Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

CROW-CUR Aanbeveling 124:2019 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten van decentrale overheden
Deze tekst is gepubliceerd op 13-06-23

Betonstaal

Een samenvatting van de relevante materiaaleigenschappen die van belang zijn voor betonstaal en de wijze waarop deze dienen te worden bepaald, is gegeven in tabel 6-2.
Tabel 6-2. Materiaaleigenschappen voor de berekening voor het betonstaal
ParametersResultaatBepaling metWat kun je met het resultaat
Vloeigrens/vloeispanning
f
yk
Archiefonderzoek, op basis van ontwerpwaarde: RTD-1006 tabel 2.6 []
Op basis van materiaalonderzoek:
RTD-1006, par. 2.6.1 art. 3.2.2 (8) [12], NEN-EN-ISO 15630-1 en
NEN-EN-ISO 6892-1
NEN-EN 1992-1-1
Uitvoeren doorsnedecontrole van gewapend betonnen doorsnede en opzet EEM
Treksterkte
f
tk
Rek bij maximale belasting
ε
uk
Rek bij breuk
ε
u
Elasticiteitsmodulus
E
s
Diameter wapenings-staven en wapeningsconfiguratie
Geometrie, toepassing beugels
ligging en diameter wapeningsstaven
Archiefonderzoek tekeningen, scanonderzoek en destructief onderzoek
Bouwjaar bekend of onbekend
Indien het bouwjaar bekend is, dient de staalkwaliteit te worden ontleend aan tabel 2.6 uit RTD- 1006 []. Indien het bouwjaar onbekend is dient er materiaalonderzoek uitgevoerd te worden. RTD-1006 [12] meldt hierover het volgende:
Voor fyd behoeft voor constructies met een bouwjaar voor 1964 nooit een lagere waarde dan 191 N/mm2 in rekening gebracht te worden.
Voor constructies met een bouwjaar 1964 of later hoeft geen lagere waarde dan 209 N/mm2 in rekening gebracht te worden.
Zonder onderzoek aan de constructie dient voor de berekening uitgegaan te worden van de materiaalsterkte zoals die bij het ontwerp is aangehouden. Voor de uit de oude betonnormen bekende oude staalsoorten zijn in tabel 2.6 de belangrijkste materiaalparameters aangegeven.
Indien vanuit beschikbare gegevens niet achterhaald kan worden welke betonstaalsoort in de constructie is toegepast dient de laagste betonstaalsoort volgend uit de oorspronkelijke ontwerpnorm aangehouden te worden.

Bij de introductie van FeB 500 is niet altijd gebruik gemaakt van de hogere kwaliteit ten opzichte van FeB 400.
Ligging en diameter wapening onbekend
Wanneer er geen gegevens van de wapening bekend zijn, zal onderzoek nodig zijn. Dit is mogelijk met een scanner waarmee bepaald kan worden waar welke wapening (diameter en h.o.h.) ligt. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd op die plaatsen waar de grootste trekspanningen in de wapening worden verwacht. Tijdens het onderzoek moet inzicht verkregen worden over het aantal lagen wapening, de lengte waarover de wapening aanwezig is, of laslengtes voldoende zijn en/of ter plaatse van het maximale moment bijlegwapening aanwezig is. Eventueel (lokaal) destructief onderzoek dat hiervoor wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld vrij hakken van de wapening), mag niet uitgevoerd worden op de plaatsen waar het moment of de dwarskracht maximaal is.
Hierbij kan van het volgende worden uitgegaan:
  • QR40 en QR48 zijn geribd;
  • QR22 en QR24 zijn glad (rond 1965 is ook korte tijd geribd staal toegepast);
  • Verankering met haakvormig staafeinde = glad staal;
  • Verankering met rechtlopend staafeinde = geribd staal.
Materiaalonderzoek
Met het materiaalonderzoek dient minimaal bepaald te worden welke vloeigrens (fyk en/of f0,2k) en welke ductiliteitseigenschappen mogen worden aangehouden. Betonstaal in bestaande bouw behoeft overeenkomstig RTD-1006 [] art. 3.2.1 (4) niet te voldoen aan de eisen uit EN 10080. Wel geldt NEN-EN 1992-1-1 art. 3.2.2 tot en met 3.2.6, zoals aangeduid in art. 3.2.1 (3)P voor de definitie van betonstaal en hoe hier rekenkundig mee om te gaan.