Sneeuwborstels
Daar waar een zeer goede sneeuwruiming nodig is, wordt geadviseerd rolbezems in te zetten. Bij de inzet van sneeuwploegen blijft altijd enige sneeuw op het wegdek achter. Dit is voornamelijk het geval wanneer het wegdek niet geheel vlak is. Een sneeuwborstel maakt de weg wel geheel sneeuwvrij.
Wanneer de sneeuwlaag beperkt is tot 2 cm kan de sneeuw verwijderd worden met een sneeuwborstel. Wanneer de sneeuwlaag dikker is, wordt geadviseerd eerst de sneeuw te ploegen. Borstelen van sneeuwlagen dikker dan 2 cm kan wel, maar de ruimcapaciteit (werksnelheid) neemt dan sterk af.
De borsteldiameter van een sneeuwborstel ligt veelal tussen 500 en 600 mm. Het toerental van de borstel moet bij het verwijderen van sneeuw ongeveer 270 toeren per minuut zijn. Dit is twee keer zo hoog dan bij verwijderen van normaal vuil. Het hoge toerental is nodig om de sneeuw uit de borstels te lossen.
Tijdens het borstelen van sneeuw dient met de veiligheid van omstanders rekening gehouden te worden. Zowel de roterende beweging van de borstel als het uitwerpen van sneeuw (en eventueel voorwerpen die in de sneeuw liggen) kunnen zorgen voor levensgevaarlijke verwondingen voor omstanders.
Sneeuwborstels worden veelal hydraulisch aangedreven. Door nieuwe technieken toe te passen kan een hogere hydrauliekopbrengst worden gehaald. Materieel met een vermogen van minimaal 75 KW (100 pk) kan een werksnelheid halen tot maximaal 35 km/u, met een borstelbreedte van 2 meter en een borsteldiameter van 800 mm. De genoemde snelheid is, zoals gezegd, sterk afhankelijk van de sneeuwhoogte. Een laag sneeuw kan worden gezien als een hoeveelheid water dat verpompt moet worden. Hogere laagdiktes vragen om veel meer vermogen, en daarmee moet de rijsnelheid omlaag om een goede werking te waarborgen.
De levensduur van een borstel is sterk afhankelijk van het gebruik. Factoren als aanwezig vocht en ijs (‘smering’) en bodemdruk zijn daarbij van invloed. Een levensduur van 15 – 30 uur is een redelijke maatstaf.