Rekenen met tijdgegevens
Met de tijdgegevens ontleend aan de acht tijdstudies kan men een gedetailleerde berekening maken. De gegevens worden ingevuld op het ‘berekeningsformulier straatwerk’, dat erop gericht is een goed geordende calculatie te bevorderen (zie figuur 34 op de pagina’s 46 en 47). Het formulier kan worden overgenomen in een zogenoemd spread-sheetprogramma, waarmee rekenwerk kan worden bespaard. Tijdgegevens van het eigen bedrijf en uit andere bronnen kunnen eraan worden toegevoegd.
Toelichting op de tijdgegevens
De tijdgegevens of normtijden zijn vermeld in mancentiuren (man-centi-uren). Het aantal manuren kan worden gevonden door het aantal mancentiuren te delen door honderd.
Alvorens een calculatie te beginnen, dient het werk te worden uitgetrokken in hoeveelheden. Deze hoeveelheden hebben betrekking op het aantal vierkante meters bestrating, het aantal meters trottoirbanden, het aantal putten enzovoorts. De uitgetrokken hoeveelheden dienen te worden overgenomen op het berekeningsformulier straatwerk. Het resultaat van de vermenigvuldiging van de hoeveelheden met de normtijden wordt ingevuld in de laatste kolom. Het totaal van deze resultaten geeft het aantal mancentiuren voor de betrokken bestrating weer. Dit totaal dient te worden vermenigvuldigd met de toeslagfactor voor de indirecte werkzaamheden, zoals bijkomende en onregelmatige handelingen, rust en persoonlijke verzorging, en aan- en afloop.
De tijdgegevens of normtijden zijn vermeld in mancentiuren (man-centi-uren). Het aantal manuren kan worden gevonden door het aantal mancentiuren te delen door honderd.
Alvorens een calculatie te beginnen, dient het werk te worden uitgetrokken in hoeveelheden. Deze hoeveelheden hebben betrekking op het aantal vierkante meters bestrating, het aantal meters trottoirbanden, het aantal putten enzovoorts. De uitgetrokken hoeveelheden dienen te worden overgenomen op het berekeningsformulier straatwerk. Het resultaat van de vermenigvuldiging van de hoeveelheden met de normtijden wordt ingevuld in de laatste kolom. Het totaal van deze resultaten geeft het aantal mancentiuren voor de betrokken bestrating weer. Dit totaal dient te worden vermenigvuldigd met de toeslagfactor voor de indirecte werkzaamheden, zoals bijkomende en onregelmatige handelingen, rust en persoonlijke verzorging, en aan- en afloop.
Uit de tijdstudies blijkt dat bij normaal georganiseerde bestratingsprojecten een toeslagfactor van 1,60 voor straten en handmatig vlijen kan worden gehanteerd. Normaal georganiseerde bestratingsprojecten zijn projecten waarbij straatmakers de gehele dag door kunnen werken zonder dat zij in hun werk worden gehinderd door verkeer, gebrek aan stenen of andere materialen, en dergelijke. Voor machinaal vlijen kan een toeslagfactor van 1,50 worden aangehouden.
Beide toeslagfactoren zijn op verschillende projecten gemeten. Het komt echter regelmatig voor dat hogere toeslagfactoren nodig zijn, bijvoorbeeld als gevolg van de plaatselijke omstandigheden of een andere organisatievorm.
Bij gebruik van het berekeningsformulier straatwerk moet men met een aantal proefcalculaties controleren of de gekozen toeslagfactor juist is geweest. In de praktijk zijn toeslagfactoren vastgesteld tot 2,10.
Beide toeslagfactoren zijn op verschillende projecten gemeten. Het komt echter regelmatig voor dat hogere toeslagfactoren nodig zijn, bijvoorbeeld als gevolg van de plaatselijke omstandigheden of een andere organisatievorm.
Bij gebruik van het berekeningsformulier straatwerk moet men met een aantal proefcalculaties controleren of de gekozen toeslagfactor juist is geweest. In de praktijk zijn toeslagfactoren vastgesteld tot 2,10.
