Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Continue Verdichtingscontrole
Deze tekst is gepubliceerd op 27-02-14

Toepassing in het buitenland

Duitsland
In Duitsland wordt CVC aangeduid met FDVK, wat staat voor ‘Flächendeckende Dynamische Verfahren zur Prüfung der Verdichtung im Erdbau’. In een drietal documenten van het FGSV (Forschungsgesellschaft für Straβen- und Verkehrswesen, Köln) wordt de toepassing van CVC beschreven:
  1. ZTVE-StB 94; Zusätzliche Technische Vertragsbedingungen und Richtlinien für Erdarbeiten im Straβenbau;
  2. b) TP BF-StB, Teil E2; Flächendeckende dynamische Prüfung der Verdichtung (1994);
  3. c) Merkblatt über flächendeckende dynamische Verfahren zur Prüfung der Verdichtung im Erdbau (1993).
In document a) (paragraaf 14.1) worden drie methoden voor verdichtingscontrole onderscheiden, waaronder CVC (methode M2). Gesteld wordt dat de via apparatuur op de wals gemeten dynamische meetwaarde correleert met de stijfheid en verdichting van de grond. Voor de toepassing wordt verwezen naar de documenten b en c.
Er wordt op geattendeerd dat de methode zich in het bijzonder leent voor toepassing bij grootschalige werken met zoveel mogelijk homogeen samengestelde grond. Daarnaast is de meetmethode geschikt voor de beoordeling van de gelijkmatigheid van de verdichting, omdat systematische veranderingen van de dynamische meetwaarde op onvoldoend verdichte plaatsen of andere afwijkingen in de grond wijzen.
Wanneer gelijkmatig samengestelde grofkorrelige grond (classificatie in DIN 18196) wordt verdicht kan, bij voorafgaande kalibratie via proefverdichting, direct via de CVC-metingen het geëiste kwaliteitscriterium (verdichtingsgraad of vervormingsmodulus) worden getoetst. De controle kan worden gedaan tijdens het werk met de voor de verdichting ingezette wals, of met een speciale meetwals worden uitgevoerd. Uit de kalibratie wordt een minimum CVC-waarde afgeleid en tussen partijen overeengekomen. Deze waarde moet over het gehele werk worden behaald. Wanneer dit voor gedeelten van het werk niet het geval is (ook na intensieve verdichting), moet daarvoor een afzonderlijke kalibratie worden uitgevoerd (met opnieuw bepaling minimumwaarde), of moeten conventionele controlemethoden worden gebruikt.
De CVC-methode wordt in het bijzonder aanbevolen voor de kwaliteitscontrole van de aannemer, die uit de evaluatie van de meetresultaten ook maatregelen kan treffen voor optimalisatie van het verdichtingswerk. Daarbij is het doelmatig dat de resultaten van deze controle door de aannemer ook door de opdrachtgever als verdichtingscontrole worden erkend en geaccepteerd. Dit vooronderstelt betrokkenheid van de opdrachtgever bij de kalibratie en de kwaliteitscontrole van de aannemer. Wanneer de opdrachtgever echter toch de voorkeur geeft aan een afzonderlijke afnamecontrole, kan deze ook via CVC (methode M2) worden uitgevoerd; hetzij door de opdrachtgever zelf, hetzij namens deze door een (onafhankelijke) derde partij.
Zweden
In Zweden wordt CVC aangeduid met VMV of ‘Yttäckande Packningskontroll’. In een tweetal documenten wordt de toepassing beschreven:
  1. Vägverket, Division Väg & Trafik; Allmän teknisk beskrivning för vägkonstruktioner, VÄG 94;
  2. Vägverket, Division Väg & Trafik; Methodbeskrivning 603:1994, Yttäckande Packningskontroll, Jordoch vägbyggnadsmaterial.
Document a) geeft aan welke eisen bij de opleveringscontrole worden gesteld. Deze zijn afhankelijk van het type grond die wordt verdicht en de functie van de laag in de constructie. Volgens een classificatiesysteem worden zes grondsoorten onderscheiden, waarbij gradering en percentage klei bepalend zijn. De opleveringscontrole gebeurt traditioneel via statische plaatdrukproeven, waarbij per 4500 of 6000 m2 vijf of acht metingen moeten worden gedaan en er een eis is gesteld aan de Ev2-waarde of de verhouding Ev2/Ev1. Er wordt, op basis van statistische uitgangspunten, getoetst op een minimumwaarde. In het geval dat CVC wordt toegepast, wordt het aantal traditionele proeven gereduceerd tot twee per 4500 m2.
Voor de toepassing van CVC wordt naar document b) verwezen. Document b)vertoont sterke overeenkomst met het Duitse ‘Merkblatt über flächendeckende dynamische Verfahren zur Prüfung der Verdichtung im Erdbau’. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de opleveringscontrole en de kwaliteitscontrole door de aannemer. Bij de opleveringscontrole moeten twee puntcontroles worden uitgevoerd (plaatdrukproef), en wel op die twee locaties van ten minste 10 m2 waar met CVC de laagste waarden zijn gemeten. De puntcontrole moet in het centrum van deze locaties worden gedaan. Bij de kwaliteitscontrole door de aannemer moet de CVC-apparatuur gekalibreerd zijn. Ook in Zweden onderscheidt men meetwalsen en testwalsen. Oscillerende walsen (met overwegend horizontale trillingen) hebben qua meetdiepte betere overeenkomst met de diepte waarover de verdichting plaatsvindt. Aangegeven wordt dat de CVC-meting tot ongeveer 1 m diep gaat en over deze diepte geldt. Bij een walsbreedte van 2 m betreft dit dus een oppervlakte van circa 2 m2. Er wordt op geattendeerd dat op zeer stijve ondergrond de wals kan gaan springen waardoor de gemeten CVC-waarden niet meer betrouwbaar zijn. Springen moet worden voorkomen, ook omdat dit bewegingsgedrag aanleiding geeft tot grote slijtage en beschadiging van de wals. In die gevallen moet de walsinstelling worden gewijzigd, bijvoorbeeld door de amplitude te verlagen. CVC kan succesvol worden ingezet bij grofkorrelige, vochtongevoelige materialen. Daarbij is een redelijke correlatie tussen CVC-waarde en vervormingsmodulus of verdichtingsgraad te bepalen. Bij fijne en gemengde grondsoorten met relatief lage vochtgehalten (duidelijk onder het optimumvochtgehalte volgens de Proctorproef) valt ook nog een correlatie te bepalen. Bij hoge vochtgehalten geeft CVC bij deze grondsoorten een probleem.
Bij opleveringscontrole is kalibratie noodzakelijk. De kalibratiemethode wordt in een bijlage beschreven en stemt sterk overeen met de Duitse methode. Er wordt echter, in tegenstelling tot de Duitse methode, geen expliciet onderscheid gemaakt in de toepassing van de beide regressielijnen. Voorgesteld wordt om beide regressielijnen te middelen. Bij correlatiecoëfficiënten < 0,6 wordt het gebruik van CVC afgeraden.
Finland, Noorwegen
In Finland en Noorwegen wordt CVC slechts incidenteel en in bijzondere gevallen toegepast, onder andere bij constructies voor vliegveldverhardingen. Voorzover bekend is er geen formele regelgeving.
Oostenrijk
In Oostenrijk is de CVC-methodiek beschreven in ‘Kontinuierlicher Walzenintegrierter Verdichtungsnachweis’, RVS 8S.02.6. Dit voorschrift is gebaseerd op de Duitse regelgeving. Vanaf 1999 zou CVC in een aantal gevallen dwingend zijn voorgeschreven.