Verdichten ongebonden en zelfbindende fundering
De kwaliteit van een fundering is in hoge mate gerelateerd aan de wijze van uitvoering van het verdichtingsproces, waarbij overigens het vochtgehalte van het funderingsmateriaal van cruciaal belang is. Door de vrachtauto’s tijdens het aanbrengen van het funderingsmateriaal versporend te laten rijden, wordt al een zekere mate van verdichting bereikt aan de bovenkant van de fundering. De funderingslaag moet echter verder worden verdicht. Het doel van verdichten is om zo min mogelijk holle ruimten tussen de korrels te verkrijgen en daarmee het aantal contactpunten tussen de korrels te maximaliseren. Hierdoor worden de draagkracht van de laag en de weerstand tegen permanente vervorming vergroot.
Het nuttige effect van de verdichtingsenergie die op het funderingsmateriaal wordt uitgeoefend, is mede afhankelijk van de materiaalsoort. De meest toegepaste vorm van verdichten is door middel van walsen. Verdichting met een trilplaat wordt voornamelijk ingezet bij kleine oppervlakken. De laagdikte van de fundering bepaalt het minimumgewicht van de in te zetten wals (zie tabel 8.2). Bij een goede combinatie van statische en dynamische verdichtingsapparatuur kan ook met lichtere walsen voldoende dieptewerking worden verkregen.
Tabel 8.2. Relatie minimumwalsgewicht en dikte van te verdichten laag
Laagdikte | Minimum statisch gewicht van wals |
minder dan 150 mm | 12 ton |
150 - 200 mm | 15 ton |
200 - 250 mm | 19 ton |
meer dan 250 mm | 24 ton |
Bij het verdichten van de fundering is het belangrijk dat voldoende vaak met het verdichtingsmaterieel over het betreffende oppervlak wordt gereden. Hiervoor wordt de laatste jaren ook wel met gps-systemen gewerkt om de walsbewegingen te monitoren en te voorkomen dat er locaties zijn die te weinig verdichting krijgen.