Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek oeverconstructies
Deze tekst is gepubliceerd op 23-10-19

NEN 2767 Conditiemeting

Een conditiemeting volgens NEN 2767 maakt gebruik van standaardgebreken die per onderdeel worden gekoppeld aan een decompositie die uit standaardonderdelen wordt samengesteld. Een kunstwerk is opgedeeld in elementen, die op hun beurt zijn onderverdeeld in bouwdelen. Per gebrek legt de inspecteur de omvang en de intensiteit vast. De norm schrijft de ernst van het gebrek, dus eigenlijk de impact van de schade, voor. Het doel van een conditiemeting is om op een zo objectief mogelijke wijze de toestand van een areaal vast te leggen. De NEN 2767 is oorspronkelijk ontwikkeld voor gebouwen en installaties en is later uitgebreid naar infrastructurele objecten.
Per bouwdeel wordt een score van 1 tot en met 6 gegeven, waarbij 1 staat voor een uitstekende conditie en 6 voor een zeer slechte conditie.
Tabel 5.1 Conditie-score conform NEN 2767
Conditiescore
Omschrijving
1
Uitstekende conditie
2
Goede conditie
3
Redelijke conditie
4
Matige conditie
5
Slechte conditie
6
Zeer slechte conditie
In de decompositie worden geconstateerde gebreken gekoppeld aan bouwdelen. Als een onderdeel geen gebrek kent, krijgt het in principe score 1. Er zijn echter onderdelen die ook worden beoordeeld op basis van de leeftijd ten opzichte van de verwachte levensduur. Vooral bij installaties met een afgebakende levensduur is dat het geval. Bij constructies wordt doorgaans alleen gekeken naar daadwerkelijk optredende gebreken. In tabel 5.2 staat een voorbeeld van een decompositie volgens de NEN 2767.
Tabel 5.2 Decompositie conform NEN 2767
Object Element Bouwdeel
Verankerde damwand Grondkerende constructie Damwand
Gording
Sloof
Verankering Draadstang
Achterplaat
Bevestiging
Handboek Oevers correcties-def_vanaf hoofdstuk 3.docx Stortebed
Voor oeverconstructies kan een conditiemeting zinvol zijn om de algehele staat van een groot areaal te bewaken, bijvoorbeeld als dat areaal voor meerdere jaren achtereen door een marktpartij wordt beheerd. Door de conditiemeting herhaaldelijk uit te voeren, kan in grote lijnen worden bepaald of de toestand van het areaal op peil blijft. Op managementniveau kan dan worden bepaald of de marktpartij aan zijn contractverplichtingen voldoet. Het is daarbij echter van groot belang om de meting steeds op dezelfde wijze uit te voeren, waarbij de opdeling van het areaal in objecten en onderdelen gelijk blijft en ook de beoordeling van de hoeveelheid schade uniform wordt uitgevoerd. De norm schrijft op dit vlak niets voor, dus hierover moeten aanvullende afspraken of richtlijnen worden opgesteld.
In het doel van de conditiemeting, namelijk het zo objectief mogelijk vastleggen van toestandsinformatie, ligt ook meteen de beperking van deze methode besloten. Er is weinig tot geen ruimte voor de inspecteur om zijn eigen inschatting van de ernst van een gebrek vast te leggen. Twee gelijksoortige schades aan gelijksoortige onderdelen kunnen, afhankelijk van de context, een heel verschillend risico met zich meebrengen. Een conditiemeting houdt daar geen rekening mee en geeft alleen een toestandsscore. De score geeft niet direct inzicht in de benodigde herstelmaatregelen en houdt ook geen rekening met causale verbanden tussen afzonderlijke waarnemingen.
Een voorbeeld:
Van een lange doorgaande beschoeiing zijn enkele palen op de waterlijn aanzienlijk meer aangetast dan de rest. De conditiemeting bepaalt de score op basis van het percentage aangetaste palen. Het maakt dan nogal wat uit of de gehele beschoeiing als een geheel wordt beschouwd, of dat deze wordt opgedeeld in kleinere delen die afzonderlijk worden beoordeeld. In het grote geheel zullen die paar aangetaste palen niet tot een hoge score (lage kwaliteit) leiden, terwijl dit gebrek wel kan leiden tot plaatselijk bezwijken van de constructie, met alle gevolgen van dien. Zelfs als een paal afzonderlijk wordt beoordeeld, kunnen grote verschillen in de conditiescore ontstaan als vooraf geen duidelijke afspraken zijn gemaakt hoe de omvang moet worden bepaald. De aantasting van een paal op de waterlijn beslaat wellicht maar 10% van de gehele lengte van die paal, maar functioneel gezien faalt deze paal volledig, dus voor 100%.
Voor een beheerder van oeverconstructies die zijn areaal moet onderhouden en daarbij zijn beschikbare budget moet verdelen op basis van prioriteiten, is de conditiemeting doorgaans geen nuttig instrument. Hier past een risicogestuurde beschouwing veel beter, omdat daaruit veel beter blijkt waar de pijnpunten liggen en welke maatregelen daartegen doeltreffend zijn.