Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Basiskenmerken kruispunten en rotondes
Deze tekst is gepubliceerd op 30-03-15

Definities en begrippen

Bij de definities en begrippen is aangesloten op de omschrijving uit de ‘Nomenclatuur van weg en verkeer’ [22].
Aansluiting
Ongelijkvloers kruispunt van een nationale stroomweg en een niet-nationale stroomweg (bijvoorbeeld Haarlemmermeeraansluiting of een halfklaverbladaansluiting) of tussen twee regionale stroomwegen onderling, of tussen een regionale en een gebiedsontsluitingsweg.
Basiseis
De basiseisen zijn de functionele eisen die betrekking hebben op het ontwerp en de inrichting van de weginfrastructuur. De basiseisen worden via basiskenmerken omgezet naar elementen die per wegcategorie in het kruispuntontwerp moeten worden opgenomen of juist moeten ontbreken. Als niet aan een basiseis wordt voldaan, dan wordt sterk ingeleverd op de mate van verkeersveiligheid van het kruispunt. Het risico op ongevallen/slachtoffers is hierdoor hoger.
Basiselement
Basiselementen zijn de feitelijke materialen die op een kruispunt worden toegepast.
Dit zijn elementen zoals haaientanden, borden, lichtmasten en verkeerslichten.
Basiskenmerk
Een basiskenmerk is een ontwerpelement dat altijd, of juist nooit, in het kruispuntontwerp aanwezig moet zijn, zodat de herkenbaarheid van het kruispunt wordt bevorderd en het kruispunt veilig functioneert. Als een basiskenmerk wordt weggelaten of wordt toegevoegd in afwijking van de richtlijnen, dan wordt ingeleverd op een van de acht basiseisen en daarmee op de mate van verkeersveiligheid.
Conflict
Situatie waarin het samenkomen of kruisen van verkeersstromen kan leiden tot wederzijdse hinder of verkeersongevallen.
Deelconflict (op VRI-kruispunt)
Conflict tussen verkeersstromen die in een groenfase(combinatie) worden afgewikkeld en die ten opzichte van elkaar de geldende gedragsregels in acht moeten nemen.
Fietsstraat
Een fietsstraat is een straat binnen een verblijfsgebied binnen de bebouwde kom die functioneert als belangrijke fietsverbinding en die door vormgeving en inrichting als zodanig herkenbaar is, maar waarop ook in beperkte mate autoverkeer voorkomt. Een belangrijk kenmerk van de fietsstraat is dat de positie van de auto ondergeschikt is aan die van de fiets; een fietsstraat is daarmee een straat voor fietsers waar de automobilist ‘te gast’ is. Kruispunten in de fietsstraat zijn als voorrangskruispunt ingericht waarbij aan verkeer op de fietsstraat voorrang verleend moet worden.
Fietsweg
Een fietsstraat buiten de bebouwde kom.
Hoofdfietsroute + belangrijke fietsroute
Een hoofdfietsroute is een als zodanig herkenbare fietsroute en komt uitsluitend voor in een 30 km/h-zone. Kruispunten tussen erftoegangswegen en de hoofdfietsroute mogen, conform de Uitvoeringsvoorschriften BABW [21], geregeld worden met RVV-bord B6.
Indien hiertoe besloten wordt, wordt aanbevolen de voorrang ten gunste van de fietsers te regelen.
Fietspaden langs gebiedsontsluitingswegen, solitaire fietspaden, solitaire fiets-/bromfietspaden en fietsstraten zijn aan te merken als ‘belangrijke fietsvoorzieningen’; in beleidsplannen worden deze paden abusievelijk veelal ‘hoofdfietsroutes’ genoemd.
Knooppunt
Ongelijkvloers kruispunt van (regionale) stroomwegen, bijvoorbeeld vormgegeven als klaverblad-, sterof turbineknooppunt. Twee regionale stroomwegen of een regionale stroomweg en een nationale stroomweg kunnen onderling een knooppunt vormen. Verkeer kan op knooppunten met relatief hoge snelheid uitwisselen via verbindingswegen of parallelbanen waarbij op de verkeersstroom wordt in- of uitgevoegd.
