Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Richtlijn organisatie en bestrijding van wintergladheid 2024
Deze tekst is gepubliceerd op 28-02-17

Gladheid door neerslag

Er zijn drie vormen van winterse neerslag die kunnen leiden tot wintergladheid. Het gaat om sneeuw, ijzel en hagel. Of het daadwerkelijk tot gladheid komt, is afhankelijk van de wegdektemperatuur en de hoeveelheid neerslag die valt. Bij wegdektemperaturen boven het vriespunt is er veelal geen of slechts kortstondig sprake van gladheid. Bij wegdektemperaturen onder het vriespunt en een grote hoeveelheid neerslag kan langdurige gladheid ontstaan.
Gladheid door sneeuw en hagel kan over het algemeen door weggebruikers goed worden opgemerkt. Gladheid door ijzel is veel minder goed waarneembaar. Deze vorm van gladheid levert vaak veel problemen op voor de weggebruikers.
Sneeuw
Sneeuw komt in verschillende vormen voor. De hoofdvormen zijn droge en natte sneeuw. Droge sneeuw doet zich voor als de sneeuwvlokken volledig uit ijskristallen bestaan. Op hun weg naar het aardoppervlak zijn ze dus niet blootgesteld aan temperaturen boven nul. Als er voldoende wind staat kan reeds gevallen droge sneeuw ook makkelijk verstuiven. We noemen dit stuifsneeuw. Droge sneeuw blijft bij wegdektemperaturen onder nul direct liggen. Valt er langdurig droge sneeuw bij lucht- en wegdektemperaturen onder nul, dan kan zich uiteindelijk een flinke hoeveelheid sneeuw op het wegdek ophopen. Natte sneeuw is sneeuw die al reeds aan het smelten is. Soms dwarrelen de vlokken nog, soms vallen ze hard richting het aardoppervlak omdat ze grotendeels gesmolten zijn. Natte sneeuw leidt over het algemeen niet direct tot gladheid, wel kan langdurige natte sneeuw voor gladheid zorgen als de aanwas van natte sneeuw meer is dan er op dat moment kan smelten. Door de koude neerslag koelt immers het wegdek af waardoor na verloop van tijd natte sneeuw wel degelijk voor gladde wegen kan zorgen. Ook kan het tot gladheid komen als zich na natte sneeuw opklaringen voordoen en de temperatuur verder daalt. Als het wegdek nog nat is kan dan ‘black ice’ ontstaan.
In Nederland vallen meestal kleine hoeveelheden sneeuw. Ook deze hoeveelheden kunnen echter al hun invloed hebben op de bereikbaarheid. De ervaring leert dat kleine hoeveelheden sneeuw al snel kunnen leiden tot files of langzaam rijdend verkeer. Door klimaatverandering komen er wel meer extremen voor en daarmee kan dus ook in een korte periode veel sneeuw vallen.
[ link ]

