Richtwaarden voor geroerde en ongeroerde (relatieve) dichtheid

Behalve de in subparagraaf 2.4.1 genoemde richtwaarden voor de natuurlijke, ongeroerde (relatieve) dichtheid van zand zijn in de literatuur ook talrijke overzichten te vinden met ranges van in de praktijk aangetroffen droge, vochtige of verzadigde dichtheden. Daarbij wordt niet alleen onderscheid gemaakt tussen los, middelmatig los/dicht en dicht materiaal als aanduiding van de verdichtingsgraad, maar wordt ook vaak de oorzaak van de aanwezigheid van een bepaalde verdichtingsgraad genoemd, dat wil zeggen de bewerking waardoor het materiaal een zekere dichtheid heeft verkregen.