Aanduidingen naar terreinen en objecten
In het aanduidingenbeleid worden de volgende soorten terreinen en objecten onderscheiden:
Economisch
Bedrijven-/haventerreinen
Onder bedrijven- en haventerreinen wordt een verzameling van afzonderlijke bedrijven verstaan. Afzonderlijke bedrijven worden niet als een terrein beschouwd.
In vorige versies van de richtlijn werd in de aanduidingssystematiek onderscheid gemaakt in industrieterreinen, bedrijventerreinen en kantorenparken, die elk met een specifiek pictogram werden gekarakteriseerd. Onderzoek heeft uitgewezen dat een dergelijke differentiatie niet goed wordt begrepen door de weggebruiker. Vandaar dat in deze voorliggende richtlijn dit onderscheid is opgeheven en alle verschillende terreinen onder de noemer ‘Bedrijventerrein’ zijn gebracht met een specifiek pictogram. Voor haventerreinen wordt geen pictogram toegepast.
- Terreinen en objecten met een permanent karakter:
- Economisch - Bedrijven-/haventerreinen - Luchthavens en ferryterminals - Ziekenhuizen - Overige economische objecten - Toeristisch - Toeristisch-economische objecten - Toeristisch-recreatieve objecten - Nationale parken - Parkeervoorzieningen - Terreinen en objecten met een tijdelijk karakter
- Evenementen
Economisch
Bedrijven-/haventerreinen
Onder bedrijven- en haventerreinen wordt een verzameling van afzonderlijke bedrijven verstaan. Afzonderlijke bedrijven worden niet als een terrein beschouwd.
In vorige versies van de richtlijn werd in de aanduidingssystematiek onderscheid gemaakt in industrieterreinen, bedrijventerreinen en kantorenparken, die elk met een specifiek pictogram werden gekarakteriseerd. Onderzoek heeft uitgewezen dat een dergelijke differentiatie niet goed wordt begrepen door de weggebruiker. Vandaar dat in deze voorliggende richtlijn dit onderscheid is opgeheven en alle verschillende terreinen onder de noemer ‘Bedrijventerrein’ zijn gebracht met een specifiek pictogram. Voor haventerreinen wordt geen pictogram toegepast.
Voor bewegwijzering naar en op het bedrijven- en haventerrein kan ook gebruik worden gemaakt van nummers. Het numerieke systeem is bedoeld voor grotere gemeenten met meerdere terreinen met een groot aantal bedrijven. Bij dit systeem wordt gebruikgemaakt van een viercijferige nummering. In uitzonderingsgevallen is een vijfcijferige nummering mogelijk, bijvoorbeeld de Westelijke Mijnstreek in Zuid-Limburg. Elk bedrijf krijgt een uniek nummer dat in de bewegwijzering vanaf het hoofdwegennet wordt aangegeven. In de bewegwijzering worden clusters van bedrijven vermeld. Het is belangrijk zo veel mogelijk gebruik te maken van op hele honderd- en tientallen afgeronde clusters van nummers. Dit vanwege de perceptieve beperkingen van de weggebruiker. Door de clustering worden tevens reservenummers ingebouwd voor toekomstige uitbreidingen. Voor binnen een stedelijke agglomeratie wordt aanbevolen te kiezen voor één systematiek: óf nummers óf namen.
Luchthavens en ferryterminals
Alleen luchthavens die bestemd zijn voor lijn- en chartervluchten komen in aanmerking voor een verwijzing. Dat geldt eveneens voor havens die een functie vervullen bij het vervoer van passagiers en/of voertuigen, dus terminals voor ferry’s. In de praktijk zijn er situaties denkbaar waarbij vanaf grotere afstand verwezen moet worden naar een luchthaven. Dan kan worden volstaan met alleen het opnemen van het luchthavensymbool; de naam van de luchthaven blijft achterwege.
