Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

CROW-CUR Rapport 213:2022 Handboek Hout in de grond-, weg- en waterbouw
Deze tekst is gepubliceerd op 25-10-21

Langdurige vochtbelasting voorkomen

Het niet kunnen drogen van hout zal er voor zorgen dat het houtvochtgehalte langdurig boven de 20% zal blijven en daarmee voor een uitstekende voedingsbodem zal zorgen voor schimmels. Langdurige vochtophoping kan het gevolg zijn van:
Vochtdoordringing ter plaatse van bevestigingsmiddelen
Vocht kan ook in de constructie dringen ter plaatse van de verbinding. Het vocht trekt dan langs het verbindingsmiddel en sluit zich op tussen bijvoorbeeld dekdelen en ligger. Hierdoor kan aantasting optreden en de constructie ter plaatse verzwakken. De meest effectieve manier om dit dilemma te voorkomen is door de dekdelen van onderaf te bevestigen, maar dat is niet altijd mogelijk. Daarom zal de vochtophoping op een andere manier moeten worden voorkomen.
[ link ]

Figuur 4.21 Tussen ligger en dekdeel; Links foto: vochtophoping tussen ligger en dekdeel (CHEdM), Links tekening: het toepassen van EPDM band of foamband voorkomt lekkage van vocht via het boorgat van het bevestigingsmiddel;
Rechts foto: ligger met daarop EPDM-strook voorkomt inwatering bij doorboring (Meerdink Bruggen); Rechts tekening: in het buitenland worden ook wel voorgevormde metaal strips op liggende delen toegepast (Informationsdienst Holz).

Oplossingen waar verticale doorboringen noodzakelijk zijn:
  • Afdichten van het boorgat met een bevestigingsmiddel met schotel dat het boorgat precies afdekt, of het toepassen van een extra ring, eventueel met daaronder rubber. Voorkomen moet echter worden dat hierdoor ook het boorgat verder verdiept wordt.
  • Aanbrengen bescherming ligger door middel van een EPDM- of schuimstrook of een voorgevormde, afwaterende metaalstip bieden de beste oplossing, maar ook een tape of loodslabbe die tot over beide randen van de ligger reikt kan toereikend zijn (figuur 4.21)
  • Luchtig detailleren: toepassen van clips om dekdeel op ligger aan te brengen
  • Bout en moerverbinding waterdicht maken (toepassen metalen ring, schroef/bout met brede schotel, etc.)
  • Indien constructief toelaatbaar een ander type bevestigingsmiddel toepassen; bijvoorbeeld clips in plaats van bout en moer verbinding.
Gefreesde gaten, inkepingen en verzonken bouten – afschermen en afvoeren
Het probleem met uitgefreesde gaten ten behoeve van verzonken bouten is het creëren van extra kops hout. Met name bij gaten in liggende delen zoals dekdelen zorgt dit voor een snelle opname van het water dat in de gaten blijft staan. Ook bij horizontale gaten zoals in wrijfgordingen komt het aflopende water in de gaten en wordt snel via het kopse hout aan de onderkant van het gat opgenomen. Een ander aspect van gefreesde gaten is de sterktereductie. De effectieve doorsnede waarover de sterkte berekend wordt is nu verminderd met de diepte van het gefreesde gat.
De meest efficiënte wijze om het probleem van boutgaten in de bovenkant van de dekdelen te vermijden is het van onderaf monteren van de dekdelen, of het toepassen van schroeven met een schotelkop (zie figuur 4.22) , of zelf tappende schroeven die het boorgat volledig afsluiten. De voor vlonderdelen in de tuin ontwikkelde clipsystemen voldoen over het algemeen niet voor brugdekken, steigers en andere zwaardere belastingen en houtafmetingen.
[ link ]

Figuur 4.22 Boorgaten en boutbevestigingen; Links: Vocht en vuil ophoping in verzonken boorgat(CHEdM);
Rechts: Bevestigingsmiddelen met schotelkop, of zelftappende schroeven voorkomen inwatering en doorlekken vocht naar onderconstructie (Meerdink Bruggen)

