Nomenclatuur

In dit hoofdstuk wordt een aantal vaktermen die in deze publikatie worden gebruikt, van een omschrijving voorzien. Deze kan enigszins afwijken van de definities volgens de ‘Nomenclatuur van weg en verkeer’ (zie literatuurlijst).

Waar in deze publikatie wordt gesproken over ‘stenen’, wordt uitsluitend gedoeld op betonstraatstenen en straatklinkers.

Wanneer in een omschrijving een begrip is gecursiveerd, wordt dit begrip in dit overzicht eveneens verklaard.

Bestrating	Open verharding waarvan de elementen (stenen of tegels) beperkte afmetingen hebben.
Betonstraatsteen	Straatsteen van beton
Bisschopsmuts	Betonstraatsteen van bijzondere vorm voor het afwerken van de kanten van bestratingen in diagonaal of in keperverband.
Goot	Verharde open afvoer voor hemelwater.
Herstraten	Opnemen van een bestaande bestrating en het onder profiel opnieuw aanbrengen daarvan door de stenen in de straatlaag te slaan.
Hervlijen	Opnemen van een bestaande bestrating en het onder profiel weer aanbrengen daarvan door de stenen op de straatlaag te vlijen.
Hoogtesteen	Op hoogte geplaatste steen ten behoeve van de bepaling van het profiel in dwarsrichting; de hoogtesteen dient als hoogtemaat bij de maatvoering van de bestrating.
Kantopsluiting	Langs de bestrating gelegen constructie die de verharding zijdelingse steun geeft.
Kruinsteen	Hoogtesteen die wordt geplaatst in de kruin.
Machinaal vlijen	Aanbrengen van bestrating met behulp van een bestratingsmachine.
Naaldsteen	Op hoogte geplaatste steen ten behoeve van de bepaling van het profiel in lengterichting; de naaldsteen wordt geplaatst tussen de hoogtestenen; de naaldsteen dient als aanvullende referentie bij het straten.
Onderhoudskosten bestrating	Kosten van periodiek onderhoud van de bestrating gedurende de ontwerplevensduur van de bestrating.
Oprolwerk	Vorm van herstraten waarbij de opgenomen bestrating, nadat het zandbed opnieuw onder profiel is gebracht, direct op (nagenoeg) dezelfde plaats wordt aangebracht.
Passteen	In afmeting afwijkend element dat wordt gebruikt om de elementen verharding sluitend te maken.
Rollaag	In de lengterichting van de weg aangebrachte rij stenen, waarbij de lengterichting van de stenen haaks staat op de as van de weg.
Steen	Betonstraatsteen of straatklinker.
Stichtingskosten bestrating	Kostprijs van de stenen, vermeerderd met de arbeidskosten voor het aanbrengen van de stenen.
Straatklinker	Uit klei vervaardigd, gebakken element voor bestratingen; men onderscheidt onder meer kei-, dik- en waalformaat.
Straatlaag	Laagje zand waarin wordt gestraat of waarop wordt gevlijd. De straatlaag kan een andere samenstelling hebben dan het zandpakket.
Straatwerk	Verzamelbegrip voor straten, herstraten, vlijen, hervlijen en machinaal vlijen.
Straten	Aanbrengen van bestrating door stenen (handmatig) in de straatlaag te slaan.
Streklaag	Eén of meer in de lengterichting van de weg aangebrachte rijen stenen, waarbij de lengterichting van de stenen evenwijdig loopt aan de as van de weg.
Vlijen	Aanbrengen van bestrating door de stenen (handmatig of machinaal) te leggen op een straatlaag die van tevoren onder profiel is gebracht.
Wang	Bol gedeelte in het dwarsprofiel van het wegoppervlak tussen kruin en zijkant van de verharding.
Wangsteen	Hoogtesteen ter bepaling van het profiel in dwarsrichting die in de wang wordt geplaatst; de wangsteen dient als aanvullende referentie bij het straten.
Werkmethode	Wijze van werken van een (bestratings)ploeg en de daarbij behorende produktiemiddelen.
Woelen	Grondbewerking waarbij de bovenlaag van een reeds gebruikt zandbed wordt losgemaakt.
Zandbed	Bovenste gedeelte van de aardebaan, waarop de bestrating (al dan niet met een straatlaag) rust.
Zicht	Straatmakersgereedschap, bestaande uit een lat met een lengte van 1,00 m, op het uiteinde waarvan haaks een plankje is aangebracht.
Zichten	Op het oog vaststellen van de hoogteligging van het zandbed, de bestrating of de hoogtestenen met behulp van eenvoudig gereedschap, bijvoorbeeld een aantal zichten.

Interesse?

Nomenclatuur