het resultaat is een toename van de consistentie-index. Gerijpte baggerspecie bestaat uit klei of leem/silt en is geschikt voor verwerking in een ophoging bij een consistentie-index tussen de 0,7 en 1,0. Voor de materiaaleigenschappen en verwerkbaarheid wordt verwezen naar de primaire materialen klei (paragraaf 7.4) en leem/silt (paragraaf 7.5).