Naast het ontstaan van aantasting tussen dekdeel en ligger door vochtophoping kan vochtbelasting op die plaats het schotelen van hout vergroten. Schotelen treed ook op als bij de montage nat hout wordt toegepast. Bij een geleidelijke droging vervormt het hout hol of bol, afhankelijk van de oriëntatie van de groeiringen. Schotelen vindt met name plaats in perioden met lage relatieve luchtvochtigheid. Aanbevolen wordt om, indien mogelijk, de dekplanken met de hartzijde naar boven te monteren (zie figuur 4.23). Bij het drogen van de plank zal dan eerder een bol oppervlak ontstaan, waar het water gemakkelijk van af kan lopen. Op een hol oppervlak blijft het water langer staan met alle negatieve invloeden van dien.
Bij naaldhout (douglas, lariks, gemodificeerd of verduurzaamd naaldhout) en gematigd loofhout zijn groeiringen eenvoudig waar te nemen, bij tropisch loofhout zijn de groeiringen meestal afwezig. Bij een zeer lage RV van de buitenlucht kan hout ook na jaren nog werking vertonen, waarbij het hout weer ‘’tot rust komt’’ als de RV hoger wordt. Het is daarom aan te raden om dekdelen altijd op twee punten te bevestigen op de onderslag, zodat in de zomer geen opstaande randen ontstaan. Schotelen zal zich vooral voordoen bij delen met een grote dikte lengte verhouding (bv 1:8), liever wordt daarom gewerkt met afmetingen waarbij de delen relatief dik zijn ten opzichte van de breedte (bv 1:5).
[ link ]

Figuur 4.23 Bevestiging dekdelen; Links: vervorming van dekdelen na benatting en drogen; Rechts: vervorming van dekdelen, A: nat gemonteerd met stiften en hart naar boven, B: vervorming na drogen.

Een goede optie voor de bevestiging van dekplanken, die in de praktijk ook al veelvuldig wordt toegepast, is door middel van stalen stiften. Dit kan bijvoorbeeld met stiften van geprofileerd staal, zoals toegepast in gewapend beton. Stalen stiften zijn veel goedkoper dan bouten. Ook het afbreken van de bouten bij te strak aandraaien wordt hiermee voorkomen. Het is wel aan te raden deze stiften alleen te gebruiken bij "nat" gemonteerd hardhout (Ioofhout). Bij het drogen van de dekplank komt de stift dan goed vast te zitten in het voorgeboorde gat. De stift wordt bij geprofileerde dekplanken onder in de geul van het profiel ingeslagen, zodat bij slijtage van het hout het staal niet aan het oppervlak komt (zie figuur 4.23).
Verzonken boutgaten in de gordingen en wrijfstijlen
De gordingen en wrijfstijlen worden over het algemeen met behulp van zeskant bouten bevestigd aan de palen. Om beschadiging van de schepen te voorkomen worden de boutkoppen verzonken aangebracht. De uitsparing is meestal dieper dan de gezamenlijke dikte van de boutkop en de sluitring, zodat nog een bepaalde mate van afslijting van het houtoppervlak mogelijk is. In de uitsparingen kan gemakkelijk regenwater blijven staan en ook oppervlaktewater in het geval de gordingen precies op de waterlijn zijn gesitueerd. Het water wordt eenvoudig in het kopse hout van de rand van de uitsparing opgezogen, waardoor het hout plaatselijk permanent nat is (risicoklasse 4a). Oplossing is het aanbrengen van afwaterende infreesingen.
[ link ]

Figuur 4.24 Vochtophoping achter inkeping; Links: vocht kruipt tussen tussenregel en leuningstijl (CHEdM); Rechts tekeningen: dubbel afgeschuinde tussenregels met afstandsring bevestigd aan leuningstijl

Voorkomen opsluitingen hout tussen stalen I-liggers
Daar waar houten liggers ingeklemd worden in een staalconstructie (I-liggers) kan er vochtophoping plaatsvinden. Dit kan verholpen worden door luchtig gedetailleerde schoenen of beugels aan de staalconstructie te lassen en daar de houtenligger op te bevestigen.
Voorkom vochtophoping in holtes van inkepingen
Probeer zo min mogelijk holtes of inkepingen op te nemen in het ontwerp. Inkepingen zorgen per definitie voor capillaire werking van vocht en vochtophopingen. Probeer luchtig te detailleren (zie afbeelding 4.25 doorval leuning). Er hoeft niet altijd een verticale verbinding te worden aangebracht. Te denken valt aan het van onderaf schroeven van dekplanken op damwandconstructie of beschoeiing, het van de zijkant af deuvelen van brugleuningen, etc.
[ link ]

Figuur 4.25 Leuningstijlen en regels; Links: doorvalleuning met inlating in stijl (CUR 117); Rechts: Verbindingen met stalen hoekverbinding dienen luchtig gedetailleerd te zijn (CHEdM)