Kruising
Ontmoeting van wegen waar het verkeer niet van weg mag of kan wisselen. Kruisingen zijn locaties waar men (on)gelijkvloers een andere weg of infrastructuur (bijvoorbeeld spoorlijnen, trambanen of busbanen) kan passeren zonder dat daar uitwisseling mogelijk is, bijvoorbeeld via een brug, viaduct of tunnel. Ook in (brom)-fietspaden kunnen kruisingen met andere typen wegen voorkomen, omdat daar uitwisseling niet mogelijk is (koude oversteek).
Kruisingsvlak
Het gebied op het kruispunt of de rotonde waar verschillende verkeersstromen en verkeerssoorten elkaar kunnen ontmoeten en elkaar voor dienen te laten gaan.
Kruispunt
In het RVV 1990 (hoofdstuk I, artikel 1) is een kruispunt gedefinieerd als: ‘kruising of splitsing van wegen’. Deze definitie is zeer algemeen; in deze publicatie wordt daarom een specifiekere definitie aangehouden: ontmoeting van wegen waar het verkeer van weg mag wisselen. Dit geldt zowel voor het gemotoriseerd verkeer als voor het langzaam verkeer. Voorbeelden zijn: een kruispunt zonder voorrangsregeling waar rechts voor gaat, een voorrangskruispunt, een kruispunt met verkeerslichten en een (turbo)rotonde.
Oversteek
Gelijkvloerse kruising waarvan beide wegen zijn opengesteld voor verkeer en waarvan een der wegen een ondergeschikt karakter heeft. Uitwisseling tussen beide wegen is niet toegestaan. Voorbeelden zijn: een solitair fietspad dat een gebiedsontsluitingsweg zonder fietspaden kruist, een vrijliggende ov-baan voor bus/tram die wordt gekruist, een zijweg (erftoegangsweg) die moet aansluiten op een aan de andere zijde van de gebiedsontsluitingsweg liggende parallelweg (erftoegangsweg).
Rotonde
Gelijkvloers kruispunt waar het verkeer in een rondgaande beweging wordt afgewikkeld, waarbij het verkeer op de rotonde voorrang heeft en waarop de wegen radiaal aansluiten. Een rotonde wordt aangeduid door RVV-bord D1 (rotonde, verplichte rijrichting).
Turborotonde
Rotonde met meer dan een rijstrook voorzien van spiraalbelijning die soepel van binnen naar buiten loopt. Voor het oprijden van de turborotonde dienen weggebruikers de juiste rijstrook te kiezen en daarna aan niet meer dan twee rijstroken voorrang te verlenen. Op de rotondebaan mag verkeer niet van rijstrook wisselen en wordt op enig punt gedwongen de turborotonde te verlaten. Volledig rondrijden is daarmee niet altijd mogelijk.
De term ‘turborotonde’ wordt gebruikt als verzamelnaam voor alle soorten rotondes die voldoen aan het hier beschreven basisconcept.
Verkeersplein
Gelijkvloers kruispunt waar het verkeer in een rondgaande beweging wordt afgewikkeld waarop de wegen tangentieel aansluiten. Verkeer kan met relatief hoge snelheid uitwisselen via weefvakken en in- en uitvoegstroken. Een verkeersplein wordt aangeduid door RVV-bord D1 (rotonde, verplichte rijrichting).
Wegcategorisering
Het opstellen van een visie op een verkeersveilig wegennet met een voor de weggebruiker herkenbare inrichting – door onderlinge afstemming van de verkeers- en omgevingsinvloeden – waarover personen en goederen vlot, veilig en efficiënt verplaatst kunnen worden, rekening houdend met de leefbaarheid. Het wegennet wordt onderscheiden in erftoegangswegen, gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen. Erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen komen zowel binnen als buiten de bebouwde kom voor. Stroomwegen komen alleen buiten de bebouwde kom voor en worden onderverdeeld naar nationale stroomwegen (autosnelwegen) en regionale stroomwegen (autowegen).