Voorrangskruispunten buiten de bebouwde kom
Op kruispunten tussen een erftoegangsweg en een gebiedsontsluitingsweg, en tussen een gebiedsontsluitingsweg en een gebiedsontsluitingsweg is de voorrang geregeld. Dat wordt gerealiseerd via RVV-borden B01 t/m B07 en overige basiskenmerken.
Binnen verblijfsgebieden kunnen bij uitzondering met redenen voorrangskruispunten voorkomen zoals wanneer het oprijzicht beperkt is, of als de intensiteiten en/of allure tussen de kruisende erftoegangswegen sterk verschillen waardoor informeel voorrangsgedrag kan ontstaan. Een dergelijk kruispunt komt voor tussen een erftoegangsweg type 1 en erftoegangsweg type 2, waarbij erftoegangsweg type 1 de voorrangsroute is. Ook als een van de erftoegangswegen onderdeel is van een hoofdfietsroute, kan dit aanleiding zijn de voorrang met borden en markering te regelen.
Binnen verblijfsgebieden kunnen bij uitzondering met redenen voorrangskruispunten voorkomen zoals wanneer het oprijzicht beperkt is, of als de intensiteiten en/of allure tussen de kruisende erftoegangswegen sterk verschillen waardoor informeel voorrangsgedrag kan ontstaan. Een dergelijk kruispunt komt voor tussen een erftoegangsweg type 1 en erftoegangsweg type 2, waarbij erftoegangsweg type 1 de voorrangsroute is. Ook als een van de erftoegangswegen onderdeel is van een hoofdfietsroute, kan dit aanleiding zijn de voorrang met borden en markering te regelen.
Bij drietakskruispunten heeft het de voorkeur om de doorgaande weg als voorrangsweg aan te houden en de tak die op deze weg uitkomt als voorrangsplichtig.
[ link ]
Figuur 21. Voorrangskruispunt buiten de bebouwde kom tussen gebiedsontsluitingsweg en erftoegangsweg (regeling met RVV-borden)
[ link ]
Figuur 22. Voorrangskruispunt buiten de bebouwde kom tussen twee gebiedsontsluitingswegen (regeling met RVV-borden)
Tabel 6-2. Basiskenmerken voorrangskruispunten buiten de bebouwde kom
Basiskenmerk | Drietaks- of viertaksvoorrangskruispunt buiten de bebouwde kom | |||||
Aanrijrichting: vanuit ETW1 | Aanrijrichting: vanuit ETW2 | Aanrijrichting: vanuit GOW | ||||
A | onderscheid in verharding | in principe niet | in principe niet | in principe niet | ||
B | rijrichtingscheiding | in principe niet | nooit | altijd | ||
C | lengtemarkering of trottoirbanden | altijd | nooit | altijd | ||
D | (openbare) verlichting | bij voorkeur wel | bij voorkeur wel | altijd | ||
F | voetgangersoversteek plaats (VOP/zebra) | nooit | nooit | nooit 2) | ||
I | fietsvoorzieningen | in principe niet 1) | in principe niet 1) | altijd | ||
T | voorzieningen openbaar vervoer | nooit | nooit | in principe niet | ||
U | voorrangsregeling | altijd | altijd | altijd | ||
V | voorzieningen VRI | nooit | nooit | nooit | ||
W | richtingskeuze | in principe niet | in principe niet | bij voorkeur wel | ||
X | snelheidsbeheersing | in principe niet | in principe niet | bij voorkeur wel | ||
Y | bewegwijzering | in principe niet | in principe niet | altijd | in principe niet 3) | |
Z | doorzicht kruispunt | altijd | altijd | altijd | ||
1) Indien aanwezig langs het wegvak, dan continueren op het kruispunt 2) Behoudens bij ovhaltes 3) Bij een kruispunt tussen gebiedsontsluitingsweg-gebiedsontsluitingsweg behorend tot een belangrijke route met N-nummering |
Toelichting op basiskenmerken voorrangskruispunten buiten de bebouwde kom
A | Op een kruispunt tussen twee erftoegangswegen of tussen twee gebiedsontsluitingswegen is in principe geen onderscheid in verharding aanwezig. Tussen een erftoegangsweg en een gebiedsontsluitingsweg wel. |
