Hulpmiddelen
Deze publicatie richt zich op grondwerk van beperkte omvang met ontgravingsniveaus tussen 1,0 m-mv en 1,75 m-mv (mv = maaiveld). Binnen dit werkgebied zijn beheersmaatregelen aangereikt voor het beperken van de risico’s. Hierbij wordt specifiek gekeken naar stabiele taluds bij een open ontgraving of een vrije ontgraving met eenvoudig hulpmiddel. Bij complexere werken dient een specialist te worden ingeschakeld. CUR-publicatie 166, ‘Handboek Damwandconstructies’, gaat nader in op complexere constructies om tot een stabiele ontgraving te komen.
In dit hoofdstuk wordt een overzicht van eenvoudige standaardhulpmiddelen gegeven. De beschreven hulpmiddelen zijn onderdeel van geaccepteerde en acceptabele oplossingen, ze zijn niet-uitputtend beschreven en andere oplossingen zijn ook mogelijk. Wanneer men afwijkt van de hier genoemde hulpmiddelen, moet worden nagegaan of een acceptabele situatie wordt bereikt. In de uitvoeringspraktijk komt het volgens de gegevens van de werkgroep en de Arbeidsinspectie (Inspectie SZW) nog regelmatig voor dat (geïmproviseerde) middelen worden ingezet die niet voldoen. Een voorbeeld hiervan zijn de stalen rijplaten en/of weggedrukte houten paaltjes/baddingen waarvan geheel onbekend is welke kerende kracht ze hebben. Dergelijke maatregelen geven een vals gevoel van veiligheid en zijn daarom ongewenst en ontoelaatbaar zolang niet is vastgesteld welke kracht de maatregelen kunnen keren.
In zijn algemeenheid zijn hulpconstructies globaal in twee groepen te verdelen: enkelvoudige en dubbelzijdige systemen. Enkelvoudige systemen worden uitgevoerd als verankerde of niet-verankerde of gestempelde keringen. Dubbelzijdige systemen worden aangeduid als sleufbekisting.