Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek Zandboek
Deze tekst is gepubliceerd op 09-07-15

Definities

Hoewel het begrip dichtheid in de fysica en in de techniek duidelijk wordt gedefinieerd als ‘massa per eenheid van volume’ of als ‘volumieke massa’, bestaat er omtrent de dichtheid van grond in de praktijk van de grond-, weg- en waterbouw veel verwarring. Enerzijds moet dat worden toegeschreven aan het feit dat in deze disciplines de dichtheid veelvuldig gebruikt wordt als indirecte kwaliteitsaanduiding van de mechanische eigenschappen. Anderzijds wordt de verwarring veroorzaakt doordat grond een bulkmateriaal is, bestaande uit elementen vaste stof waartussen zich lucht en water kunnen bevinden. De dichtheid van het bulkmateriaal is daardoor altijd lager dan de dichtheid van de grondelementjes zelf. In een aantal gevallen wordt abusievelijk ook het ‘gewicht per eenheid van volume’ of het ‘volumieke gewicht’ als dichtheid aangeduid.
Om misverstanden te voorkomen, verdient het aanbeveling om nauwkeurig te definiëren welke dichtheid wordt bedoeld:
a
1
)
De volumieke massa van de vaste stof ρ
s
in [kg/m
3
] of in [t/m
3
]
Het subscript staat daarbij voor ‘solids’, waarmee wordt aangegeven dat zich nergens in het materiaal poriën of holle ruimten bevinden, die gevuld zijn met lucht, water of andersoortige materialen. De volumieke massa van de vaste stof wordt ook wel ‘soortelijke massa’ genoemd, maar meestal wordt gesproken van ‘specifieke dichtheid’ of ‘dichtheid van de vaste stof’. De term ‘soortelijk gewicht’ als aanduiding van de volumieke massa is absoluut onjuist.
a
2
)
De volumieke massa van het korrelmateriaal ρ
k
in [kg/m
3
] of in [t/m
3
]
Het subscript staat hier voor ‘korrel’, waarmee wordt bedoeld dat de volumieke massa van een korrel inclusief eventueel aanwezige ingesloten poriën of holle ruimten in beschouwing wordt genomen. Analoog met de hierboven genoemde volumieke massa van de vaste stof, worden voor de volumieke massa van het korrelmateriaal ook benamingen gebruikt zoals ‘specifieke dichtheid’, ‘dichtheid van het korrelmateriaal’ of ‘dichtheid van de korrel(s)’. Niettemin is de volumieke massa van het korrelmateriaal ρ
k
niet per definitie gelijk aan de volumieke massa van de vaste stof ρ
s
.
b)De volumieke massa van het bulkmateriaal grond ρ in [kg/m
3
] of in [t/m
3
] Deze dichtheid wordt gewoonlijk aangeduid als de dichtheid van grond.
c)Det volumiek gewicht van het bulkmateriaal grond γ in [kN/m
3
]
Deze grootheid wordt ook wel aangeduid als volumegewicht. De benaming ‘dichtheid’ voor het volumiek gewicht is echter per definitie onjuist.
d)De relatieve dichtheid van het bulkmateriaal grond in [%] of als verhoudingsgetal.
e)De verdichtingsgraad van het bulkmateriaal grond in [%] of als verhoudingsgetal.
f)De droge en natte kritieke dichtheid ρ
krit
in [kg/m
3
] of in [t/m
3
]
Deze dichtheid wordt vaak aangeduid met het kritieke poriëngehalte n
krit
, maar ook wel met de relatieve dichtheid.
De eerste vier aanduidingen (a1, a2, b en c) betreffen absolute grootheden, te weten volumieke massa ofwel dichtheid, respectievelijk volumiek gewicht. Indien er sprake is van het bulkmateriaal grond, zoals bij b en c, spelen de poriën of holle ruimten tussen de korrels een belangrijke rol; zij kunnen gevuld zijn met lucht, met water of deels met lucht en voor het overige deel met water.
