Profielmetingen
In het oppervlak van alle vier secties zijn loodrecht op de as van de weg in dwarsrichting op onderling gelijke afstanden vier groeven gezaagd voor het waarnemen van horizontale en verticale verplaatsingen. De in totaal zestien dwarsgroeven markeren tevens de plaats van de dwarsraaien waar op verschillende tijdstippen verplaatsingen worden gemeten.
Direct na oplevering van een sectie zijn de x-, y- en z-coördinaten van een aantal meetpunten op deze groeven vastgelegd (x-richting = evenwijdig aan de as van de weg, de y-richting = loodrecht op de as, de z-richting = verticale richting).
Bovendien zijn per sectie diagonaalsgewijs (45°) nog twee groeven gezaagd. Deze diagonale zaagsneden zijn niet opgemeten en dienen uitsluitend als aanvullende mogelijkheid tot visuele waarneming van afwijkingen.
De metingen zijn circa 9, 30 en 45 maanden na openstelling herhaald. Uit deze metingen zijn de veranderingen ten opzichte van de nulmeting afgeleid.
Direct na oplevering van een sectie zijn de x-, y- en z-coördinaten van een aantal meetpunten op deze groeven vastgelegd (x-richting = evenwijdig aan de as van de weg, de y-richting = loodrecht op de as, de z-richting = verticale richting).
Bovendien zijn per sectie diagonaalsgewijs (45°) nog twee groeven gezaagd. Deze diagonale zaagsneden zijn niet opgemeten en dienen uitsluitend als aanvullende mogelijkheid tot visuele waarneming van afwijkingen.
De metingen zijn circa 9, 30 en 45 maanden na openstelling herhaald. Uit deze metingen zijn de veranderingen ten opzichte van de nulmeting afgeleid.
[ link ]
Figuur 13. Ontwikkeling van de standaardafwijking Sx (mm) van de verplaatsingen in lengterichting van de weg bij de vier secties van het proefvak Smirnoffweg
Uit de gemeten x-coördinaten zijn per rijstrook de gemiddelde absolute verplaatsing in lengterichting alsmede de standaardafwijking bepaald ten opzichte van de nulmeting.
De standaardafwijking geeft het verlies aan strakheid van het straatwerk in dwarsrichting aan: hoe groter de standaardafwijking, des te onregelmatiger het dwarsprofiel.
Het verloop van de standaardafwijking Sx van de verplaatsingen in lengterichting van de weg is gegeven in figuur 13. Hieruit komt duidelijk naar voren dat de verplaatsingen vooral optreden in de periode kort na de aanleg van het proefvak. Na deze initiële fase is het verdere verlies aan strakheid van het straatwerk (tot 45 maanden na openstelling) gering (figuur 14).
De standaardafwijking geeft het verlies aan strakheid van het straatwerk in dwarsrichting aan: hoe groter de standaardafwijking, des te onregelmatiger het dwarsprofiel.
Het verloop van de standaardafwijking Sx van de verplaatsingen in lengterichting van de weg is gegeven in figuur 13. Hieruit komt duidelijk naar voren dat de verplaatsingen vooral optreden in de periode kort na de aanleg van het proefvak. Na deze initiële fase is het verdere verlies aan strakheid van het straatwerk (tot 45 maanden na openstelling) gering (figuur 14).
[ link ]
Figuur 14. Ondanks verschuivingen is het verlies aan strakheid gering
Uit de gemeten verticale verplaatsingen in de dwarsraaien bleek allereerst dat er bij alle proefvakken sprake is van een zetting van respectievelijk 10 à 20 mm (circa 9 maanden na oplevering), 20 à 30 mm (na circa 30 maanden na oplevering) en 25 à 40 mm (na circa 45 maanden).
Uit de gemeten dwarsprofielen zijn een aantal kentallen voor de spoorvorming bepaald waarbij de spoordiepte is gedefinieerd als de maximale verticale vervorming onder een 1,20 m lange rei, namelijk:
Uit de gemeten dwarsprofielen zijn een aantal kentallen voor de spoorvorming bepaald waarbij de spoordiepte is gedefinieerd als de maximale verticale vervorming onder een 1,20 m lange rei, namelijk:
- de gemiddelde spoordiepte SDg
- de standaardafwijking SDst van de spoordiepte
- de karakteristieke spoordiepte SDk met een overschrijdingskans van 30%; deze karakteristieke spoordiepte is door de voormalige C.R.O.W-werkgroep D3 ‘Dimensionering elemenetenverhardingen’ aangehouden bij de ontwikkeling van haar ontwerpmethode voor betonsteenverhardingen.
[ link ]
Figuur 15. Ontwikkeling van de karakteristieke spoordiepte SDk (mm) onder een 1,20 m lange rei bij de vier secties van het proefvak Smirnoffweg