Algemene richtwaarden uit de literatuur
In figuur 5.43a + b van hoofdstuk 5 zijn voor drie verdichtingsstadia (los, middelmatig en vast) globale waarden gegeven van de vochtige en de verzadigde dichtheid. Kezdi [1974] en Bowles [1968] geven soortgelijke getallen voor twee verdichtingsstadia (los en vast); zie de figuren 2.55 respectievelijk 2.56.
[ link ]
Figuur 2.55 Globale dichtheid van grond als funcite van de vochttoestand en de pakkingsdichtheid
[ link ]
Figuur 2.56 Globale dichtheid van korrelig materiaal
In het Polytechnisch Zakboek [1993] staan voor diverse zandsoorten soortgelijke dichtheidsaanduidingen vermeld voor zand in natuurlijke toestand en zand na ontgraving, respectievelijk los in het vervoermiddel, ingeklonken en sterk verdicht; (zie figuur 2.57).
[ link ]
Figuur 2.57 Globale dichtheid van zand als functie van de verwerking en de vochttoestand
Genoemde dichtheden laten zich met behulp van referentiedichtheden, zoals de maximumproctordichtheid of de maximum- en minimumdichtheid, ook omrekenen in verdichtingsgraden respectievelijk relatieve dichtheden. Wanneer de referentiedichtheden niet expliciet zijn bepaald, maar wel de korrelgrootteverdeling beschikbaar is, kan de relatieve dichtheid worden vastgesteld aan de hand van geschatte referentiewaarden. De referentiewaarden kunnen nauwkeuriger worden geschat naarmate meer informatie beschikbaar is over korrelvorm en/of oppervlakteruwheid (zie onder meer figuur 2.20).
Zoals hiervoor werd aangegeven, blijkt de grootte van de verdichtingsgraad of relatieve dichtheid nauw samen te hangen met de energie die tijdens de betreffende bewerking wordt aangewend voor herschikking van de korrels in de zandmassa; de proctorproefresultaten zijn daar een duidelijke illustratie van; zie onder meer figuur 2.25a.
Verdicht zand dient in de praktijk dan ook meestal een zekere minimale relatieve dichtheid te bezitten. De grootte hiervan hangt voornamelijk af van de eisen die aan de mechanische eigenschappen van de zandlaag worden gesteld. In Nederland moet bijvoorbeeld zand voor het zandbed een verdichtingsgraad van gemiddeld 100% m.p.d. ofwel een relatieve dichtheid van Re = circa 80% hebben; zand voor aanvulling en ophoging vergt gemiddeld 98% m.p.d. ofwel een relatieve dichtheid van Re = circa 70%.