De aanduidingen d) en e) betreffen relatieve grootheden: zij representeren de droge volumieke massa ofwel de droge dichtheid van het bulkmateriaal grond ten opzichte van één of twee droge referentiemassa’s ofwel droge referentiedichtheden van hetzelfde materiaal. De onder f) aangeduide grootheid representeert een bepaalde absolute (droge) dichtheid die van zand tot zand verschillend is.
Hierna worden de onder a tot en met f beschreven dichtheden uitgebreider toegelicht.
ad a1 en a2) Volumieke massa van vaste stof respectievelijk korrelmateriaal
De volumieke massa van de vaste stof ρs is afhankelijk van de mineralogische samenstelling van het materiaal, terwijl de volumieke massa van het korrelmateriaal ρk tevens afhangt van het volume van de eventueel in de korrel ingesloten poriën en van de materialen waarmee deze zijn gevuld. Bij Nederlands zand zijn dergelijke ingesloten poriën of holle ruimten verwaarloosbaar; de zandkorrels bestaan vrijwel volledig uit kwarts. De volumieke massa van het korrelmateriaal of van de korrel(s) is daarbij dezelfde als de volumieke massa van de vaste stof, te weten 2650 kg/m3 of 2,65 t/m3. Bij grind en grindzand kunnen de ingesloten poriën een lagere volumieke massa van het korrelmateriaal bewerkstelligen.
In het algemeen kan de volumieke massa van de vaste stof variëren tussen 2600 en 2800 kg/m3; als aan de korrels organisch materiaal is gekit ligt de volumieke massa vaak lager dan 2600 kg/m3. In figuur 2.1 is van een aantal grondsoorten de volumieke massa van de vaste stof aangegeven.
[ link ]

Figuur 2.1 Volumieke massa van de vaste stof van diverse grondsoorten

De volumieke massa van de vaste stof zal in dit handboek verder worden aangeduid als de ‘dichtheid van de vaste stof ρs’; de volumieke massa van het korrelmateriaal als ‘dichtheid van het korrelmateriaal’ of ‘dichtheid van de korrel(s) ρk’.
Soms wordt de volumieke massa aan de vaste stof aangeduid als ‘specifieke massa’ of ‘soortelijke massa’. In het verouderde en niet meer begruikte cgs-stelsel representeerden deze termen geen massa, maar de verhouding tussen twee dichtheden: ρsw, waarbij ρw de dichtheid van water bij 4° C voorstelt. In de Angelsaksische landen werd in dat verband de term ‘specific gravity Gs’ gebruikt.
Bij ander korrelmateriaal dan het bovengenoemde Nederlandse zand bevatten de korrels soms gesloten poriën die gevuld zijn met lucht, met water of met water en lucht, hoewel ook andere vullingen kunnen voorkomen. Omdat de bepaling van de dichtheid van het korrelmateriaal gewoonlijk plaatsvindt op intacte korrels, wordt in die gevallen een dichtheid van het korrelmateriaal gevonden die lager ligt dan de dichtheid van de minerale vaste stof waaruit de korrel is opgebouwd.
Bij dergelijke materialen wordt dus wel onderscheid gemaakt tussen dichtheid van het korrelmateriaal en dichtheid van de vaste stof.
Omdat de hoeveelheid ingesloten lucht en water van korrel tot korrel kan verschillen, is een dergelijke dichtheid van het korrelmateriaal meestal aan schommelingen onderhevig; dit nog afgezien van variaties in mineralogische samenstelling van de vaste stof. In een aantal gevallen wordt deze dichtheid wel aangeduid met de, overigens discutabele, term ‘schijnbare dichtheid van de vaste stof’. Het woord ‘schijnbaar’ verstrekt niet meer informatie dan dat de dichtheid slechts ogenschijnlijk gelijk is aan de dichtheid van de vaste stof. Bovendien heeft de uitdrukking ‘dichtheid van de vaste stof’ per definitie betrekking op een enkelvoudig materiaal; ze kan dus niet worden gebruikt voor een uit water, lucht en vaste stof bestaand materiaal.
