Dilatatievoegen
Aan de cementgebonden constructievorm worden qua ontwerp en uitvoering zeer hoge eisen gesteld. Deze moeten integraal zijn afgestemd op de bouwkundige ondergrond. Daartoe dient al in een vroeg stadium afstemming plaats te vinden tussen de betrokken ontwerp- en bouwpartijen. Op maat geconstrueerde dilatatievoorzieningen, met de juiste afstemming tussen de bouwsubstantie en de starre bestrating, zijn hierbij een must. Helaas gaat het in de praktijk wel eens fout.
Hier volgen enkele voorbeelden van integrale oplossingen voor dilatatievoorzieningen in bouwkundige constructies met daarop aangebrachte gebonden bestratingsconstructies:
- Optimaal duurzame, flexibele constructie (werkzame breedte minstens 8,00 m) tussen het bouwkundige oppervlak (betondek) en de starre bestrating; hoe meer gebonden de constructie is (zowel in horizontale als verticale richting), des te meer thermische spanningen er kunnen ontstaan; deze moeten door de constructie kunnen worden opgenomen (sterkte) of de vervormingen moeten ongehinderd kunnen plaatsvinden (flexibele voegen) waardoor spanningen wegvloeien.
- Flexibele zone in starre bestrating ter plaatse van de dilatatiezone (circa 0,4 m lengte op maat te berekenen).
- Bouwkundige oplossing met een dilatatievoeg van bouwkundige constructie integraal doorgezet tot aan het oppervlak van de bestrating; hierbij moet gelet worden op een stabiele randafwerking van de dilatatievoeg in de bestrating (bijvoorbeeld staalprofielen aanbrengen, zoals aangegeven in figuur 27).
[ link ]
Figuur 27. Oplossing voor een dilatatievoeg
Bij constructies op gebonden funderingen, constructielagen van beton, of chemisch gebonden voegen met natuursteenverhardingen, moeten zowel in lengte- als in breedterichting om de 7 à 8 m dilatatievoegen worden aangebracht. De breedte van de voeg is afhankelijk van de kleur en de soort natuursteen en de optredende temperatuurverschillen. Door het aanbrengen van voegen wordt de kans verkleind dat er willekeurige scheuren ontstaan in de natuursteen. De zuurvrije kitrups wordt in de dilatatievoegen aangebracht op een rugvulling. De kit moet voldoende hechting hebben, flexibel zijn, bestand zijn tegen UV-licht en weerstand bieden tegen de bovenbelasting.
Extra aandacht moet worden besteed aan de overgang van een vaste ondergrond naar een meer flexibele ondergrond. Bij zo’n overgang moeten meer verticale bewegingen mogelijk zijn en kunnen worden opgevangen. Veelal worden stootplaten aan de vaste constructie toegepast. Wanneer grote zettingsverschillen worden verwacht, worden speciale matten gebruikt. Wanneer dergelijke aanvullende maatregelen moeilijk inpasbaar zijn, moet een combinatie van een flexibele constructie en flexibele voegen worden toegepast en moeten vroegtijdige herstelmaatregelen worden ingecalculeerd en gecommuniceerd met de beheerder of eigenaar.