IV.2.7 Banden van natuursteen
Algemeen
01 Banden van natuursteen moeten voldoen aan de eisen volgens NEN-EN 1343 met inbegrip van aanvullende eisen, onder meer aangaande de conformiteit, afnamecriteria, markering, etikettering en verpakking. Aanvullende bepalingen (deel 3), die geen betrekking hebben op de NEN-EN 1343 maar deel uitmaken van het bestek, zijn eveneens van toepassing (EN1).
Toelaatbare afwijkingen
11 Afmetingen en maattoleranties van banden moeten voldoen aan de eisen vermeld in NEN-EN 1343. Voor de Nederlandse situatie worden de klassen zoals vermeld in tabel 40 aanbevolen. Achter de klasse staat het bijbehorende tabelnummer van bijlage III (EN2). In sommige situaties moet eenvoudigweg aan de eisen uit de norm worden voldaan (EN1).
Tabel 40. Eisen aan maattoleranties van banden
Maattolerantie voor | Aanbevolen klasse | Tabel |
Nominale breedte | eis | 22 |
Nominale hoogte | H2 | 23 |
‘Schuinte’ voorvlak | D2 | 24 |
Vorst/dooibestendigheid
21 Banden van natuursteen moeten qua vorst/dooibestendigheid voldoen aan klasse F1 (zie Tabel 17) (EN2).
22 De dooizoutbestendigheid moet worden bepaald conform de beproevingsmethode vermeld in NEN-EN 1338. Het gemiddelde massaverlies na uitvoering van de proef moet minder zijn dan 0,2 kg/m2; het massaverlies per proefstuk moet minder zijn dan 0,3 kg/m2. Deze eis is van toepassing voor banden van natuursteen volgens de prestatieklassen 1 en 2 (CROW).
Sterkte
31 De producent moet opgave doen van de buigtreksterkte. Als er geen resultaat is bepaald, dan moet dit worden vermeld door de producent. De ontwerper/bestekschrijver moet in het bestek aangeven welke materialen met welke eigenschappen moeten worden toegepast. De dikte van banden van natuursteen moet in verband met de buigtreksterkte zo groot zijn dat wordt voldaan aan de minimale breukbelasting conform NEN-EN 1343 behorend bij de verwachte bovenbelasting en het verwachte gebruik van de verharding.
Uiterlijk
41 Referentiemonsters moeten representatief zijn voor de te leveren partij banden van natuursteen. Er dienen ten minste drie materiaalmonsters van de betreffende partij te worden verstrekt en wel met een lengte van 30 cm, zijnde grensmonsters wat betreft kleurschakering, oppervlakbewerkingen en structuurkarakteristieken. Bij gemêleerde of gemengde materialen is het raadzaam een groter aantal referentiebanden te nemen. Met name bij gemêleerde en/of gemengde natuursteenmaterialen dient het aantal referentiemonsters voldoende groot te zijn, opdat de weergave en de spreiding van kleuren representatief zijn voor de gehele kleurschakering in de partij (EN2).
42 Het oppervlak van de gezaagde en bewerkte band van natuursteen moet homogeen van kleur, textuur en structuur zijn. De natuursteen moet wat betreft kleur, textuur, structuur en bewerking(en) overeenkomen met de gewaarmerkte representatieve (grens-)monsters. De natuursteen moet ‘gezond’ en gaaf zijn en vrij van in- en uitwendige onbestendige aders en scheuren, holtes en gaten en (vreemde) bestanddelen die de duurzaamheid nadelig kunnen beïnvloeden (EN2).