Alleen luchthavens die bestemd zijn voor lijn- en chartervluchten komen in aanmerking voor een verwijzing. Dat geldt eveneens voor havens die een functie vervullen bij het vervoer van passagiers en/of voertuigen, dus terminals voor ferry’s. In de praktijk zijn er situaties denkbaar waarbij vanaf grotere afstand verwezen moet worden naar een luchthaven. Dan kan worden volstaan met alleen het opnemen van het luchthavensymbool; de naam van de luchthaven blijft achterwege.
Ziekenhuizen
Locaties voor medische zorg, zoals ziekenhuizen, komen – onder voorwaarden – voor bewegwijzering in aanmerking. Hierbij dient dan wel rekening gehouden te worden met een aantal voor ziekenhuizen kenmerkende eigenschappen:
- De indeling van ziekenhuizen is veelal gebaseerd op de interne logistieke samenhang tussen de afdelingen die in het gebouw of op de campus zijn ondergebracht. Dit uitgangspunt leidt verkeerskundig gezien niet vanzelf tot de beste externe aansluiting op het openbare wegennet en de meest logische bewegwijzering.
- Fusies of overnamen van ziekenhuizen leiden vaker tot lastig in de utilitaire bewegwijzering te verwerken niet-systematische (verwarrende) naamgeving van afzonderlijke vestigingslocaties of tot onwenselijk lange (onleesbare) namen, die in het kader van deze richtlijn niet gehonoreerd kunnen worden.
Voor het opnemen van de naam of aanduiding van een locatie voor medische zorg in de bewegwijzering geldt een aantal voorwaarden en beperkingen, waaronder:
- De naam of aanduiding wordt altijd voorafgegaan door één of twee corresponderende pictogrammen.
- Tenzij dit vanwege de begrijpelijkheid of welluidendheid niet mogelijk is, worden de begrippen zoals "Ziekenhuis", "Streekziekenhuis", "Gasthuis", "Diakonessenhuis", "Kliniek" of "Medisch Centrum" weggelaten, indien deze als afzonderlijke woorden onderdeel zijn van een naam die uit meer delen bestaat en het corresponderende pictogram het begrip kan uitdrukken (bijvoorbeeld: Albert Schweitzer Ziekenhuis wordt in de bewegwijzering opgenomen als "Albert Schweitzer" voorafgegaan door het corresponderende pictogram).
- Afkortingen worden vermeden. De afkorting 'MC' van Medisch Centrum is echter geoorloofd, indien deze als achtervoegsel deel uitmaakt van de officiële naam (bijvoorbeeld: "Erasmus MC") of onderdeel is van een als afkorting geregistreerde officiële naam (bijvoorbeeld: "AMC", "UMC" of "LUMC"). Ook de voornaam van de persoon naar wie een locatie voor medische zorg is vernoemd, mag worden afgekort tot de voorletter indien het samenstel van de volledige voor- en achternaam breder is dan de beschikbare ruimte op een (hand-)wegwijzer (bijvoorbeeld: Albert Schweitzer Ziekenhuis wordt dan in de bewegwijzering opgenomen als "A.Schweitzer" voorafgegaan door het corresponderende pictogram). Een achternaam wordt beschouwd als 'kern' en mag derhalve niet worden afgekort of weggelaten.
- Indien de naam bestaat uit één deel of de onderscheidende 'kern' van de naam bestaat uit één deel met het achtervoegsel "ziekenhuis" of "kliniek", wordt deze naam (als samenstelling) toegepast (bijvoorbeeld: Het Oogziekenhuis Rotterdam wordt in de bewegwijzering opgenomen als "Oogziekenhuis" voorafgegaan door het corresponderende pictogram).
- Wanneer de bewegwijzerde routes van meer dan één locatie voor medische zorg parallel aan elkaar lopen, worden deze samengevoegd tot de aanduiding 'Ziekenhuizen' (in meervoud) voorafgegaan door het corresponderende pictogram en gecontinueerd tot aan het keuzepunt waar de route zich splitst. In geval van een splitsing van routes waarbij de routes van twee of meer locaties voor medische zorg in één bepaalde richting parallel aan elkaar doorlopen wordt de grootste groep parallelle routes aangeduid als "Overige" gevolgd door het corresponderende pictogram (het pictogram wordt dan dus achter de tekst weergegeven). De locatie of locaties voor medische zorg in de andere richting(en) dan "Overige" wordt of worden afzonderlijk onder de eigen naam vermeld.
