Inleiding
In tabel 8-1 zijn de modelleerniveaus uit figuur 8-1 in tabelvorm uitgewerkt. Ieder niveau kan worden opgesplitst worden in een aantal subniveaus met meer diepgang. Binnen ieder subniveau kan daarnaast gebruik worden gemaakt van een vereenvoudigde of meer realistische schematisering (modelverfijningen). Deze modelverfijningen hebben tot doel om het gedrag van de constructie nauwkeuriger te beschrijven waardoor de werkelijkheid beter wordt benaderd en verborgen reserves worden benut.
Tabel 8-1. Toelichting op stroomschema berekeningswijzen verificatieberekeningen (figuur 8-1)
Modelleerniveau | Geschiktheid | Toepassing | Verfijning/Opmerking |
Niveau 1 (LE) Ligger- of staafmodel | Bijna elke (deel)constructie. De dwarsdoorsnede van ieder element is uitgedrukt in een doorsnedegrootheid. | Staalconstructies, betonconstructies, constructies van hout of steenachtig materiaal, prefab Liggers, T-liggers, plaatvelden, balkroosters, één- of meercellige kokers, tunneldoorsnedes, onderdoorgangen, duikers, et cetera. | Verfijning mogelijk voor geometrie, belasting, oplegging. Verfijning mogelijk door quasi niet-lineair rekenen. |
Niveau 2 (LE) Schijfmodel (vlakke vervormings- of spanningstoestand) | Zie niveau 1 maar nu met een realistische hoogte en eventueel een variabele van de elementen. Hiermee wordt een meer realistische krachtsverdeling over de hoogte van de constructie bewerkstelligd. | Zie niveau 1, met name indien een meer realistische krachtsverdeling over de hoogte is gewenst zoals bij geometrische variaties in de dwarsdoorsnede en/of de aanwezigheid van voorspanning. | Verfijning mogelijk bij belasting en oplegging. Specifiek geschikt voor gedrongen (deel)constructies, zoals consoles of onderslagbalken, tand/nok detail. Verfijning mogelijk door quasi niet-lineair rekenen. |
Niveau 3 (LE) Plaat- of schaalmodel | Naast de krachtsverdeling in lengterichting van de constructie wordt ook het buigend moment en de dwarskracht in breedterichting meegenomen | Slanke plaatconstructies, balkroosters, één- of meercellige kokerconstructies, tunnelmoten, duikerlengte, onderdoorganglengte | Verfijning mogelijk bij geometrie, belasting en oplegging. Aansluiting plaatveld met langs- en dwarsliggers of aansluiting lijf-flens één- of meercellige kokerconstructies verdienen aandacht Verfijning mogelijk door quasi niet-lineair rekenen. |
Niveau 4 (LE) Volumemodel | Geometrie constructie wordt zo realistisch mogelijk meegenomen | Constructies van steen, steenachtige materialen en hout waar het betondeel volumineus (gedrongen) is ten opzichte van andere constructiedelen, zoals bij staal- beton-bruggen | Zie niveau 3 |
Niveau 5 (NL) Liggermodel | Zie niveau 1 | Zie niveau 1 | Bij niet voldoen aan eisen bij corresponderend lineaire niveau. Modelverfijningen zijn binnen het corresponderende lineair elastische niveau verwerkt. |
Niveau 6 (NL) Schijfmodel | Zie niveau 2 | Zie niveau 2 | |
Niveau 7 (NL) Plaat- of schaalmodel | Zie niveau 3 | Zie niveau 3 | |
Niveau 8 (NL) Volumemodel | Zie niveau 4 | Zie niveau 4 | |
Niveau 9 Probabilistische analyse | Directe bepaling van de betrouwbaarheidsindex aan de hand van een model van de constructie waarbij het stochastische karakter van het gedrag wordt meegenomen in het model door uit te gaan van verdelingsfuncties voor de verschillende invoerparameters. Deze kunnen betrekking hebben op de geometrie, de belasting en de sterkte. |
Omdat bestaande constructies minder eenvoudig kunnen worden aangepast dan een constructie die zich nog in het ontwerpstadium bevindt, zijn meer realistische modellering en modelverfijningen juist van belang voor bestaande constructies. Dit verkleint de kans dat een constructie onterecht wordt afgekeurd. Modelverfijningen hebben betrekking op de geometrie, de materiaaleigenschappen (constitutief gedrag), belastingen en/of opleggingen en randvoorwaarden. Het gebruik van verschillende analysemethoden is toegelicht in paragraaf 8.4.