Bij sommige materialen, bijvoorbeeld Flugsand, is de situatie nog ingewikkelder, omdat de afzonderlijke korrel niet alleen gesloten poriën of holle ruimten kan bevatten, maar tevens open poriën waarin zich van nature vocht bevindt in een evenwichtstoestand. In de praktijk wordt daarom gerekend met het vochtgehalte na uitzakking van het water op een zodanige hoogte boven het freatisch vlak dat de invloed van capillaire opstijging niet meer merkbaar is. In dat verband werd door een aantal instanties als aanduiding van de volumieke massa van het korrelmateriaal de term ‘natuurlijke vochtige dichtheid van de korrel(s)’ voorgesteld in plaats van de verwarrende term ‘schijnbare dichtheid van de vaste stof’.
ad b) Volumieke massa van grond
De volumieke massa van het bulkmateriaal grond ρ in [kg/m3] of in [t/m3] is behalve van de dichtheid van het korrelmateriaal afhankelijk van de hoeveelheid poriën tussen de korrels en, bij aanwezigheid van water, ook van de vullingsgraad van die poriën met water. Algemeen wordt de volumieke massa van het bulkmateriaal aangeduid als de (bulk)dichtheid, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen:
  • de vochtige of natte volumieke massa ρ, bij gedeeltelijke verzadiging
    Deze betreft de totale massa van korrels en water ten opzichte van het totale volume van korrels, water en lucht; deze volumieke massa wordt in het vervolg ‘vochtige dichtheid’ genoemd.
  • de verzadigde volumieke massa ρsat, bij volledige verzadiging
    Deze betreft de totale massa van korrels en water ten opzichte van het totale volume van korrels en water, waarbij het volume van lucht nul bedraagt; deze volumieke massa wordt in het vervolg ‘verzadigde dichtheid’ genoemd.
  • de droge volumieke massa ρdr
    Deze betreft de massa van korrels ten opzichte van het totale volume van korrels, water én lucht; deze volumieke massa wordt verder ‘droge dichtheid’ genoemd.
Overigens kan het spraakgebruik van het begrip dichtheid in de grondmechanica en funderingstechniek verschillen van dat in de wegenbouw. De term dichtheid zonder toevoeging van een bijvoeglijk naamwoord (zoals vochtige, verzadigde of droge) staat in de grondmechanica en funderingstechniek in principe voor de vochtige dichtheid ρ; in de wegenbouw wordt er meestal de droge dichtheid ρdr mee bedoeld.
In de wegenbouw wordt de dichtheid meestal uitgedrukt in kg/m3, in de funderingstechniek en in het grondverzet veelal in t/m3. In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk is de dichtheid nu eens in kg/m3, dan weer in t/m3 weergegeven, al naar gelang het betreffende onderwerp.
ad c) Volumiek gewicht van grond
Het volumiek gewicht ofwel volumegewicht van het bulkmateriaal grond γ [kN/m3] is de kracht in kN die het aardse gravitatieveld uitoefent op een massa met een volume van 1 m3. Omdat de versnelling van de zwaartekracht op zeeniveau ongeveer 9,81 m/s2 bedraagt, komt het volumiek gewicht γ [kN/m3] gemiddeld overeen met 9,81 ρ [t/m3]. In de praktijk wordt gemakshalve vaak een zwaartekrachtversnelling van 10 m/s2 aangehouden, zodat gesteld kan worden:
γ [kN/m3] is equivalent met 10 ρ [t/m3] of met 0,01 ρ [kg/m3].
Op dezelfde manier als bij de volumieke massa worden bij het volumiek gewicht onderscheiden:
  • het volumiek gewicht van de vaste stof γs of van het korrelmateriaal γk
    Dit betreft het gewicht van de vaste stof respectievelijk van de korrels ten opzichte van het volume van de vaste stof of de korrels De uit het verouderde cgs-stelsel stammende termen ‘specifiek gewicht’en soortelijk gewicht’ representeren de verhouding γsw waarin γw het volumiek gewicht van water voorstelt.
