Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Werken met stabiele grond
Deze tekst is gepubliceerd op 18-11-13

Risico's van werken met grond

In Nederland worden jaarlijks vele grondwerken van beperkte omvang uitgevoerd. Het gaat daarbij onder ander om het (ver)leggen van kabels en leidingen, vrije ontgravingen of grondverzet als onderdeel van bouwwerkzaamheden. In veel gevallen zijn deze werkzaamheden routinematig of ondersteunend aan een groter, complexer project. Daardoor ontstaat het risico dat minder aandacht naar de voorbereidingen van deze werkzaamheden uitgaan, waardoor deze relatief onvoorbereid worden uitgevoerd. Niet bij elk werk is immers voldoende ervaringskennis aanwezig om de risico’s voldoende in te schatten en adequaat te beheersen. Ook tijdsdruk binnen projecten speelt een rol.
Door deze beperkte voorbereiding hebben uitvoerders, grondwerkers en machinisten minder inzicht in de omstandigheden waaronder ze te werk moeten gaan. Welke belastingen kunnen langs de ontgraving optreden, hoe gedraagt de bodem zich, wat is het grondwaterniveau, hoe lang duurt de ontgraving en hoeveel werkruimte is er beschikbaar om de werkzaamheden uit te voeren? Zonder inzicht in deze bepalende aspecten van grondwerk neemt het risico op een instabiele afgraving toe, met afkalven, schuiven of omklappen van taluds tot gevolg (macro-instabiliteit). Hoofdstuk 3 van deze leidraad gaat in op de grondmechanische aspecten van afgravingen. Micro-instabiliteit, waarbij het om erosie van een talud gaat, vormt geen direct risico en blijft buiten de beschouwing van deze richtlijn.
Wat is een talud?
Een talud is de overgang tussen twee maaiveldniveaus. Dit kan de overgang van het maaiveld naar de onderkant van een ontgraving zijn of de overgang van maaiveld naar de top van een ophoging. Een talud is soms opgedeeld als zich halverwege een knik in de helling voordoet of er sprake is van een tussenliggend horizontaal vlak. De taludhelling is de verhouding tussen het verticale hoogteverschil en de horizontale afstand tussen teen en insteek van de ontgraving (h:b).
[ link ]

Figuur 2. Schematische weergave van taludopbouw


Wat verstaan we onder maaiveld?
Het ‘maaiveld’ is een veelgebruikte term in de gww-sector. In een werk is op het oog niet altijd eenduidig vast te stellen wat het maaiveld is. Voor deze publicatie is belangrijk dat alle betrokkenen dezelfde definitie hanteren. Dit voorkomt dat in de praktijk een verschillend beeld ontstaat van bijvoorbeeld de ontgravingsdiepte of grondwaterstand waardoor verkeerde beheersmaatregelen worden toegepast.
Het maaiveldniveau is de bovenkant van de grond voorafgaand aan de werkzaamheden of binnen een zekere afstand van de insteek van de ontgraving. Indien het terrein verhard is, bepaalt de bovenkant van de verharding het maaiveldniveau. Om kleine variaties in het maaiveld op te vangen, wordt het maaiveldniveau bepaald als een gemiddeld niveau vanaf de insteek tot een lengte 2x die van de ontgravingsdiepte. Als het maaiveld binnen deze zone sterk varieert, wordt dit beschouwd als een ophoging. Ophogingen beïnvloeden de stabiliteit. Het effect ervan wordt behandeld in paragraaf 3.2 Omgevingsfactoren.
[ link ]

Figuur 3. Bepalen maaiveldniveau


In het gunstigste geval leidt het afkalven of omklappen van een talud slechts tot enige hinder en aanvullend graafwerk om de ontgraving te herstellen. De schade blijft beperkt tot tijdverlies. Kritischer wordt de situatie als materieel verzakt of ondergrondse lijninfrastructuur beschadigd raakt. Machinisten kunnen bekneld raken en in het geval van een kabel- of leidingbreuk is er naast tijdverlies ook financiële schade. Bovendien bestaat er het gevaar van elektrocutie of een gasexplosie. In het ergste geval raken personeel, omstanders of spelende kinderen bij het omklappen van een talud beklemd of zelfs bedolven. Helaas leidt dit ieder jaar weer tot enkele gevallen met ernstig letsel.
Dat de risico’s van grondwerken met een beperkte omvang niet zuiver theoretisch zijn, laat ook de ‘Veiligheidsmonitor 2012’ van Aboma duidelijk zien. In 2012 is bij acht procent van de geïnspecteerde grondwerken een tekortkoming geconstateerd.
[ link ]

Figuur 4. Tekortkomingen bij werken aan putten en sleuven (bron: Veiligheidsmonitor 2012, Aboma)

Deze CROW-publicatie, ‘Werken met stabiele grond’, geeft richtlijnen voor het beperken van het risico van werken in of rond kleinere ontgravingen. Daarbij richten de adviezen zich zowel op de voorbereidende fase als op de daadwerkelijke werkzaamheden en het toezicht daarop. De auteurs trachten met deze publicatie het risicobewustzijn van betrokkenen te vergroten en daarmee het aantal incidenten terug te dringen.