Wijze van registratie

De gemeten conusweerstand wordt bij druksonderingen op diverse manieren vastgelegd. Bij de mechanische sondering wordt de op de binnenstang uitgeoefende kracht of spanning met behulp van een krachtmeetdoos gemeten. Bij de gestandaardiseerde elektrische sondering wordt het elektrische signaal vanaf het rekstrookje in de conus via een kabel overgebracht naar de apparatuur op het maaiveld, waar het signaal wordt vertaald naar een kracht of spanning (figuur 3). De diepte waarop de conus zich bij elke krachtregistratie bevindt wordt tijdens de sondering automatisch in de wegdrukapparatuur vastgelegd. De lichte handsondeerapparatuur, waarbij de conus vast is gemonteerd op de verlengstang, meet de op die stang uitgeoefende penetratie- kracht met behulp van een krachtmeetdoos boven aan de verlengstang. De diepteregistratie kan plaatsvinden door middel van markeringen die zijn aangebracht op de verlengstang, zoals bijvoorbeeld bij de handpenetrometer (figuur 4). Het sondeerbeeld van proeven met een dergelijk apparaat moet punt voor punt worden geplot. Soms wordt ook gebruikgemaakt van een al dan niet mechanisch systeem van afstandsmeting, waarbij de penetratiediepte wordt vastgelegd door permanent de afstand van de krachtmeetdoos ten opzichte van het maaiveld te meten. Wanneer zowel penetratiekracht als diepte – op welke manier dan ook – automatisch wordt geregistreerd, wordt direct het sondeerbeeld verkregen. Zo bestaan in de praktijk typen als de penetrograaf (mechanisch uitgeschreven sondeerbeeld) en de penetrologger (digitaal vastgelegd sondeerbeeld).