Ook kleine hoeveelheden sneeuw hebben invloed op het verkeer

Bij verwachte gladheid door sneeuw wordt aanbevolen een preventieve strooiactie uit te voeren. Deze actie voorkomt dat de sneeuw zich hecht aan het wegdek. Bij beperkte sneeuwval is dan vaak geen curatieve actie meer nodig. Het verkeer zorgt ervoor dat het dooimiddel de sneeuw doet smelten. Bij grotere hoeveelheden sneeuw (meer dan 1 à 2 cm) moet wel een curatieve actie (ploegen/borstelen en strooien) plaatsvinden. Bij langdurige sneeuwval moeten meerdere curatieve acties worden uitgevoerd. Het wordt aanbevolen bij deze acties zo veel mogelijk sneeuw te verwijderen door middel van ploegen en borstelen. Het dooien van sneeuw door middel van het aanbrengen van dooimiddel is niet effectief. Het vergt grote hoeveelheden dooimiddel en het is daardoor erg belastend voor de omgeving. Voor meer informatie over het bestrijden van gladheid door sneeuw, zie ‘Sneeuwruimen, aanbevelingen voor beleid en uitvoering’.
In bijzondere gevallen kan zich een laag zeer droge sneeuw vormen bij voor Nederlandse begrippen zeer lage temperaturen (onder -10 °C). Onder die omstandigheden wordt geadviseerd alleen te ploegen of te borstelen en geen wegenzout aan te brengen. De dooiende werking van wegenzout is bij deze temperaturen te laag, waardoor er grote kans op het ontstaan van ijs bestaat.
IJzel
De term ‘ijzel’ wordt gebruikt als verzamelnaam voor diverse soorten neerslag die resulteren in de vorming van een ijslaagje. Een bekende vorm van ijzel is onderkoelde regen. Hierbij heeft de neerslag een temperatuur onder het vriespunt, maar valt deze toch in vloeibare vorm. Zodra een druppel iets raakt (een tak, een hoogspanningsleiding of het wegoppervlak), bevriest de vloeistof. Zo kan zich een ijslaagje vormen, ook als de wegdektemperatuur boven het vriespunt ligt. In dat laatste geval smelt het ijs na enige tijd. Hoe lang dat duurt, is vooral afhankelijk van de hoeveelheid onderkoelde regen. Hoe meer er valt, hoe langer het duurt, ook omdat de neerslag zorgt voor afkoeling van het wegoppervlak.
Andere vormen van ijzel zijn:
  • Regen met een temperatuur boven het vriespunt, dat op een wegdek met een temperatuur onder nul graden valt. De gevaarlijkste situaties doen zich hier voor wanneer de neerslag uit motregen of lichte regen bestaat waarbij de kleine hoeveelheden vocht voldoende tijd krijgen om te bevriezen. Bij intensieve regen op een koud oppervlak is de aanwas van relatief warm regenwater zo groot dat er geen tijd is om het vocht te laten bevriezen.
  • IJsregen: regen of motregen die tijdens het vallen geheel of gedeeltelijk bevriest. Deze neerslag zorgt voor een ijslaag met een ruw oppervlak. De korrels van ijsregen zijn transparant en niet, zoals hagelkorrels, wit.
IJzel kan voor verkeersdeelnemers bijzonder verraderlijk zijn. Het ijslaagje is zeer glad en vaak zo helder dat het nauwelijks waarneembaar is. Het effect van ijzel is afhankelijk van het soort wegdek waarop het valt. Op een preventief gestrooid wegdek van dicht asfaltbeton zal lichte ijzel meestal niet tot gladheid leiden. Maar op een preventief behandeld wegdek van zeer open asfaltbeton, een open deklaag of straatwerk van straatbaksteen kan ook lichte ijzel voor ernstige gladheid zorgen. Bij matige en zware ijzel worden alle wegdektypen glad, ook al zijn er preventieve strooiacties uitgevoerd.
Hagel
Hagel is neerslag in de vorm van kleine ijsbrokjes of korrels. Hagel valt altijd uit buien. Afhankelijk van de hoeveelheid hagel die valt, kan het leiden tot kortstondige gladheid. De eventuele gladheid is meestal maar van korte duur, omdat bij hagelbuien de lucht- en de wegdektemperatuur doorgaans boven het vriespunt liggen.
Hagelbuien komen het hele jaar voor. In die zin kan hagel niet als een specifieke vorm van wintergladheid worden beschouwd. Door het buiige en grillige karakter van deze neerslagvorm is het voor wegbeheerders vrijwel niet mogelijk te anticiperen op gladheid door hagel. Het buiige karakter van hagel is ook lastig voor de weggebruiker, omdat deze laatste vrij plotseling van een droog op een glad wegdek kan komen. Het wisselend anticiperen van de weggebruikers vormt een extra risico ten aanzien van het ontstaan van ongevallen.
Mist
De kans op mist is het grootst in het najaar, maar het verschijnsel komt ook voor in andere seizoenen. Mist is op zich al gevaarlijk vanwege de verslechtering van het zicht. Maar onder winterse omstandigheden, bij lucht- en wegdektemperaturen rond het vriespunt, nemen de risico’s voor de verkeersveiligheid verder toe.
Mist is geen neerslagvorm, maar kan wel neerslag produceren, simpelweg omdat zich in een mistlaag dezelfde processen voordoen als in een laaghangend wolkenpakket. Doordat de relatieve luchtvochtigheid bij mist maximaal is (100%), valt het dauwpunt samen met de luchttemperatuur. In de verzadigde lucht botsen waterdruppeltjes tegen elkaar, vormen grotere druppels en vallen neer als een fijne motregen. De temperatuur van het oppervlak waarop de waterdruppels terechtkomen, bepaalt of er bevriezing optreedt. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat er door ‘uitregenende mist’ wel een ijslaag ontstaat op snel en sterk afgekoelde oppervlakken van bijvoorbeeld auto’s, maar niet op het door de ondergrond relatief warme en maar langzaam afkoelende wegdek. Is het wegdek echter kouder dan 0 °C dan vormt zich ook hierop een ijslaagje. Over het algemeen zal mist de aardwarmte weer terugkaatsen naar het wegdek. Zeker in het najaar zal bij mist een wegdek veelal droog zijn (wegdektemperatuur ligt boven de dauwpunttemperatuur). Is er echter sprake van mist na een koude periode (dooimist), dan is er wel een risico dat de wegdektemperatuur lager is dan de dauwpunttemperatuur. Is dat het geval én is de wegdektemperatuur ook onder nul, dan is er sprake van aanvriezende mist.
Uitsneeuwende mist
Onder bepaalde omstandigheden kan in een mistlaag ook motsneeuw ontstaan. De temperatuur moet daarbij (ruim) onder nul liggen. Het verschijnsel wordt veroorzaakt doordat fijne waterdruppels (mist) zich binden met stof- en vuildeeltjes en daarbij kleine ijsnaalden vormen. Het treedt daarom vooral op in gebieden met industrie. Soms valt de motsneeuw als afzonderlijke ijsnaalden, maar soms hechten ze zich ook aan elkaar tot wat grotere 'sneeuwvlokken'. Deze vorm van neerslag is niet zichtbaar voor de radar en is mede daardoor voor meteorologen in de weerkamer moeilijk te bewaken. Deze vorm van sneeuwval kan daarom alleen curatief worden bestreden.

Het optreden van mist kan bijzonder grillig zijn: op de ene plaats is het helder en honderd meter verderop kan een mistbank zijn. Mist kan ook in zeer korte tijd ontstaan of, bij mistbanken, ineens de weg op drijven. De genoemde eigenschappen maken mist tot een ongrijpbaar en voor het verkeer gevaarlijk natuurverschijnsel. Bij de verwachting van mist op dagen met een wegdektemperatuur rond of onder het vriespunt moeten wegbeheerders extra alert zijn. Overigens neemt de wegdektemperatuur bij mist meestal maar weinig af: de mist vormt als het ware een deken die het wegdek beschermt tegen uitstraling. Het is zelfs mogelijk dat als gevolg van mist de wegdektemperatuur licht oploopt en daardoor wegen zelfs droog worden. Een mooi voorbeeld is een papierfabriek direct naast de provinciale weg en gemeentelijke wegen waar bij de productie veel stoom vrijkomt. Hier is sprake van een "kunstmatige" mist met bovengenoemde gevaarlijke effecten. Indien dit aan de orde is is de aanbeveling dit ook in het gladheidsbestrijdingsplan mee te nemen.
[ link ]

"Kunstmatige" mist