Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen
Deze tekst is gepubliceerd op 04-12-12

Bepalen ruimtebehoefte

Om te bepalen of alle gewenste onderdelen passen inde beschikbare ruimte, is het noodzakelijk de volgendestappen te doorlopen.
  1. Inventariseer alle onderdelen die in het Programma van Eisen (PvE) zijn genoemd, met de bijbehorende eisen.
      -- Toets of het overzicht compleet is, zowel wat betreft de onderdelen als de eisen.
      -- Maak per onderdeel een ruimtelijke vertaling van de relevante eisen, zowel in 3-D als in 4-D.
  2. Voeg de ruimtelijke eisen samen.
      -- Houd hierbij per onderdeel de optimale varianten en afmetingen aan en houd rekening met de ontwikke­ling in de tijd.
      -- Toets of het geheel inpasbaar is in het beschikbare ruimtelijke profiel.
  3. Zoek naar de meest optimale ordening van de onder­delen in het beschikbare profiel.
      -- In § 4.2.2 en in de checklist ‘Voorbeelden speel­ruimte per onderdeel’ (§ 4.2.3) staan mogelijk heden en afwegingen.
Eisen en randvoorwaarden per type onderdeel
In het ontwerp moet rekening worden gehouden met de ruimtelijke en functionele eisen van de afzonderlijke typen infrastructurele voorzieningen, en met de eisen vanuit de bomen. Bij elk type voorziening moet hiermee in het ontwerp, de aanleg en het onderhoud rekening worden gehouden. De onderstaande eisen zijn van belang bij het combineren van onder- en bovengrondse infrastructurele voorzieningen en bomen. De toelichting staat in bijlage I.
Wegen
  • De verharding is voldoende vlak.
  • De wegconstructie is voldoende breed en voldoende sterk.
  • Het verhardingsoppervlak is voldoende stroef.
  • De inrichting van de berm is veilig.
  • Boven de verharding is voldoende ruimte voor ongehinderde verkeersafwikkeling.
Kabels en leidingen
  • Tracé en omgeving bieden een ongestoorde ligging, zie ook NEN 7171.
  • Kabels, leidingen en riolering volgen een zo kort mogelijk tracé.
  • Kabels, leidingen en riolering zijn goed bereikbaar.
  • Tracé en omgeving van masten en bovengrondse kabels zijn vrij van verstoring.
Verlichting
  • De verlichting moet gelijkmatig zijn.
  • De verticale verlichtingssterkte moet gewaarborgd zijn.
  • De horizontale verlichtingssterkte of wegdekluminantiemoet gewaarborgd zijn.
Bomen
  • De groeiplaats biedt ondergronds voldoende ruimte voor de gewenste soort.
  • De groeiplaats is van een blijvend goede kwaliteit.
  • De vorm van de groeiplaats maakt verankering mogelijk.
  • Het wortelstelsel blijft gevrijwaard van ernstige beschadigingen.
  • De groeiplaats blijft gevrijwaard van verontreinigingen.
  • Stam en takken blijven gevrijwaard van ernstige beschadigingen.
  • De groeiplaats biedt bovengronds voldoende ruimte.
  • De groeiplaats biedt blijvend voldoende licht.
Optimale ordening in alle dimensies
2-D: dwars- en lengteprofiel
Een goede ordening van het dwarsprofiel is uiteraard belangrijk omdat hierin de vele voorzieningen moeten worden gecombineerd. Knelpunten in het dwarsprofiel kunnen worden weggenomen door ook gebruik te maken van variatiemogelijkheden in het lengteprofiel. Parkeerstroken of bomenrijen kunnen bijvoorbeeld afwisselend aan de ene en de andere zijde van de hoofdrijbaan worden geplaatst. Grotere plantafstand tussen bomen in het lengteprofiel levert meer onder- en bovengrondse groeiruimte per boom op.
3-D: hoogte en diepte
Ook in hoogte en diepte kan in beperkte mate worden gevarieerd. Ondergrondse voorzieningen kunnen in beperkte mate ‘over elkaar’ worden geschoven. Indien de eisen en randvoorwaarden dit toelaten, kunnen kabels of leidingen geheel of gedeeltelijk onder de verharding worden aangelegd. NEN-norm 7171 [9] geeft aan hoe kabels en leidingen in de ondergrond geordend moeten worden.
4-D: tijd
De factor tijd, de 4e dimensie, is van grote invloed op de ruimtebehoefte van de boom. Afhankelijk van de boomsoort wordt de definitieve onder- en bovengrondse grootte pas na vele jaren bereikt. Zowel de onder- als bovengrondse groeiplaats moet daarom worden afgestemd op het streefbeeld, en niet op de grootte bij aanplant. Op sommige locaties, zoals in zettingsgevoelige gebieden, is de aanleg van de definitieve contouren van de ondergrondse groeiplaats niet verstandig. Kies dan voor een ‘claim’ of reservering voor de contouren voor de defini­tieve groeiplaats.
Ook voor andere typen voorzieningen is het aan te bevelen de toekomstige ruimteclaims te inventariseren, en hier zo mogelijk rekening mee te houden.
Tabel 4. ‘4-D’-voorbeeld van de groeiende ruimtebehoefte van een gemiddelde 1e grootte boom*)
Leeftijd (jaar) Benodigde m3 ondergronds*) Kroonprojectie (m2 )
20 20 25
40 40 50
60 60 75
80 80 100
100 100 125
125 130 150
150 150 175
175 175 200
200 200 225
*) Omdat een boom een levend organisme is dat zich aanpast aan de omstandigheden, zijn dit zeer globale cijfers. De groei verschilt bovendien per soort,en is afhankelijk van een groot aantal andere factoren.
[ link ]

Figuur 7. 2-D (maaiveld, ‘platte vlak’) → 3 D (diepte en hoogte) →4-D (ontwikkeling in tijd)

Benodigde ruimte voor wortelstelsel moet beschikbaar zijn op openbaar terrein
Bomen die in de buurt van particuliere tuinen staan, maken vaak gebruik van de doorwortelbare ruimte in de tuin. De eigenaar heeft echter het recht de wortels van de boom op de erfgrens te kappen. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling, de gezondheid of de stabiliteit van de boom. Daarom is het van belang dat de benodigde doorwortelbare ruimte op openbaar terrein beschikbaar is. Ook de verankering van de boom moet op openbaar terrein gerealiseerd zijn.
Behoud van bestaande bomen
Als bestaande bomen behouden moeten blijven, kan een ‘Bomen Effect Analyse’ (§ 3.4) hierbij ondersteunen. Maatregelen voor het behoud van bestaande bomen moeten in verhouding staan tot de waarde van de boom.
[ link ]

Figuur 8. Groeiende onder- en bovengrondse ruimtebehoefte van bomen