Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Kiezen voor effectieve overgangsconstructies
Deze tekst is gepubliceerd op 12-11-13

Schalkwijkse brug

Projectbeschrijving en problemen
In 1971 is de Schalkwijkse brug, een gecombineerde brug voor auto- en fietsverkeer, over het Amsterdam-Rijnkanaal aangelegd. Als overgangsconstructie zijn stootplaten met een lengte van 4,0 m toegepast. De ondergrond bestaat uit grotendeels samendrukbare kleilagen tot circa 7,0 m minus maaiveld. Ter plaatse van de landhoofden heeft circa 9,0 m ophoging plaatsgevonden. Er is niet meer informatie over opgetreden zettingsverschillen. De onderhoudsfrequentie (overlagen asfalt) bedraagt een keer per 10 jaar volgens opgave van de beheerder RWS. Bij een inspectie in 2006 zijn schadebeelden vastgesteld (zie bijlage IX). Als belangrijkste schademechanismen zijn onderkend zakking en verdraaiing van de stootplaat door vervorming van de ondergrond (resterende consolidatie, kruip en onvoldoende verdichting aanvulmateriaal in combinatie met naverdichting door verkeer), scheur- en spoorvorming van het asfalt door vervorming van het kunstwerk (temperatuurseffecten en verkeersbelastingen) en hoge verkeersbelastingen (grootte en frequentie). Recent is onderhoud aan het kunstwerk verricht en is de schade hersteld. Op figuur 23 en 24 staat de situatie voor herstel. In bijlage IX staat onder andere een lengtedoorsnede van de brug en wordt de overgangsconstructie toegelicht.
[ link ]

Figuur 23 en f guur 24. Situatie Schalkwijkse brug voorherstel

Toepassing keuzematrix
Voor toetsing van de case aan de keuzematrix voor herstel zijn de volgende uitgangspunten aangehouden:
  • toegestane helling 1 : 70 (voor weg- en fietsverkeer);
  • zettingsverschil van 200 mm in 30 jaar;
  • stootplaatlengte 4,0 m;
  • geen uitvoering groot onderhoud (zettingsverschil < 250 mm).
In tabel 24 staan de resultaten.
Het overlagen – klein onderhoud (3.3a) en het aanbrengen van asfaltwapening (1.2c) scoren wat LCC betreft het best. In vergelijking met de voorgaande case ‘brug Broekseweg’ is het zettingsverschil beperkt: tot 200 mm (< 250 mm) en is tussentijds geen groot onderhoud nodig waardoor de onderhoudskosten in deze case beperkt blijven. De lichtgewicht oplossingen met EPS (1.3a), schuimbeton (1.3b) en Bims (1.3c) en de oplossing met het aanbrengen van geowapening onder de stootplaten (1.2a) scoren wat LLC betreft in de middencategorie. Het vervangen van de bestaande stootplaat van 4,0 m door een langere stootplaat van 5,0 m (2.2c) scoort relatief slecht wat LCC betreft. De LCC-factor varieert tussen 1,6 en 2,6 en de onderhoudsfrequentie ligt tussen een en vier keer in de 12 jaar.
Op basis van de LCC-analyse moet gedacht worden aan het eenvoudigweg overlagen van de verharding. Met een meerinvestering (orde 25%) kan de frequentie van onderhoud sterk gereduceerd worden van een keer in de 3 jaar naar een keer per 12 jaar.