Een algemeen ziekenhuis is een medisch-specialistisch centrum voor behandeling en verpleging met overnachting, niet gericht op een specifieke bevolkingsgroep en/of specifieke fysieke ziekten of ziektebeelden van psychische aard.
Een academisch ziekenhuis is een medisch-specialistisch centrum voor behandeling en verpleging met overnachting met nadruk op zeer gespecialiseerde zorg voor patiënten met zeldzame of complexe ziektebeelden, wetenschappelijk onderzoek en opleiding.
Algemene of academische ziekenhuizen met een 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp – ook wel spoedpost genoemd – worden altijd opgenomen in de interlokale bewegwijzering. De naam van het ziekenhuis wordt voorafgegaan door het pictogram 'Algemeen of academisch ziekenhuis / Polikliniek' (hoofdletter H in wit-op-blauw) gevolgd door het pictogram '24/7 Spoedeisende hulp' een Grieks kruis (wit kruis op groen vlak).
In de bewegwijzering op het hoofdwegennet worden alleen ziekenhuizen met een 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp opgenomen. Ziekenhuizen of poliklinieken zonder 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp kunnen wel in de lokale objectbewegwijzering op het onderliggend wegennet worden opgenomen als de wegbeheerder aangeeft dat hieraan behoefte bestaat. In beide gevallen wordt de naam van het ziekenhuis voorafgegaan door het pictogram 'Algemeen of academisch ziekenhuis / Polikliniek' (hoofdletter H in wit-op-blauw).
Indien een algemeen ziekenhuis, met of zonder 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp, verscheidene (al-dan-niet op afstand gelegen) afdelingen of poliklinieken heeft, dan wel indien er afzonderlijke routes of toegangen zijn naar specifieke voorzieningen van het ziekenhuis, waaronder begrepen de 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp, geldt het uitgangspunt dat, wanneer het noemen van de naam van het ziekenhuis in de bewegwijzering niet meer voldoende is om een specifiek deel ervan te bereiken er wordt overgegaan tot het afzonderlijk bewegwijzeren van dit deel van het ziekenhuis.
Om voor de verkeersdeelnemer duidelijk te maken, dat deze zich op of in de directe nabijheid van het ziekenhuisareaal of de campus bevindt en de in een wegwijzer getoonde bestemmingen hier onderdeel van zijn, wordt de bovenzijde van deze wegwijzer voorzien van een in de witte bies geïntegreerd wit kop-veld. Hierin wordt de naam van het ziekenhuis aangeduid voorafgegaan door het pictogram 'Algemeen of academisch ziekenhuis / Polikliniek'.
Daar waar de route naar de 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp zich afsplitst van de bewegwijzerde route naar het ziekenhuis (veelal de parkeervoorziening voor bezoekers), wordt de route naar de 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp zelfstandig gecontinueerd en aangeduid met het pictogram '24/7 Spoedeisende hulp' gevolgd door de tekst "Spoed" of "Spoedeisende hulp", waarbij de korte variant vanuit cognitief en technisch oogpunt de voorkeur geniet, omdat deze qua boodschap kernachtiger en leesbaarder is en op armen van handwegwijzers en lichtwegwijzers slechts één tekstregel in beslag neemt.
Indien een bewegwijzerde route richting een algemeen ziekenhuis, met of zonder 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp, eindigt bij een openbare parkeervoorziening, wordt het pictogram 'Parkeerplaats / Parkeerterrein' dan wel het pictogram 'Parkeergarage' in die richting toegevoegd aan de betreffende bestemming, voorafgaand aan het pictogram 'Algemeen of academisch ziekenhuis / Polikliniek'. Het pictogram 'Parkeerplaats / Parkeerterrein' dan wel het pictogram 'Parkeergarage' vervalt als eerste, wanneer het samenstel van pictogrammen per naam of aanduiding boven het maximum van twee pictogrammen zou uitkomen.
