Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek funderingsmaterialen in de wegenbouw
Deze tekst is gepubliceerd op 14-04-14

Stol

Stol is een natuurlijk mengsel van zand en grind, al dan niet vermengd met een hoeveelheid fijn verdeeld leem [15]. Stol is in veel oude wegen in midden- en zuid­-Limburg terug te vinden. In deze regio waren dan ook de meeste winlocaties te vinden. Vanwege de enorme groei van het autoverkeer en de daarmee gepaard gaande hogere eisen aan de draagkracht, wordt stol nu vrijwel niet meer als verhardingsmateriaal gebruikt. Normaliter bezit stol een korrelverdeling die de Fullerkromme benadert (zie paragraaf 5.1.3 voor uitleg). Afhankelijk van het percentage leem is het mengsel meer of minder geschikt, of zelfs compleet ongeschikt, als funderingsmateriaal. Het aandeel leem mag ten hoogste 7 à 8 procent (m/m) zijn. In geval van een laag percentage leem is stol praktisch vorstongevoelig. Stol moet ten minste 60 procent (m/m) grind bevatten, waarvan weer 30 procent (m/m) een korrelgrootte tussen 30 en 60 mm moet hebben.
Voor de toepassing als fundering van plattelandswegen werkte men in twee lagen. Eerst een schraal mengsel van 200 mm dik, afgedekt door een 100 mm dikke laag van een wat grover en vetter mengsel waarop dan de asfaltverharding werd aangebracht. Voor dimensioneringsberekeningen van wegverhardingen kan een stijfheidsmodulus van 200 MPa voor de stollaag worden aangehouden.