Routes met verschillende kruispunten en rotondes
Het wegennet bestaat uit wegvakken, kruispunten en rotondes. In tabel 12 van publicatie 315 [2] is een overzicht gegeven van voorkeursoplossingen van kruispunten tussen verschillende wegcategorieën. Deze tabel is niet uitputtend. In dit hoofdstuk wordt met behulp van het‘afwegingsproces kruispuntvormen' tot passende kruispunten per wegcategorie gekomen.
Indien op een route voorrangskruispunten, kruispunten met verkeerslichten, enkelstrooksrotondes en turborotondes elkaar met enige regelmaat afwisselen, dan zal dit bij de weggebruiker niet als uniform en logisch overkomen. Hoewel de gedragseffecten niet precies bekend zijn, dienen verwachtingspatroon en omgeving op elkaar afgestemd te worden. De wegbeheerder zal daarom op een route met veel verschillende kruispunttypen een balans moeten vinden tussen verschil in inrichting per type en eentonigheid, waardoor weggebruikers voldoende adequaat blijven reageren.
De voorgestelde, en uiteindelijk gekozen, oplossing bij een individueel kruispunt kan niet los worden gezien van de keuzen op naastgelegen kruispunten op een route.
Vanuit het perspectief van het gedrag van de gebruiker worden eveneens eisen gesteld aan de opvolging van typen kruispunten. Op wegen die erg eentonig zijn, of in een omgeving die weinig afwisseling biedt, moeten kruispunten als discontinuïteit opvallen. Het zijn omgevingen waar polderblindheid kan optreden. Hier is het raadzaam om de kruispunten regelmatig af te wisselen in vorm en materiaalgebruik, om te voorkomen dat kruispunten ‘automatisch’ worden overgestoken. Daarbij moet de gekozen kruispuntvorm blijven passen bij de categorie van wegen die elkaar kruisen en overeenstemmen met de aangegeven basiskenmerken.
In een omgeving waar veel verschillende stimuli zijn, zoals in steden en dorpen, is het raadzaam om opeenvolgende kruispunten op een weg van dezelfde categorie uniform uit te voeren. De voortdurende wisseling van kruispuntvormen kan een te grote mentale belasting vormen en leiden tot onveilig gedrag. Wel moeten de kruispunten goed herkenbaar blijven als discontinuïteit in het totale wegbeeld.
In een omgeving waar veel verschillende stimuli zijn, zoals in steden en dorpen, is het raadzaam om opeenvolgende kruispunten op een weg van dezelfde categorie uniform uit te voeren. De voortdurende wisseling van kruispuntvormen kan een te grote mentale belasting vormen en leiden tot onveilig gedrag. Wel moeten de kruispunten goed herkenbaar blijven als discontinuïteit in het totale wegbeeld.
Bij het herinrichten van een route gelden nog enkele andere, meer integrale verkeersaspecten, die afgewogen moeten worden. Zo speelt de peloton-vorming een rol op een route met zowel kruispunten als rotondes. Bij een groen verkeerslicht rijdt een cluster voertuigen aan op de eerstvolgende rotonde, wat daar leidt tot een ongelijkmatige doorstroming op de rotonde, tenzij de clusterlengte beperkt blijft. Op een route met uitsluitend rotondes of uitsluitend verkeerslichten (mogelijkheid tot groene golf) speelt dit veel minder en is de verkeersstroom gelijkmatiger verdeeld.
Aanbevolen wordt om de lay-out van vergelijkbare kruispunten en rotondes op een route zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen. Zo is het zinvol om bij meerdere turborotondes op een route de rijstrookvermeerdering voor de turborotonde altijd aan dezelfde zijde uit te voeren (bijvoorbeeld altijd een extra rijstrook aan de rechterzijde) en na de turborotonde de rijstrookvermindering ook hetzelfde te houden (bij dit voorbeeld altijd een afvallende rijstrook links). Dit leidt tot meer uniformiteit en voor weggebruikers tot een beter herkenbare situatie met dito weggedrag. Voor een goede keuze is het belangrijk om te weten wat de belangrijkste richting is voor vrachtverkeer en te zorgen dat deze voertuigcategorie zo min mogelijk rijstrookwisselingen moet uitvoeren. Dit om extra risico en stagnatie in de afwikkeling te voorkomen.
Bij solitaire fietsroutes is het van belang dat de voorrang vooral eenduidig geregeld is; bij voorkeur allemaal in de voorrang of allemaal niet. Dit geeft helderheid aan de fietsers en leidt daarmee tot een grotere verkeersveiligheid. Uiteraard zullen solitaire fietsroutes zowel erftoegangswegen als gebiedsontsluitingswegen kruisen. Bij erftoegangswegen worden fietsers in principe in de voorrang gezet; gebiedsontsluitingswegen worden bij voorkeur ongelijkvloers gekruist. Indien dit niet mogelijk is, dan is het voor de (brom)fietser veiliger dat hij geen voorrang krijgt.
Klik [ link ]