Belangenafweging
De beheerder van de openbare ruimte kan kiezen tussen de aanleg van twee typen verhardingen: gesloten verhardingen en open verhardingen. Bij wegverharding wordt zowel de asfalt- of betonverharding als de daaronder gelegen funderingslaag bedoeld. De aanleg van wegverharding boven kabels en leidingen heeft gevolgen voor de lange termijn, want over het algemeen gaan verhardingen en kabels en leidingen tientallen jaren mee. Door reconstructies kunnen bijvoorbeeld kabels en leidingen die onder een open verharding liggen, in een later stadium onder een gesloten verharding komen te liggen. Het voordeel van gesloten verharding boven kabels en leidingen is dat er minder snel graafwerkzaamheden worden uitgevoerd. Hierdoor is het risico van graafschade aan kabels en leidingen minder groot. Het nadeel is echter dat de inspecteerbaarheid van met name leidingen wordt bemoeilijkt.
Vanuit het bovengrondse belang hangt de keuze voor de wegconstructie met name af van de vereiste draagkracht in relatie tot de ondergrond, vlakheid en gebruikscomfort. Deze bovengrondse belangen kunnen conflicteren met de ondergrondse belangen van de netbeheerder. Kabels en leidingen zijn bijvoorbeeld niet meer bereikbaar als erboven een betonnen busbaan is aangelegd. Onderhoud aan kabels en leidingen onder een gesloten verharding is daardoor kostbaarder dan onder een open verharding. De beheerder van de openbare ruimte zal rekening moeten houden met de ondergrondse belangen, maar ook de netbeheerder zal rekening moeten houden met de bovengrondse belangen van de ruimtelijke inrichting wanneer nieuwe kabels en leidingen worden aangelegd. De beheerder van de openbare ruimte heeft een coördinerende rol in de belangenafweging.
Wanneer netbeheerders plannen hebben om nieuwe kabels en leidingen aan te leggen, dan dient in de initiatiefase te worden vastgesteld welke onderhoudswerkzaamheden in de beheerfase noodzakelijk zijn en hoe vaak deze onderhoudswerkzaamheden moeten plaatsvinden. Daarnaast kan overwogen worden of in de toekomst nieuwe aansluitingen gerealiseerd moeten worden. De netbeheerder kan op basis van afwegingen in de initiatiefase besluiten om kabels en leidingen in een alternatief tracé aan te brengen, waardoor kan worden voorkomen dat de kabels en leidingen onder gesloten verhardingen komen te liggen. In de initiatiefase kan ook geïnventariseerd worden welke risico’s op schades er kunnen ontstaan als gevolg van het type verharding dat toegepast wordt of reeds toegepast is. Eventueel kan besloten worden om beschermende materialen te gebruiken om beschadigingen aan kabels en leidingen te voorkomen.
[ link ]
Figuur 7a en -b. Voorbeeld maaiveldverandering: asfalt wordt verwijderd om de groenstrook uit te breiden (bron: Centrum Ondergronds Bouwen – COB)
Wanneer de netbeheerder nieuwe kabels of leidingen wil gaan aanleggen of bestaande kabels en leidingen wil reconstrueren, moet de beheerder van de openbare ruimte schriftelijk op de hoogte worden gebracht. Het verdient de voorkeur als dit door de netbeheerder – met een wijzigingsplan – een jaar voorafgaand aan de uitvoering wordt gedaan. Wanneer de beheerder van de openbare ruimte het plan heeft om de verharding boven kabels en leidingen te wijzigen, dient de netbeheerder daarvan op de hoogte te worden gebracht. Ook hier verdient het de voorkeur dat de netbeheerder een jaar voor de uitvoering op de hoogte wordt gebracht door middel van een wijzigingsplan. De belangen kunnen door vroegtijdig overleg tussen de netbeheerder en de beheerder van de openbare ruimte op elkaar worden afgestemd.
Een bijkomend voordeel van vroegtijdig afstemmen is het kunnen beheersen van de planning van werkzaamheden, waardoor uitloop voorkomen wordt.
In de handreiking ‘Efficiency bij aanleg van kabels en leidingen: een gezamenlijke uitdaging’ worden handreikingen gegeven om te komen tot een goede regie en afstemming.