II Gezondheidseffecten van fijn stof en stikstofdioxide
Fijn stof
Blootstelling aan fijn stof kan op twee manieren gezondheidseffecten veroorzaken. Na een kortdurende piekblootstelling kunnen acute effecten optreden, zoals hoesten, benauwdheid en verergering van luchtwegklachten. In Nederland overlijden jaarlijks enige duizenden mensen enkele dagen tot maanden eerder door kortdurende blootstelling aan fijn stof. Langdurige blootstelling aan het gemiddelde achtergrondniveau kan leiden tot blijvende gezondheidseffecten zoals verminderde longfunctie, verergering van luchtwegklachten en vroegtijdige sterfte aan met name luchtwegklachten en hart- en vaatziekten. In steden is de blootstelling hoger dan op het platteland en voor Nederland als geheel geldt dat het fijnstofniveau relatief hoog is ten opzichte van dat in andere Europese landen.
Fijn stof bestaat uit zwevende deeltjes in de lucht en kan al in relatief lage concentraties klachten veroorzaken. De mate waarin de stofdeeltjes kunnen doordringen in longen en luchtwegen is afhankelijk van de grootte. Grote deeltjes (>10 μm) worden grotendeels afgevangen door de bovenste luchtwegen. Bij de fractie PM10 is dat anders: deze deeltjes zijn kleiner en bereiken via de luchtpijp de bronchiën. De nog fijnere deeltjes PM2,5 of PM1 dringen dieper in de longen door, tot de longblaasjes. En sinds enkele jaren is er ook aandacht voor deeltjes met een diameter kleiner dan 0,1 μm (‘ultra fijn stof’). Deze deeltjes kunnen tot in de bloedbaan doordringen.
De chemische samenstelling en grootte van fijnstofdeeltjes kunnen sterk verschillen, afhankelijk van de bron. Sommige stofdeeltjes zijn schadelijker voor de gezondheid dan andere. Zo lijkt fijn stof van verkeer schadelijker dan fijnstofdeeltjes die opwaaien van de bodem. Er is voor fijn stof geen concentratie waarbij geen gezondheidseffecten worden waargenomen (drempelwaarde). Dit betekent dat gezondheidseffecten niet alleen kunnen optreden bij ‘klassieke’, sterk weersafhankelijke smogepisoden met hoge fijnstofniveaus, maar ook door een gemiddelde belasting aan fijn stof [w5, 26].
Stikstofdioxide (NO2)
NO2 dringt door tot in de kleinste vertakkingen van de luchtwegen. Het kan bij hoge concentraties irritatie veroorzaken aan ogen, neus en keel. Bij blootstelling aan lage concentraties stikstofdioxide wordt een verminderde longfunctie waargenomen. Ook een toename van astmaaanvallen en ziekenhuisopnamen en een verhoogde gevoeligheid voor infecties komen voor.
Als ergens veel NO2 in de buitenlucht zit, en zeker in de nabijheid van een weg, is dat meestal een teken dat er ook veel andere vervuilende stoffen, zoals roet, aanwezig zijn. De concentratie NO2 wordt daarom als goede indicator voor de mate van de luchtverontreiniging beschouwd. Hoe hoger de concentratie NO2, hoe ongezonder de lucht.
De effecten treden ook op bij blootstelling aan verkeersgerelateerde luchtverontreiniging met NO2-concentraties lager dan de wettelijke norm van 40 μg/m3 jaargemiddeld. Toch stelt de World Health Organization (WHO) voor om deze grenswaarde aan te houden [25]. De WHO benadrukt echter dat deze grenswaarde is opgesteld om te beschermen tegen effecten van NO2 zelf. Voor NO2 als indicator voor stoffen die vrijkomen bij verbrandingsprocessen, zou een lagere grenswaarde gebruikt moeten worden [w6, 25].