Figuur 34. Berekeningsformulier straatwerk
Straatoppervlak ................. m 2 | Hoeveelheid | Normtijd in m.c.u. | Totaal in m.c.u. | ||
Straatlengte ....................... m | |||||
A | Straatzand aanvoeren | ||||
1. | Met kruiwagen dikte straatlaag ___m x (kruiafstand ___m x 0,8 + 70) +1,80 | ___m 2 | |||
2. | Met auto | ___m 2 | 1.50 | ||
B | Baan maken | ||||
3. | Zandbed trillen | ___m 2 | 0.35 | ||
4. | Zandbed loswoelen voor straten | ___m 2 | 0.95 | ||
5. | Straatzand egaliseren, harken, afrijen | ___m 2 | 2.65 | ||
6. | Brekerzand egaliseren en afrijen | ___m 2 | 0.82 | ||
C | Stenen opperen | ||||
7. | Met kruiwagen (kruiafstand ___m x 0,088 + 3,25) | ___m 2 | |||
8. | Deels gooien en deels kruien | ___m 2 | 2.02 | ||
9. | Met laadschop | ___m 2 | 0.83 | ||
10. | Op rand bestrating leggen | ___m 2 | 1.85 | ||
D | Betonstraatstenen/klinkers | ||||
11. | Hoogtestenen stellen (aantal rijen ___ st x 1,98) | ___m | |||
12. | Streklaag straten | ___m | 2.62 | ||
13. | Streklaag vlijen | ___m | 0.93 | ||
14. | Rollaag straten | ___m | 5.23 | ||
15. | Rollaag vlijen | ___m | 1.88 | ||
16. | Bisschopsmutsen opperen en straten | ___m | 1.68 | ||
17. | Bisschopsmutsen opperen en vlijen | ___m | 1.21 | ||
E | Betonstraatstenen | ||||
18. | Straten 211 x 105 x 80 | ___m 2 | 4.87 | ||
19. | Straten 211 x 69 x 80 | ___m 2 | 5.95 | ||
20. | Handmatig vlijen | ___m 2 | 2.18 | ||
21. | Met vacuümsysteem vlijen | ___m 2 | 3.02 | ||
___m | 0.95 | ||||
22. | Met tweezijdige klemsysteem vlijen | ___m 2 | 3.67 | ||
___m | 4.38 | ||||
F | Straatklinkers | ||||
23. | Straten 211 x 69 x 95 | ___m 2 | 5.90 | ||
G | Uitbreken en schoonmaken | ||||
24. | Straatwerk opbreken met stootijzer | ___m 2 | 1.02 | ||
25. | Schrapmachine tweezijdig | ___m 2 | 3.12 | ||
26. | Schrapmachine vierzijdig | ___m 2 | 3.65 | ||
H | Trottoirbanden | ||||
27. | Verdelen | ___m 2 | 0.93 | ||
28. | Handmatig plaatsen | ___m 2 | 8.75 | ||
29. | Opnieuw met de hand stellen | ___m 2 | 6.87 | ||
I | Diversen | ||||
30. | Straten rond straatkolk | ___st | 6.18 | ||
31. | Straten rond controleput | ___st | 16.50 | ||
32. | Ophogen controleput | ___st | 140.00 | ||
J | Afwerken | ||||
33. | Passteen langs bisschopsmuts | ___m 2 | 2.28 | ||
34. | Kniprand maken | ___m 2 | 5.78 | ||
35. | Trillen | ___m 2 | 0.75 | ||
36. | Afzanden | ___m 2 | 0.67 | ||
TOTAAL IN MANCENTI-UREN VOOR | ___m 2 | ||||
IN MANUREN | |||||
Hand | Machinaal | ||||
inclusief aanvaarde toeslagfactor | 1.60 | 1.50 | |||
NORMTIJD PER M 2 BESTRATING (MU/M2 ) |
Toelichting op de deelbewerkingen
De volgende nummers corresponderen met die op het berekeningsformulier straatwerk (zie figuur 34).
De volgende nummers corresponderen met die op het berekeningsformulier straatwerk (zie figuur 34).
1. Straatzand aanvoeren met kruiwagen
De normtijd is afhankelijk van de (enkele) kruiafstand en van het aantal centimeters dat het zandbed moet worden opgehoogd. Na het ophogen volgt altijd één van de handelingen van het baan maken.
De normtijd is afhankelijk van de (enkele) kruiafstand en van het aantal centimeters dat het zandbed moet worden opgehoogd. Na het ophogen volgt altijd één van de handelingen van het baan maken.