  • het vochtig of nat volumiek gewicht γ, bij gedeeltelijke verzadiging
    Dit betreft het totale gewicht van korrels en water ten opzichte van het totale volume van korrels, water en lucht.
  • het verzadigd volumiek gewicht γsat, bij volledige verzadiging
    Dit betreft het gewicht van korrels en water ten opzichte van het totale volume van korrels en water, waarbij het volume van lucht nul bedraagt
  • het droog volumiek gewicht γdr
Dit betreft het gewicht van korrels ten opzichte van het totale volume van korrels, water en lucht.
Verder bestaat nog:
  • het volumiek gewicht onder water γ’′, ook wel het ‘effectief volumegewicht’ genoemd
    Dit betreft het gewicht van korrels en water ten opzichte van het totale volume van korrels en water, verminderd met het gewicht van datzelfde volume van water γw, zodat geldt:
    γ′ ’ = (γsat - γw)
    of uitgedrukt in kN/m3:
    γ′ ’ = (γsat - 9,81) kN/m3 = (γsat - 10) kN/m3
Met behulp van het effectieve gewicht van de grond wordt in de grondmechanica de zogenaamde effectieve terreinspanning berekend, dat wil zeggen de verticale korrelspanning op een bepaalde diepte beneden maaiveld. Volgens de wet van Terzaghi wordt de verticale korrelspanning op een bepaald niveau gedefinieerd als de totale verticale spanning, verminderd met de waterspanning op dat niveau.
In de praktijk wordt soms gebruik gemaakt van het begrip ‘volumieke massa onder water’ ofwel ‘effectieve dichtheid’: ρ’′ = (ρsat - ρw) in kg/m3. Omdat dichtheid in principe onder en boven water gelijk is, dient het begrip ‘dichtheid onder water’ of ‘effectieve dichtheid’ ρ’′ als onzinnig te worden gekwalificeerd.
ad d) Relatieve dichtheid van korrelige grond
De relatieve dichtheid van het bulkmateriaal grond wordt in het algemeen aangeduid door een waarde die voortkomt uit de vergelijking van de droge dichtheid met twee nauwkeurig gedefinieerde referentiedichtheden: één die een (zeer) losse pakkingstoestand van het droge materiaal representeert en één die een (zeer) vaste pakking van hetzelfde droge of verzadigde materiaal voorstelt. Beide referenties dienen met behulp van een nauwkeurig omschreven, goed reproduceerbare laboratoriumproef te worden vastgesteld en zijn dus aan te merken als materiaaleigenschappen. In de praktijk worden de referenties betiteld als de minimum- respectievelijk de maximumdichtheid van het materiaal; in principe dient daarbij tevens te worden vermeld met welke laboratoriumproef deze dichtheden zijn bepaald.
De relatieve dichtheid wordt op twee manieren in formulevorm uitgewerkt:
  • door middel van Rn, officieel in de NEN-norm 6740 aangeduid als ‘het relatieve poriëngehalte’;
  • door middel van Re, officieel in de NEN-norm 6740 aangeduid als ‘het relatieve poriëngetal’.
In de grondmechanica en funderingstechniek wordt voor Rn vaak het symbool D met de benaming ‘relatieve porositeit’ gebruikt en voor Re het symbool ID met de benaming ‘dichtheidsindex’.
