Draad
De draad is feitelijk de vezelrichting in het hout. Bij bomen die recht van draad zijn, is de vezelrichting vrijwel parallel aan de lengterichting van de stam. De draad in een boom kan een afwijkende richting hebben en in het meest extreme geval kan de draad bijna haaks op de lengterichting van de stam staan. Er zijn ook boomsoorten waarbij de draadrichting over de jaren varieert rondom de lengteas van de boom. Hierdoor ontstaat kruisdraad, wat het hout een grotere splijtsterkte geeft.
In gezaagd hout is het draadverloop niet altijd makkelijk te beoordelen omdat het groeiringpatroon en de zaagwijze het beeld vertroebelen. Bij houtsoorten met kruisdraad verandert op het dosse vlak het draadverloop met de diepte van het hout.
Het draadverloop in een houten element wordt als lengte : breedte verhouding weergegeven. Een gering draadverloop is 1 : 15 en dit betekent dat in een plank over een lengte van 15 centimeter de draad 1 centimeter verschuift. Een draadverloop van 1 op minder dan 7 is groot. Een afwijkend draadverloop heeft een grote invloed op de sterkte-eigenschappen van het hout. Dit geldt over de volle lengte van een plank, maar zeker ook rond de kwasten, waar de draad altijd afwijkend is. Afhankelijk van de houtsoort is hout in lengterichting goed te splijten, terwijl dit haaks op de vezelrichting onmogelijk is. Bij een groot draadverloop kan een balk dus over de breedte splijten, wat terug te vinden is in een lagere sterkte.