2. Straatzand aanvoeren met auto
Een kiepauto brengt het zand in de baan. Het zand wordt met de hand verspreid.
Een kiepauto brengt het zand in de baan. Het zand wordt met de hand verspreid.
3. Zandbed trillen
Het zandbed wordt verdicht met een trilplaat (zie figuur 35).
Het zandbed wordt verdicht met een trilplaat (zie figuur 35).
[ link ]
Figuur 35. Trilplaat voor het verdichten van het zandbed
4. Zandbed loswoelen voor straten
Het zandbed wordt bewerkt met een schop.
Het zandbed wordt bewerkt met een schop.
5. Straatzand egaliseren, harken en afrijen
Het zandbed wordt met de schop nader op hoogte gebracht en met hark en korte rij gevlakt (zie figuur 36).
Het zandbed wordt met de schop nader op hoogte gebracht en met hark en korte rij gevlakt (zie figuur 36).
6. Brekerzand egaliseren en afrijen|
Brekerzand of split wordt met de schop nader op hoogte gebracht en met de korte rei gevlakt.
Brekerzand of split wordt met de schop nader op hoogte gebracht en met de korte rei gevlakt.
[ link ]
Figuur 36. Vlakken van het zandbed met de korte rei
7. Stenen opperen met kruiwagen
De normtijd is behalve van het aantal vierkante meters betonstraatstenen of klinkers afhankelijk van het aantal meters (enkele afstand) waarover de stenen gemiddeld moeten worden getransporteerd.
De normtijd is behalve van het aantal vierkante meters betonstraatstenen of klinkers afhankelijk van het aantal meters (enkele afstand) waarover de stenen gemiddeld moeten worden getransporteerd.
8. Stenen deels gooien en deels kruien
De stenen staan opgesteld aan de rand van de nieuwe bestrating. De normtijd geldt voor de situatie waarbij de stenen met de hand op de eerste weghelft en op de nieuwe bestrating of in het zandbed worden gegooid. Voor de tweede weghelft wordt de kruiwagen als transportmiddel gebruikt. De tijd is exclusief het schikken van de stenen op de rand van de nieuwe bestrating.
De stenen staan opgesteld aan de rand van de nieuwe bestrating. De normtijd geldt voor de situatie waarbij de stenen met de hand op de eerste weghelft en op de nieuwe bestrating of in het zandbed worden gegooid. Voor de tweede weghelft wordt de kruiwagen als transportmiddel gebruikt. De tijd is exclusief het schikken van de stenen op de rand van de nieuwe bestrating.
9. Stenen aanvoeren met laadschop
Pallets stenen worden opgepakt, getransporteerd en neergezet met de laadschop.
Pallets stenen worden opgepakt, getransporteerd en neergezet met de laadschop.
10. Stenen op rand bestrating leggen
De aangevoerde stenen worden uit het zandbed of van de bestrating gepakt en op de rand van de bestrating gelegd. Deze handeling is doorgaans nodig wanneer in staande houding wordt gestraat.
De aangevoerde stenen worden uit het zandbed of van de bestrating gepakt en op de rand van de bestrating gelegd. Deze handeling is doorgaans nodig wanneer in staande houding wordt gestraat.
11. Hoogtestenen stellen
Kruin- en wangstenen zijn op regelmatige afstand liggende stenen, die worden gebruikt als maatvoering voor het op hoogte brengen van het zandbed en van de bestrating. Worden er, behalve een rij naaldstenen, twee rijen wangstenen toegepast, dan wordt als hoeveelheid drie keer de straatlengte op het formulier ingevuld.
Kruin- en wangstenen zijn op regelmatige afstand liggende stenen, die worden gebruikt als maatvoering voor het op hoogte brengen van het zandbed en van de bestrating. Worden er, behalve een rij naaldstenen, twee rijen wangstenen toegepast, dan wordt als hoeveelheid drie keer de straatlengte op het formulier ingevuld.
12/13 Streklaag straten/vlijen
Gegeven is de normtijd per streklaag in de goot. Wanneer bijvoorbeeld links en rechts van de straat een goot wordt gemaakt van twee streklagen, dient als hoeveelheid vier keer de lengte van de straat te worden ingevuld.
