Berekening van remming- en geleidewerken
Als het gaat om de berekening van remming- en geleidewerken sluiten de meeste vaarwegbeheerders in Nederland aan bij de eisen die gesteld worden in de Richtlijnen Ontwerpen Kunstwerken (ROK) van Rijkswaterstaat. In de ROK wordt onderscheid gemaakt tussen scheepvaartvriendelijke en scheepvaartonvriendelijke verende constructies.
[ link ]
Figuur 4.33 remming- en geleidewerk van de Voorstersluis te Kraggenburg (Wikimedia)
Scheepvaartvriendelijke verende constructies
Bij het aanvaren van een scheepvaartvriendelijke constructie wordt de energie door middel van een elastische vervorming afgedragen naar de ondergrond. Hierbij blijft het schip (vrijwel) onbeschadigd en, bij normaal manoeuvreren (categorie a), zal de aangevaren constructie niet plastisch vervormen. Bij een aanvaring ten gevolge van een calamiteit (categorie b) mag de aangevaren constructie bezwijken.
Scheepvaartonvriendelijke verende constructies
Een scheepvaartonvriendelijke constructie heeft als doel de achterliggende constructie te beschermen tegen aanvaren. Hierbij heeft de schade aan de achterliggende constructie prioriteit boven de schade aan het schip. Een scheepvaartonvriendelijke constructie mag daarom bij aanvaring in geval van een calamiteit (categorie b) niet bezwijken. Bij een juiste plaatsing van de beschermende constructie kan schade aan schepen enigszins worden beperkt.
Scheepvaartbelasting
Voor het aanvaren van verende constructies, waarbij de constructie elastisch vervormd, wordt in de ROK 1.4, §5.10 (1.6) Aanvaren van verende constructies, aangegeven dat de aanvaarenergie op een verende constructie moet worden bepaald volgens EAU 2012 §6.15.4. Onder meer de volgende factoren zijn van invloed op aanvaarenergie welke door de constructie moet worden opgenomen:
- Waterverplaatsing [ton]
- Snelheid van het schip bij aanvaring [m/s]
- Toegevoegde watermassa (met het schip meebewegende water)