Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Richtlijn organisatie en bestrijding van wintergladheid 2024
Deze tekst is gepubliceerd op 28-02-17

Visie op gladheidsbestrijding

Wanneer als vertrekpunt voor de inrichting en uitvoering van de gladheidsbestrijding de organisatiewaarden van de wegbeheerder worden genomen, moeten deze worden vertaald naar doelen waaraan de gladheidsbestrijding moet voldoen. Voor het formuleren van deze doelen is een visie op de gladheidsbestrijding nodig. In deze visie staat op welke wijze de gladheidsbestrijding bijdraagt aan het bereiken van (bepaalde) organisatiewaarden.
Deze visie moet door elke wegbeheerder voor zijn eigen beheergebied worden opgesteld. Vaak wordt in de visie aandacht besteed aan de thema’s:
  • Verkeersveiligheid (zowel voor automobilisten als motorrijders, fietsers en voetgangers);
  • Bereikbaarheid en beschikbaarheid van het netwerk;
  • Duurzaamheid;
  • Imago;
  • Milieu.
Andere thema’s kunnen in de visie worden opgenomen. Ten aanzien van de thema’s moet worden aangegeven wat er met de thema’s wordt bedoeld, welke doelstellingen worden nagestreefd en op welke manier deze doelstellingen worden gemonitord.
[ link ]

Sneeuwval vermindert de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid

In het deel ‘Leidraad opstellen gladheidsbestrijdingsplan’ zijn twee elementen voor de visie op de gladheidsbestrijding aangegeven, te weten:
  • de veiligheid van de weggebruiker staat voorop;
  • het voorkomen van ontstaan van gladheid gaat, waar mogelijk, boven curatieve gladheidsbestrijding.
Het eerste element geeft aan dat de veiligheid van de weggebruiker leidend is voor alle beslissingen ten aanzien van de inrichting en uitvoering van de gladheidsbestrijding. Het tweede element is een uitvoering van het eerste element, namelijk dat de gladheidsbestrijding zodanig wordt ingericht dat er alles aan wordt gedaan om het ontstaan van gladheid te voorkomen. Dit gebeurt door middel van het uitvoeren van preventieve gladheidsbestrijdingsacties.
[ link ]

Preventieve strooiactie

Voorgaande elementen vormen een goede start voor de uitwerking van een eigen visie en de bijbehorende doelstellingen. Ze geven echter alleen richting aan het thema ‘Verkeersveiligheid’. De andere thema’s moeten ook verder uitgewerkt worden.
Voorbeelden van een verdere uitwerking van eerdergenoemde thema’s zijn hierna gegeven. De voorbeelden zijn uitgewerkt voor een gemeentelijke wegbeheerder. Deze kan vervangen worden door wegbeheerders van Rijk, provincie of wegbeherend waterschap. Bij al deze wegbeheerders zijn de genoemde aspecten in meer of mindere mate van toepassing.
Bereikbaarheid
Het beleid van de gemeente is erop gericht dat het hoofdwegennet, de busroutes, het hoofdfietsnetwerk met daarin ook fietssnelwegen/doorfietsroutes en de voetpaden in het hoofdwinkelcentrum en rondom openbare gebouwen te allen tijde beschikbaar zijn tijdens winterse omstandigheden. Als uitzondering hierop gelden extreme omstandigheden zoals langdurige en zware sneeuwval en ijzel. In die situaties geldt een inspanningsverplichting om de genoemde wegen zo snel mogelijk begaanbaar te maken.
Duurzaamheid
Duurzaamheid is een zeer algemeen begrip maar in gladheidsbestrijding wordt vooral gekeken naar efficiënt zoutgebruik, hergebruik van materieel en toepassen van elektrificering van tracties enzovoort. Dit is ook terug te vinden in hetbeleidsplan maar ook in het uitvoeringsplan zoals te lezen valt in het hieronder opgenomen onderdeel Milieu.
Imago
Het beleid van de gemeente is erop gericht een positief imago bij bewoners en het bedrijfsleven te hebben. Zij wil dit bereiken door een efficiënte uitvoering van de gladheidsbestrijding waarbij het belang van de weggebruiker voorop staat, door een goede communicatie over de uitvoering van de gladheidsbestrijding en door het inrichten van een klachtenloket.
Milieu
Het beleid van de gemeente is erop gericht de milieubelasting ten gevolge van de gladheidsbestrijding zo minimaal mogelijk te laten zijn. Zij doet dit door de inzet van tractie dat voldoet aan de hoogste milieueisen, door te zorgen voor een minimaal gebruik van dooimiddelen en door ervoor te zorgen dat er geen milieubelastende stoffen in de omgeving komen van de steunpunten en in de bermen van wegen.