Daar waar de route naar een gezondheidscentrum, dokters- of huisartsenpost zich afsplitst van de bewegwijzerde route naar het ziekenhuis, wordt de route naar het gezondheidscentrum dan wel de dokters- of huisartsenpost zelfstandig gecontinueerd en aangeduid met het pictogram 'Gezondheidscentrum / Dokters- of huisartsenpost' gevolgd door de tekst "Huisartsenpost".
Om twijfel bij de verkeersdeelnemer tegen te gaan, wordt het pictogram '24/7 Spoedeisende hulp' nooit zelfstandig (dus nooit zonder de tekst "Spoed" of "Spoedeisende hulp" of de naam van het ziekenhuis) afgebeeld!
Op trajecten waar ambulances een eigen doelgroep-strook of eigen baan dienen te volgen waarop regulier verkeer niet is toegestaan, wordt deze ambulance-strook of ambulance-baan bewegwijzerd en aangeduid met de tekst "Ambulance" (in zwart-op-wit) of in een als rijstrookbord uitgevoerde wegwijzer met de RVV-aanduiding Bord C1 (Geslotenverklaring) en onderschrift "uitgezonderd ambulance" (in zwart-op-wit en gespeld zonder beginkapitalen).
Algemene of academische ziekenhuizen komen voor aanduiding in de utilitaire fietsbewegwijzering in aanmerking.
Het pictogram '24/7 Spoedeisende hulp' echter, wordt in de fietsbewegwijzering nooit toegepast, omdat de bewegwijzerde route naar een ziekenhuis standaard eindigt bij de fietsenstalling van dat ziekenhuis en niet bij de 24/7-voorziening voor spoedeisende hulp. Bovendien ligt het niet voor de hand dat iemand in medische nood zich op de fiets naar de spoedeisende hulp zal begeven.
Toelichting op herziening van het pictogram '24/7 Spoedeisende hulp'
Reden herziening: Strijdigheid met het Verdrag van Genève
De aanduiding 'Spoedeisende hulp' werd in de bewegwijzering van oudsher voorafgegaan door het bewegwijzeringspictogram nummer 16 "EHBO-post", gevisualiseerd als Zwitsers-kruis-symbool in de kleurstelling rood-op-wit. Deze aanduiding komt zo ook nog voor in de utilitaire bewegwijzering langs de aanrijroutes van talloze ziekenhuizen in heel Nederland. Het toepassen van dit symbool is echter in strijd met artikel 38 en artikel 53 van het 'Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde, van 12 augustus 1949' en in Nederland beschermd door het Wetboek van Strafrecht. Aan wegbeheerders wordt derhalve nadrukkelijk geadviseerd om het nieuwe pictogram in de kleurstelling wit-op-groen als standaard op te nemen voor het aanduiden van 'Spoedeisende hulp' en de vervanging van het onrechtmatig toegepaste pictogram met voorrang door te voeren.
De aanduiding 'Spoedeisende hulp' werd in de bewegwijzering van oudsher voorafgegaan door het bewegwijzeringspictogram nummer 16 "EHBO-post", gevisualiseerd als Zwitsers-kruis-symbool in de kleurstelling rood-op-wit. Deze aanduiding komt zo ook nog voor in de utilitaire bewegwijzering langs de aanrijroutes van talloze ziekenhuizen in heel Nederland. Het toepassen van dit symbool is echter in strijd met artikel 38 en artikel 53 van het 'Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde, van 12 augustus 1949' en in Nederland beschermd door het Wetboek van Strafrecht. Aan wegbeheerders wordt derhalve nadrukkelijk geadviseerd om het nieuwe pictogram in de kleurstelling wit-op-groen als standaard op te nemen voor het aanduiden van 'Spoedeisende hulp' en de vervanging van het onrechtmatig toegepaste pictogram met voorrang door te voeren.
