Zandeigenschappen
Uitgaande van de gemeten gemiddelde maximumproctordichtheid ρ gemaakt van de grootte van de extreme dichtheden van het Oosterscheldezand op het proefvak. De maximumdichtheid volgens ASTM komt volgens de figuren 2.33 en 2.34 (hoofdstuk 2) overeen met de verzwaarde maximumproctordichtheid, die op zijn beurt voor cohesieloos zand circa 5% hoger ligt dan de normale maximumproctordichtheid. Het quotiënt van de extreme dichtheden bedraagt voor de relatief fijne, eenkorrelige Nederlandse zanden ρdr max /ρ dr min = circa 1,25.
Het voorgaande resulteert in de volgende waarden:
- Maximumdichtheid:
ρ dr max= (1730 ± 35) kg/m 3n min= (34,5 ± 1,5)% e min= (53 ± 3)% - Minimumdichtheid:
ρ dr min= (1380 ± 35) kg/m 3n max= (48 ± 1)% e max= (92 ± 5)%
Het vochtspanningsgedrag van het zand, weergegeven in figuur 7.6, laat zich ook voorspellen op basis van het korrelgrootteverdelingsdiagram. Met behulp van de grafiek van figuur 5.72a (hoofdstuk 5) kan de doorslagspanning van de grofste poriën, met andere woorden de passieve capillaire stijghoogte, voor de topzandlaag worden voorspeld aan de hand van D50 = (153 ± 19) μm of D10 = (76 ± 7) μm. De capillaire stijghoogte ligt bij pF op circa 1,5 en bedraagt dus hs = circa 0,3 m; deze capillaire waterkolom komt overeen met het buigpunt van de curve.