Relatief poriëngehalte:
Relatief poriëngetal
waarin:
ρ
dr
=droge dichtheid van het bulkmateriaal grond in kg/m
3
zoals het onder de betreffende omstandigheden wordt aangetroffen
ρ
dr min
=minimum-droge-dichtheid van het bulkmateriaal grond in kg/m
3
, bepaald volgens een voorgeschreven minimumdichtheidsbepaling
ρ
dr max
=maximum-droge-dichtheid van het bulkmateriaal grond in kg/m
3
, bepaald volgens een voorgeschreven maximumdichtheidsbepaling
Voor de droge dichtheden ρdr, ρdr min en ρdr max kunnen de volumieke gewichten γdr, γdr min en γdr max worden gesubstitueerd; omdat het bij bovenstaande formules gaat om verhoudingen, maakt het immers geen verschil of volumieke massa’s of dichtheden dan wel volumieke gewichten worden gehanteerd. In de paragrafen 2 en 3 van dit hoofdstukkomendeverschillende dichthedennoguitgebreidaandeorde;daarbijwordentevensdesymbolenn, nmax en nmin, alsmede e, emax en emin nader verklaard.
ad e) Verdichtingsgraad van grond
De verdichtingsgraad van het bulkmateriaal grond wordt in het algemeen aangeduid als de dichtheid ten opzichte van één, nauwkeurig gedefinieerde referentiedichtheid; meestal wordt daarvoor een (zeer) vaste pakking gekozen, die in het laboratorium door middel van een nauwkeurige, goed reproduceerbare proef op een representatief monster van het materiaal wordt uitgevoerd. In de praktijk wordt de referentie aangeduid als de maximumdichtheid volgens een bepaalde procedure.
Een andere proefprocedure levert in principe een andere referentiedichtheid op; het is dus zaak om ook bij de bepaling van de verdichtingsgraad de gehanteerde referentieproef te vermelden. In Nederland is in de wegenbouw de normale proctorproef als referentieproef voorgeschreven; in de funderingstechniek worden ook wel andere referentieproeven gebruikt.
De verdichtingsgraad wordt als volgt in formulevorm uitgedrukt:
waarin:
D
gr
=verdichtingsgraad
ρ
dr ref
=droge dichtheid van het bulkmateriaal in t/m
3
, zoals bepaald met behulp van een voorgeschreven referentiedichtheidsbepaling; meestal wordt daartoe gebruik gemaakt van de proctorproef
Ook hier kunnen in plaats van de droge dichtheden ρdr en ρdr ref de volumieke gewichten γdr en γdr ref worden gesubstitueerd. In de paragrafen 2 en 3 van dit hoofdstuk komen de diverse dichtheden nog uitgebreid aan de orde; hierbij worden tevens de symbolen n, nref, e en eref nader verklaard.
In het vervolg van dit handboek is de term ‘volumiek gewicht γ’ gehanteerd in plaats van het verouderde woord ‘volumegewicht’.
ad f) Kritieke dichtheid van korrelige grond
De kritieke dichtheid is een aanduiding van een bepaalde dichtheid of verdichtingsgraad dan wel relatieve dichtheid, welke specifiek is voor een bijzonder spanningsvervormingsgedrag; in de praktijk wordt onderscheid gemaakt tussen een droge en een natte kritieke dichtheid.
De droge kritieke dichtheid van een korrelmassa is die dichtheid waarbij de droge of gedraineerde korrelmassa onder invloed van schuifspanningen geen volumeverandering vertoont. Materiaal dat een grotere dichtheid bezit dan de kritieke, zal onder invloed van schuifspanningen dilateren, dat wil zeggen een volumevergroting ondergaan; materiaal met een geringere dichtheid dan de kritieke, zal compacteren ofwel een volumeverkleining ondergaan.
De kritieke dichtheid wordt gewoonlijk bepaald met behulp van een speciale triaxiaalproef; de grootte ervan is afhankelijk van de isotrope spanning. Internationaal is de droge kritieke dichtheid bekend en geaccepteerd als ‘de kritieke dichtheid’ (critical density).
Daarnaast bestaat er, ten behoeve van onderzoek naar zettingsvloeiingsgevoeligheid bij statische belasting (bijvoorbeeld bij oevervallenonderzoek), een meer significante dichtheidsaanduiding: de natte kritieke dichtheid. Ook deze dichtheid wordt bepaald met behulp van een bijzondere triaxiaalproef.
De procedures ter bepaling van de droge en de natte kritieke dichtheid zijn beschreven door Lindenberg en Koning [1981].