Overige economisch
Warenhuizen, winkelcentra, auto- en woonboulevards en outletcentra zijn voorbeelden van puur economische activiteiten. Parkeergeleiding is mogelijk op gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Op stroomwegen wordt dit type objecten niet verwezen.
Warenhuizen, winkelcentra, auto- en woonboulevards en outletcentra zijn voorbeelden van puur economische activiteiten. Parkeergeleiding is mogelijk op gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Op stroomwegen wordt dit type objecten niet verwezen.
Toerischtische objecten
Bij toeristische objecten wordt onderscheid gemaakt in toeristisch-recreatieve objecten en de toeristisch-economische objecten.
Bij toeristische objecten wordt onderscheid gemaakt in toeristisch-recreatieve objecten en de toeristisch-economische objecten.
Een toeristisch recreatief object trekt mensen met als motief:sport, theaterbezoek, toeren/wandelen of accomodatiebezoek. Het object is voornamelijk ter ontspanning en duurt een dagdeel tot één of meerdere dagen (met overnachting). Onderscheid wordt gemaakt naar individuele objecten en gebieden met een (groot) aantal individuele objecten. Ze omvatten een duidelijk waarneembaar begrensd gebied met een beperkt aantal ingangen/toegangen. Ze kunnen commercieel of niet-commercieel van aard zijn, In specifieke toeristische gebieden kan sprake zijn van een concentratie van lokale en toeristische activiteiten. In deze situaties is het beter de objecten in de bewegwijzering te bundelen. Dit kan door een getrapte vorm van bewegwijzering toe te passen in de vorm van zogenaamde regionale/recreatieve R-routes (routes waarlangs de toeristische activiteiten bereikt kunnen worden) of door het onderbrengen van de objecten in verzamelgebieden (gebieden waarbinnen de toeristische activiteiten gelegen zijn) en de naam van deze gebieden te verwijzen. Eenmaal binnen het gebied aangekomen, kunnen de afzonderlijke objecten, afhankelijk van de lokale situatie, door informatiepanelen of individuele verwijzingen worden aangeduid.
Voorbeelden: vrij toegankelijk natuurgebied, strand- en recreatiegebieden, sportterreinen en -complexen, gratis bezienswaardigheden.
Voorbeelden: vrij toegankelijk natuurgebied, strand- en recreatiegebieden, sportterreinen en -complexen, gratis bezienswaardigheden.
Toeristische-economische objecten zijn objecten die bezoekers van binnen én buiten de regio trekken waarin het object ligt. Deze objecten worden ook toeristische attracties genoemd. Voorbeelden: pretparken, dierentuinen, congres- en beurscentra, musea, horecagelegenheden (zie bijlage IIB voor complete lijst).
NB. Het verschil tussen toeristisch-recreatief en toeristisch-economisch is dat het voor toeristisch-recreatieve objecten niet uitmaakt hoeveel (of hoe weinig) bezoekers er komen en of deze bezoekers een aankoop komen doen. Toeristisch-economische objecten willen ten behoeve van een optimaal exploitatieresultaat juist zo veel mogelijk bezoekers trekken.
Nationale parken
Vanwege het (inter)nationale belang van nationale parken worden deze altijd in de bewegwijzering opgenomen, op voorwaarde dat zij beschikken over een bezoekerscentrum. De bewegwijzering volgt de route naar het bezoekerscentrum.
Vanwege het (inter)nationale belang van nationale parken worden deze altijd in de bewegwijzering opgenomen, op voorwaarde dat zij beschikken over een bezoekerscentrum. De bewegwijzering volgt de route naar het bezoekerscentrum.
Parkeervoorzieningen
Parkeervoorzieningen liggen vrijwel altijd binnen de bebouwde kom. Verwijzingen naar parkeervoorzieningen kunnen gekarakteriseerd worden als een bijzondere vorm van lokale objectbewegwijzering. In een enkel geval strekt de invloedssfeer van een parkeerverwijssysteem zich uit tot het interlokale wegennet. Dan blijft de verwijzing binnen dat systeem beperkt tot een incidentele verwijzing vergelijkbaar met een verwijzing naar een lokaal object. In deze richtlijn wordt ingegaan op binnen de bebouwde kom gesitueerde parkeervoorzieningen (hoofdstuk 10).
