Kruispunten zonder voorrangsregeling binnen de bebouwde kom
Kruispunten waar aan bestuurders van rechts voorrang verleend dient te worden zijn kruispunten zonder voorrangsregeling.
Kruispunten zonder voorrangsregeling binnen de bebouwde kom komen alleen voor in verblijfsgebieden, zoals 30 km/h-zones, waar twee erftoegangswegen elkaar kruisen. De maximumsnelheid is laag, zodat de voorrang niet expliciet ten gunste van een van de erftoegangswegen geregeld behoeft te worden.
Kruispunten zonder voorrangsregeling binnen de bebouwde kom komen alleen voor in verblijfsgebieden, zoals 30 km/h-zones, waar twee erftoegangswegen elkaar kruisen. De maximumsnelheid is laag, zodat de voorrang niet expliciet ten gunste van een van de erftoegangswegen geregeld behoeft te worden.
[ link ]
Toepassing van de combinatie van een uitritconstructie op één tak (voorrang verlenen) en gelijkwaardig op de andere takken dient voorkomen te worden. Dit kan tot verwarring bij weggebruikers leiden.Figuur 5. Kruispunt zonder voorrangsregeling tussen twee erftoegangswegen binnen de bebouwde kom
Tabel 5-1. Basiskenmerken kruispunten zonder voorrangsregeling binnen de bebouwde kom
Basiskenmerk | Drietaks- of viertakskruispunt zonder voorrangsregeling binnen de bebouwde kom | |
Aanrijrichting: vanuit ETW | ||
A | onderscheid in verharding | nooit |
B | rijrichtingscheiding | nooit |
C | lengtemarkering of trottoirbanden | altijd (trottoirband) |
D | (openbare) verlichting | altijd |
F | voetgangersoversteek plaats (VOP/zebra) | nooit |
I | fietsvoorzieningen | nooit |
T | voorzieningen openbaar vervoer | nooit |
U | voorrangsregeling | nooit |
V | voorzieningen VRI | nooit |
W | richtingskeuze | nooit |
X | snelheidsbeheersing | in principe niet |
Y | bewegwijzering | in principe niet |
Z | doorzicht kruispunt | altijd |
Toelichting op basiskenmerken kruispunten zonder voorrangsregeling binnen de bebouwde kom
A | Op een kruispunt zonder voorrangsregeling is geen onderscheid in de verharding. De verhardingskeuze is bij voorkeur die van een elementenverharding en geen asfalt. Indien de toeleidende wegen een verschillende verharding hebben (bijvoorbeeld de een bestaat uit asfalt en de andere uit klinkers), dan suggereert dit allureverschil tussen de kruisende wegen en bestaat de kans op informeel voorrangsgedrag en hogere rijsnelheden. Voor het kruispunt dient het type verharding op de kruisende takken gelijkgetrokken te worden. Voorkomen moet worden dat door kleurverschil of verschil in materialen op het kruispunt informeel voorrangsgedrag gaat ontstaan. | ||||||
B | Een rijrichtingscheiding is niet aanwezig. Op de toeleidende wegen is geen rijrichtingscheiding aanwezig [2], zodat dit ook op het kruispunt zelf niet aanwezig is. Uiteraard zijn er situaties waar een gracht/singel/park of brede middenberm aanwezig is en de rijstroken ver van elkaar liggen. Eenrichtingsverkeer is dan mogelijk aan beide zijden van de watergang of ‘parkachtige’ middenberm. De kruispunten zijn dan T-kruispunten. | ||||||
C | Het trottoir wordt met standaard trottoirbanden afgebakend. Indien een kruispuntplateau als snelheidsremmer gerealiseerd wordt en op het niveau van het trottoir komt te liggen, dient het trottoir ontoegankelijk voor gemotoriseerd verkeer gemaakt te worden (bijvoorbeeld door middel van paaltjes). | ||||||
D | Openbare verlichting is aanwezig ten behoeve van de sociale veiligheid en verkeersveiligheid. | ||||||