Gegeven is de normtijd per streklaag in de goot. Wanneer bijvoorbeeld links en rechts van de straat een goot wordt gemaakt van twee streklagen, dient als hoeveelheid vier keer de lengte van de straat te worden ingevuld.
14/15. Rollaag straten/vlijen
Het aantal meters rollaag van de bestrating dient als hoeveelheid te worden ingevuld.
Het aantal meters rollaag van de bestrating dient als hoeveelheid te worden ingevuld.
16/17. Bisschopsmutsen opperen en straten/vlijen
Het totaal aantal meters aan bisschopsmutsen moet als hoeveelheid worden ingevuld.
Het totaal aantal meters aan bisschopsmutsen moet als hoeveelheid worden ingevuld.
18/19/20. Straten/handmatig vlijen van betonstraatstenen
Hier kan worden volstaan met het invullen van het aantal vierkante meters te straten of handmatig te vlijen betonstraatstenen, zonder de oppervlakte van de gootlagen en de bisschopsmutsen.
Hier kan worden volstaan met het invullen van het aantal vierkante meters te straten of handmatig te vlijen betonstraatstenen, zonder de oppervlakte van de gootlagen en de bisschopsmutsen.
21/22. Machinaal vlijen van betonstraatstenen
De normtijd is afhankelijk van het aantal vierkante meters bestrating en van de lengte daarvan. Beide hoeveelheden dienen te worden uitgetrokken en in het formulier te worden verwerkt.
De normtijd is afhankelijk van het aantal vierkante meters bestrating en van de lengte daarvan. Beide hoeveelheden dienen te worden uitgetrokken en in het formulier te worden verwerkt.
23. Straten van straatklinkers
De normtijd is afhankelijk van het aantal vierkante meters dat handmatig moet worden gestraat.
De normtijd is afhankelijk van het aantal vierkante meters dat handmatig moet worden gestraat.
24. Straatwerk opbreken met stootijzer
De bestrating wordt met een stootijzer losgemaakt, zodat de stenen met de hand kunnen worden opgepakt.
De bestrating wordt met een stootijzer losgemaakt, zodat de stenen met de hand kunnen worden opgepakt.
25/26. Stenen schoonmaken met schrapmachine
De stenen worden opgepakt en op de schoonmaakmachine gelegd; ook het verplaatsen van de schrapmachine is in de normtijd verdisconteerd.
De stenen worden opgepakt en op de schoonmaakmachine gelegd; ook het verplaatsen van de schrapmachine is in de normtijd verdisconteerd.
27. Trottoirbanden verdelen
De trottoirbanden worden met een laadschop opgepakt, getransporteerd en verdeeld langs de rand van de bestrating. Op het formulier moet het totaalaantal meters trottoirband worden ingevuld.
De trottoirbanden worden met een laadschop opgepakt, getransporteerd en verdeeld langs de rand van de bestrating. Op het formulier moet het totaalaantal meters trottoirband worden ingevuld.
28. Trottoirbanden handmatig plaatsen
De trottoirbanden worden aan de draad gesteld; in de normtijd is ook het maken van een kleine sleuf in het zandbed verdisconteerd.
De trottoirbanden worden aan de draad gesteld; in de normtijd is ook het maken van een kleine sleuf in het zandbed verdisconteerd.
29. Trottoirbanden opnieuw met de hand stellen
De trottoirbanden worden weggehaald, het zandbed wordt aangepast en de trottoirbanden worden aan de draad gesteld.
De trottoirbanden worden weggehaald, het zandbed wordt aangepast en de trottoirbanden worden aan de draad gesteld.
30/31. Straten rond straatkolken/controleputten
De stenen worden geknipt en rond de op hoogte gestelde kolk of put geplaatst.
De stenen worden geknipt en rond de op hoogte gestelde kolk of put geplaatst.
32. Ophogen controleput
De putrand van de op hoogte te stellen controleput wordt verwijderd. De put wordt opgemetseld, de putrand teruggeplaatst, en de stenen worden geknipt en rond de put geplaatst.
De putrand van de op hoogte te stellen controleput wordt verwijderd. De put wordt opgemetseld, de putrand teruggeplaatst, en de stenen worden geknipt en rond de put geplaatst.