Parkeervoorzieningen liggen vrijwel altijd binnen de bebouwde kom. Verwijzingen naar parkeervoorzieningen kunnen gekarakteriseerd worden als een bijzondere vorm van lokale objectbewegwijzering. In een enkel geval strekt de invloedssfeer van een parkeerverwijssysteem zich uit tot het interlokale wegennet. Dan blijft de verwijzing binnen dat systeem beperkt tot een incidentele verwijzing vergelijkbaar met een verwijzing naar een lokaal object. In deze richtlijn wordt ingegaan op binnen de bebouwde kom gesitueerde parkeervoorzieningen (hoofdstuk 10).
Evenementen
Een evenement is een georganiseerde gebeurtenis met een min of meer bijzonder karakter, bedoeld om zo veel mogelijk publiek te trekken. Een evenement heeft altijd een tijdelijk karakter. Voorbeelden van evenementen zijn beurzen, grote tentoonstellingen en (sport)manifestaties. Bewegwijzering is voor dit soort permanente terreinen niet effectief. Er dient gebruik te worden gemaakt van DRIPS, tekstkarren en/of tijdelijke gele borden. Voor de bewegwijzering bij evenementen wordt verwezen naar CROW-publicatie 265 ‘Verkeersmaatregelen bij evenementen’.
Een evenement is een georganiseerde gebeurtenis met een min of meer bijzonder karakter, bedoeld om zo veel mogelijk publiek te trekken. Een evenement heeft altijd een tijdelijk karakter. Voorbeelden van evenementen zijn beurzen, grote tentoonstellingen en (sport)manifestaties. Bewegwijzering is voor dit soort permanente terreinen niet effectief. Er dient gebruik te worden gemaakt van DRIPS, tekstkarren en/of tijdelijke gele borden. Voor de bewegwijzering bij evenementen wordt verwezen naar CROW-publicatie 265 ‘Verkeersmaatregelen bij evenementen’.
Verwijzingsverplichting of verwijzingsmogelijkheid
Afhankelijk van het type terrein of object heeft de wegbeheerder een verwijzingsverplichting (er moet verwezen worden naar het terrein of object) of een verwijzingsmogelijkheid. Bij een verwijzingsmogelijkheid kan een terrein of object opgenomen worden in de bewegwijzering als er nog ruimte beschikbaar is op het bord (zie paragraaf 1.5.2). Om voor een verwijzing in aanmerking te komen, dient het terrein of object te voldoen aan de gestelde criteria in tabel 1.5. Dit geldt zowel voor terreinen/ objecten met een verwijzingsverplichting als een verwijzingsmogelijkheid. Tabel 1.4 geeft het overzicht van verwijzingsverplichting en verwijzingsmogelijkheid.