F | Iedere weg binnen een verblijfsgebied heeft voornamelijk een verblijfsfunctie. Daarom is oversteken op wegvakken en kruispunten overal toegestaan voor voetgangers. Hiervoor zijn geen voorzieningen vereist, niet om te stimuleren, maar ook niet om te beperken. Oversteekvoorzieningen voor voetgangers, zoals zebrapaden nabij scholen of winkelcentra, zijn uitzonderingen indien hiervan veel gebruik wordt gemaakt. Met het oog op snelheidsbeperking en attentie verhoging is extra aandacht besteed aan potentieel gevaarlijke punten [18]. | ||||||
I | Fietsvoorzieningen zijn niet aanwezig op kruispunten zonder voorrangsregeling binnen de bebouwde kom. Dit is wel mogelijk op belangrijke fietsroutes. Voorzieningen op wegvakken worden doorgezet over het kruispunt. Wanneer toch een fietsstrook op het toeleidende wegvak aanwezig of gewenst is, dan dient ter hoogte van het kruispunt deze onderbroken te worden zodat geen statusverschil in de kruisende straten ontstaat. Voor fietsstraat: zie bij voorrangskruispunt. Voor vrijliggende (brom)fietspaden: zie solitair fietspad en voor situaties met een busbaan zie kruispunten met ov-banen (zie bijlage IV en V). | ||||||
T | Openbaar vervoer rijdt bij voorkeur over gebiedsontsluitingswegen. Binnen een verblijfsgebied zijn daarom voorzieningen voor openbaar vervoer niet nodig. Indien een bus toch via erftoegangswegen rijdt, dan halteert de bus op de rijbaan. | ||||||
U | De voorrang is niet geregeld en er is geen RVV-voorrangsregeling (borden en/of haaientanden) aanwezig. Uitzondering daarop is de regeling van de voorrang bij een vrij liggende busbaan (bij voorkeur niet in 30 km/h-zone), een vrijliggend fietspad, een vrijliggend fiets-/bromfietspad of bij een hoofdfietsroute die duidelijk als zodanig herkenbaar is en waarop (bij een fietsstraat) slechts een ondergeschikte hoeveelheid gemotoriseerd verkeer voorkomt. In de uitvoeringsvoorschriften BABW [21] is over de toepassing van 30 km/h-borden aangegeven:
| ||||||
V | Op kruispunten zonder voorrangsregeling zijn geen verkeerslichten geplaatst. Zie verder bij ‘kruispunten met verkeerslichten’ voor dat type kruispunt. | ||||||
W | Vanwege de beperkte hoeveelheid verkeer op erftoegangswegen is het op kruispunten niet gewenst om voorsorteervakken te hebben. Dat zou tevens leiden tot rijrichtingscheiding (basiskenmerk B) en witte markering (basiskenmerk C) en beide basiskenmerken zijn hier niet gewenst. | ||||||
X | De ontwerpsnelheid is 30 km/h, maar bij lange rechtstanden kan snelheidsreductie op het wegvak of op het kruispunt noodzakelijk blijken. Maatregelen ten behoeve van snelheidsbeheersing ondersteunen altijd de verkeersveiligheid en/of de herkenbaarheid van het kruispunt. Snelheidsremming op de hele route (wegversmalling, drempel) verdient de aandacht boven alleen maatregelen op het kruispunt (bijvoorbeeld een kruispuntplateau of een verkleining van het kruisingsvlak (zie ook maatregelen ASVV 2012 [1]). Voor een buurt of wijk moet nagegaan wor den op welke kruispunten wel snelheidsmaatregelen gewenst zijn en waar op wegvakken de snelheid kan worden beheerst. Asverspringingen op wegvakken of kruispunten leveren voor fietsers echter extra verkeersonveiligheid op. Bij een drietakskruispunt kan snelheidsreductie op de doorgaande tak noodzakelijk zijn. | ||||||
Y | Bewegwijzering is in principe niet noodzakelijk. Uitzonderingen zijn mogelijk bij een bijzondere bestemming of ten behoeve van fiets- of voetgangersroutes. | ||||||
Z | Het kruispunt dient goed te kunnen worden overzien, zodat alle verkeersdeelnemers elkaar onderling op tijd kunnen zien. Afscherming van doorzicht recht over het kruispunt is niet gewenst. In verblijfsgebieden hoeft een gedeeltelijke beperking van het zicht niet altijd problematisch te zijn; weggebruikers zullen daar langzamer (gaan) rijden en beter opletten. |