33. Passteen langs bisschopsmuts plaatsen
Wanneer de breedte van het wegdek niet overeenkomt met een heel aantal stenen, worden een of meer stenen per bisschopsmuts op hun kant geplaatst. Het aantal meters passtenen langs de bisschopsmutsen dient als hoeveelheid te worden ingevuld.
Wanneer de breedte van het wegdek niet overeenkomt met een heel aantal stenen, worden een of meer stenen per bisschopsmuts op hun kant geplaatst. Het aantal meters passtenen langs de bisschopsmutsen dient als hoeveelheid te worden ingevuld.
34. Kniprand maken
Het aantal meters kniprand varieert per type bestrating; het is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Bij het invullen van het formulier moet men het aantal meters knipwerk zo goed mogelijk schatten. Te lage schattingen komen vaker voor dan te hoge. Wanneer er bijvoorbeeld in plaats van passtenen langs bisschopsmutsen, een kniprand wordt toegepast, ontstaat er een belangrijk tijdsverschil.
Het aantal meters kniprand varieert per type bestrating; het is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Bij het invullen van het formulier moet men het aantal meters knipwerk zo goed mogelijk schatten. Te lage schattingen komen vaker voor dan te hoge. Wanneer er bijvoorbeeld in plaats van passtenen langs bisschopsmutsen, een kniprand wordt toegepast, ontstaat er een belangrijk tijdsverschil.
35. Bestrating trillen
Hier gaat het om het aantal vierkante meters bestrating dat met een trilplaat wordt bewerkt. De straatstenen ondergaan daarbij een herschikking.
Hier gaat het om het aantal vierkante meters bestrating dat met een trilplaat wordt bewerkt. De straatstenen ondergaan daarbij een herschikking.
36. Afzanden
De kruiwagen wordt gevuld met zand en het zand wordt uitgestrooid en ingeveegd (zie figuur 37).
De kruiwagen wordt gevuld met zand en het zand wordt uitgestrooid en ingeveegd (zie figuur 37).
[ link ]
Figuur 37. Afzanden en invegen dient enkele keren te worden herhaald
Vermenigvuldiging met toeslagfactoren
Na vermenigvuldiging van de hoeveelheden met de normtijden kunnen de centiuren worden opgeteld. Om te komen tot het netto aantal manuren wordt het aantal centiuren gedeeld door honderd. Het netto aantal manuren dient vervolgens te worden vermenigvuldigd met een toeslagfactor. De volgende toeslagen worden onderscheiden:
Na vermenigvuldiging van de hoeveelheden met de normtijden kunnen de centiuren worden opgeteld. Om te komen tot het netto aantal manuren wordt het aantal centiuren gedeeld door honderd. Het netto aantal manuren dient vervolgens te worden vermenigvuldigd met een toeslagfactor. De volgende toeslagen worden onderscheiden:
- Onregelmatige en bijkomende handelingen, zoals:
- kolken en putten corrigeren; - zandbed controleren; - straatwerk controleren; - gereedschap en materieel repareren; - opruimen trottoirbanden; - opruimen stenen; - opruimen gereedschap; - opruimen afval; - overgangen naar andere delen van het straatwerk aanbrengen; - onderling overleg voeren; - overleg voeren met uitvoerder/opzichter; - wachten. - Rust en persoonlijke verzorging.
- Koffie- en theedrinken.
- Aan- en afloop (gaan van schaftkeet naar straatwerk en omgekeerd).
De normale schafttijden vallen buiten de werktijd en behoren dus niet tot de toeslagfactor. Voor goed georganiseerde bestratingswerkzaamheden wordt een toeslagfactor van 1,50 (machinaal vlijen) of 1,60 (straten of handmatig vlijen) geadviseerd. Via nacalculatie kan men controleren of de gekozen toeslagfactor juist is geweest.
Nadat het aantal manuren is vermenigvuldigd met de toeslagfactor, kan de normtijd per vierkante meter bestrating worden bepaald door het aantal uren te delen door het totaalaantal vierkante meters te bestraten oppervlak.
Nadat het aantal manuren is vermenigvuldigd met de toeslagfactor, kan de normtijd per vierkante meter bestrating worden bepaald door het aantal uren te delen door het totaalaantal vierkante meters te bestraten oppervlak.