Tabel 1.4 Verwijzingsverplichting of -mogelijkheid per type object
Terreinen en objecten | Nationale stroomweg | Regionale stroomweg | Gebieds-ontsluitingsweg BuBeKo | Gebieds-ontsluitingsweg BiBeKo | Erftoegangsweg |
Bedrijven en haventerreinen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen |
Luchthavens en ferryterminals | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen |
Ziekenhuizen | Mogen verwijzen | Mogen verwijzen | Mogen verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen |
Andere economische objecten | Niet verwijzen | Niet verwijzen | Parkeergeleiding mogen verwezen | Parkeergeleiding mogen verwezen | Mogen verwijzen |
Toeristisch-economische objecten | Mogen verwijzen | Mogen verwijzen | Mogen verwijzen | Mogen verwijzen | Mogen verwijzen |
Toeristisch-recreatieve objecten | Niet verwijzen | Niet verwijzen | Mogen verwijzen | Mogen verwijzen | Mogen verwijzen |
Nationale parken/ landschappen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen |
P+R parkeer-voorzieningen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen | Moeten verwijzen |
Voor bewegwijzering geldt het continuïteitsbeginsel. Continuïteit houdt in dat een eenmaal in de bewegwijzering in een bepaalde richting opgevoerde bestemming in de stroomafwaartse bewegwijzering langs de route richting deze bestemming systematisch wordt gecontinueerd totdat deze bestemming tot en met de laatste verkeersmanoeuvre is bereikt. Als het aantal aanvragen voor een verwijzing groter is dan de maximaal toelaatbare hoeveelheid informatie op een bord, dan wordt in eerste instantie gekeken of het gaat om een aanvraag voor een verwijzingsverplichting of een verwijzingsmogelijkheid. Een verwijzingsverplichting (hogere prioriteit) gaat voor een verwijzingsmogelijkheid (lagere prioriteit). Als er daarna ruimte beschikbaar is voor verwijzingsmogelijkheden dan worden die beoordeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Bij verwijsmogelijkheid dienen alle betrokken wegbeheerders in te stemmen met verwijzing vanwege het continuïteitsbeginsel.
Criteria voor verwijzingen naar terreinen en objecten
Terreinen en objecten kunnen veel verkeer aantrekken. Uitsluitend wanneer het voor een veilig en doelmatig gebruik van de weg noodzakelijk is, moeten deze terreinen en objecten door de wegbeheerder in de bewegwijzering worden opgenomen. Naast verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling, spelen ook leefbaarheid en milieu een rol bij de afweging. Voor al deze terreinen en objecten geldt dat zij zo lang mogelijk de verwijzing van de plaatsnaam waar het terrein of object is gelegen, moeten volgen.
Voor wat betreft ziekenhuizen en toeristisch-economische objecten geldt bovendien dat zij mogen worden verwezen als ze voldoen aan de criteria. Daarbij heeft de wegbeheerder geen verplichting. Indien de wegbeheerder dit beleid voert, dan betaalt de aanvrager.
Een object of terrein wordt verwezen vanaf de locatie waar de (wenselijke) route naar het object of het terrein afwijkt van de bewegwijzering naar de plaats waarin het object of terrein is gelegen of de plaats waarmee het geassocieerd wordt.
Voor terreinen en objecten gelden kwalitatieve en kwantitatieve criteria om verwezen te worden. Terreinen en objecten die niet voldoen aan de criteria, kunnen zo nodig toch worden aangeduid als de verkeersveiligheid in het geding is. Dit ter beoordeling van de wegbeheerder. Met andere woorden: als het ontbreken van een verwijzing zou leiden tot verkeersonveilig gedrag door veel zoekverkeer. Zo nodig dient de belanghebbende de verkeersonveilige situatie aan te tonen.
Tabel 1.5 geeft de criteria om voor een verwijzing in aanmerking te komen, met inachtneming van het associatiecriterium.
