Luchtkalk
Onder kalk vallen over het algemeen ongebluste kalk (calciumoxide, CaO), gebluste kalk (calciumhydroxide, Ca(OH)2) en kalksteen of schelpkalk (calciumcarbonaat, CaCO3). Ongebluste kalk wordt vervaardigd door kalksteen of schelpkalk (CaCO3) te verhitten tot circa 900 °C. Door de verhitting wordt kooldioxide (CO2) uitgedreven en ontstaat ongebluste kalk (CaO). De ongebluste kalk wordt besproeid met water, waarbij gebluste kalk (Ca(OH)2) ontstaat. Dit laatste product wordt in de bouw als bindmiddel gebruikt en wordt dan luchtkalk genoemd omdat het aan de lucht (in reactie met CO2) reageert tot calciumcarbonaat (CaCO3), waarbij water (H2O) vrijkomt. Dit proces wordt ook wel carbonatatie genoemd. De beschikbaarheid van kooldioxide is een voorwaarde voor het verharden. Het te binden mengsel moet daarom poreus en droog genoeg zijn om kooldioxide te laten doordringen in het mengsel. In dikke lagen zal het verhardingsproces langzaam verlopen, omdat de door diffusie binnendringende kooldioxide direct wordt opgenomen op de eerste de beste plaats waar nog calciumhydroxide aanwezig is. Met andere woorden, het is een voortschrijdend proces, waarbij redelijk grote hoeveelheden CO2 moeten diffunderen. Bovendien verloopt het proces trager bij een grotere afstand vanaf het oppervlak, ten gevolge van de afstand waarover het CO2 moet diffunderen. Ten derde is het proces afhankelijk van luchtgevulde poriën. De diffusie van CO2 in water is zo traag dat deze over het algemeen verwaarloosd kan worden.
Funderingen met luchtkalk kennen dus een voortschrijdend verkittingsproces vanaf het oppervlak dat slechts langzaam zijn toename van de stijfheid en sterkte met de diepte zal opbouwen. Het proces is bovendien afhankelijk van het transport van CO2 en zal daarom vertragen of zelfs stoppen wanneer een wegverharding van bijvoorbeeld asfalt over de behandelde laag wordt gelegd. Bij een te hoog gehalte aan luchtkalk worden bovendien zulke hoeveelheden water geproduceerd dat transport van CO2 wordt belemmerd. Verder kan de verkitting vooral onder zurige omstandigheden in oplossing gaan waardoor de binding op termijn verloren gaat.