Tabel 1.5. Criteria voor een verwijzing
Terreinen en objecten | Criteria | Nationale stroomweg | Regionale stroomweg | Gebieds-ontsluitingsweg |
---|---|---|---|---|
Bedrijven en haventerreinen | Minimumoppervlakte in ha | 200 | 100 | 50 |
Luchthavens en ferryterminals | Alleen lijn en chartervluchten Minimumaantal te vervoeren passagiers per jaar | 500.000 | 250.000 | 100.000 |
Ziekenhuizen | Spoedeisende hulp gedurende 24 uur per etmaal | Verwijzingsrecht | Verwijzingsrecht | Verwijzingsrecht |
Maximumrijafstand van de weg tot dichtstbijzijnd object in km | 5 | n.v.t | n.v.t | |
Toeristisch-economische objecten | Minimumaantal bezoekers per jaar | 500.000 | 250.000 | 100.000 |
Maximumrijafstand van de weg tot het object in km | 25 | 15 | 10 | |
Aantal parkeerplaatsen specifiek voor Object* | > 600 | > 400 | > 200 | |
Aantal auto’s dat dagelijks geparkeerd wordt | > 800 | > 400 | > 150 | |
Toeristisch-recreatieve objecten | Minimumaantal bezoekers per jaar | Niet verwijzen | Niet verwijzen | 100.000 |
Maximumrijafstand van de weg tot het object in km | Niet verwijzen | Niet verwijzen | 10 | |
Aantal parkeerplaatsen specifiek voor object* | Niet verwijzen | Niet verwijzen | > 200 | |
Aantal auto’s dat dagelijks geparkeerd wordt | Niet verwijzen | Niet verwijzen | > 150 | |
Nationale parken/ landschappen | Aanwezigheid bezoekerscentrum, maximumrijafstand 5 km | Niet verwijzen | Verwijzen | Verwijzen |
P+R parkeervoorzieningen | Maximumrijafstand 5 km | Verwijzen | Verwijzen | Verwijzen |
* Parkeerplaatsen op een parkeerterrein dat binnen een straal van 750 meter rond het object ligt, tellen mee. Ligt het parkeerterrein op grotere afstand, maar rijdt er wel met hoge frequentie een dedicated pendelbus tussen het object en het parkeerterrein, dan tellen deze parkeerplaatsen ook mee. |
Bij sommige lokale bestemmingen zijn er grootschalige parkeervoorzieningen. Deze kunnen zowel een permanent als een tijdelijk karakter hebben. In veel gevallen is niet het object de eindbestemming van de rit, maar het parkeerterrein bij het object. Dan moet op beslispunten nabij het object apart worden verwezen naar de parkeervoorzieningen. De verwijzing naar het object kan gehandhaafd worden voor bijvoorbeeld aflevering van goederen en in- en uitstappen van passagiers.
Als hulpmiddel voor het onderzoeken van de verwijzingsmogelijkheid naar toeristisch-economische objecten is de volgende beslisboom opgesteld.
Verwijzingen naar objecten wel of niet integreren in de algemene bewegwijzering
Langs nationale stroomwegen is een fysieke scheiding aangebracht in een interlokaal en een lokaal bewegwijzeringssysteem. Het interlokale bewegwijzeringssysteem richt zich met interlokale verwijzingen primair op het interlokale verkeer. Het lokale bewegwijzeringssysteem vermeldt lokale bestemmingen. Een uitzondering is gemaakt voor een beperkt aantal bestemmingen van groot lokaal belang, zoals de Jaarbeurs voor Utrecht, Ahoy voor Rotterdam, de RAI voor Amsterdam en MECC voor Maastricht. Deze lokale bestemmingen zijn opgenomen in de interlokale bewegwijzering.
Lokale verwijzingen worden aangebracht op zogenoemde serviceborden. Dit zijn borden op enige afstand voor de bewegwijzering van een afrit. Op deze borden wordt het nummer van de desbetreffende afrit vermeld met daaraan toegevoegd de namen van de lokale en/of toeristisch-economische/ toeristisch-recreatieve voorzieningen die via die afrit bereikbaar zijn.
Lokale verwijzingen worden aangebracht op zogenoemde serviceborden. Dit zijn borden op enige afstand voor de bewegwijzering van een afrit. Op deze borden wordt het nummer van de desbetreffende afrit vermeld met daaraan toegevoegd de namen van de lokale en/of toeristisch-economische/ toeristisch-recreatieve voorzieningen die via die afrit bereikbaar zijn.
Langs regionale stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen kunnen verwijzingen naar objecten wel worden geïntegreerd in de interlokale bewegwijzering, voor zover althans sprake is van een beperkt aantal te verwijzen objecten.
Als binnen of buiten de bebouwde kom sprake is van een grote dichtheid in te verwijzen lokale en/of toeristische objecten, wordt aanbevolen op een separaat systeem van objectbewegwijzering met behulp van strokenborden over te gaan. Zie voor de verdere uitwerking van toeristische verwijzingen hoofdstuk 8.