B | Een rijrichtingscheiding is bij een erftoegangsweg in principe niet aanwezig; behoudens de verkeersdruppel in het wegvak nabij het kruisingsvlak. In de gebiedsontsluitingsweg is altijd een rijrichtingscheiding aanwezig met op het kruispunt een middenberm of markering [12]. Hierdoor ontstaat op het kruisingsvlak (wacht)ruimte voor afslaand-, kruisend verkeer en overstekend langzaam verkeer. Een middengeleider moet voldoende breed zijn zodat fietsers (in de lengte) er veilig in twee fasen kunnen oversteken. |
C | Lengtemarkering op de gebiedsontsluitingswegen is altijd aanwezig [8]. Kantmarkering bij een gebiedsontsluitingsweg is aanwezig en loopt over het kruispunt door. Bij een erftoegangsweg type 1 is kantmarkering aanwezig [12]. Deze stopt ter hoogte van het kruispunt. Bij een erftoegangsweg type 2 is geen kantmarkering aanwezig. |
D | Op voorrangskruispunten is op de gebiedsontsluitingsweg(en) openbare verlichting altijd aanwezig ten behoeve van de herkenbaarheid en de (sociale veiligheid en) verkeersveiligheid en op de erftoegangsweg bij voorkeur aanwezig. |
F | Buiten de bebouwde kom zijn geen voorzieningen aanwezig voor voetgangers; behoudens bij ov-haltes nabij een kruispunt (bijvoorbeeld met een fietsenstalling/carpoolterrein). Zie hierna bij specifieke toelichting op openbaar vervoer in paragraaf 6.2.2. |
I | (Brom)fietsvoorzieningen langs een gebiedsontsluitingsweg zijn een standaardvoorziening en zijn vrijliggend van de gebiedsontsluitingsweg veelal samenvallend met een erftoegangsweg type 2 (zie figuur 22). Bij voorkeur kruisen (brom)fietsers ongelijkvloers via bijvoorbeeld een fietstunnel. Indien dit niet mogelijk is, zijn aparte fietsoversteken aanwezig met een middeneiland waar (brom)fietsers zich kunnen opstellen, zeker als zij per rijrichting meer dan één rijstrook moeten oversteken [8]. |
T | Openbaar vervoer rijdt bij voorkeur over gebiedsontsluitingswegen. Bij voorrangskruispunten loopt voorrang voor het openbaar vervoer mee met het overige verkeer. |
U | De voorrang is geregeld via een RVV-voorrangsregeling (borden B01 t/m B07 en haaientanden). Bij een kruispunt tussen twee gebiedsontsluitingswegen is een voorrangskruispunt veelal niet de meest veilige oplossing. |
V | Op deze kruispunten zijn geen verkeerslichten geplaatst. Zie verder bij paragraaf 6.4 ‘Kruispunten met verkeerslichten’ voor dat type kruispunt. |
W | Op gebiedsontsluitingswegen zijn bij voorkeur op de voorrangsgerechtigde weg voorsorteervakken voor het links afslaand verkeer aanwezig (zie figuur 19 en figuur 20). Deze toepassing biedt weggebruikers de mogelijkheid om op de gebiedsontsluitingsweg in het vak voor links afslaand verkeer te vertragen en biedt tevens de mogelijkheid om buiten de doorgaande verkeersstroom te wachten om linksaf te slaan. Toepassing van voorsorteervakken voor rechts afslaand verkeer leidt tot afdekongevallen en is ongewenst. Toepassing van voorsorteervakken in de erftoegangsweg wordt afgeraden omdat deze kans geven op afdekongevallen. |
X | De ontwerpsnelheid is 80 km/h of 60 km/h, bij lange rechtstanden kan snelheidsreductie op het wegvak of op het kruispunt noodzakelijk blijken. Of dat op de gebiedsontsluitingsweg, op de erftoegangsweg, of beiden nodig is, zal uit de lokale situatie moeten blijken. Maatregelen ten behoeve van snelheidsreductie ondersteunen altijd de verkeersveiligheid en/of de herkenbaarheid van het kruispunt. Maatregelen op de gebiedsontsluitingsweg zijn afrembogen voor het kruispunt of langgerekte plateaus in het wegvak voor het kruisingsvlak; dit laatste heeft de voorkeur, waarbij de snelheid op de ondergeschikte tak al voor een oversteek van het fietspad wordt beperkt [12]. Bij een drietakskruispunt kan snelheidsreductie op de doorgaande tak noodzakelijk zijn. |
Y | In principe is bewegwijzering op het kruispunt niet aanwezig indien de ondergeschikte weg weinig verkeer heeft. Bij belangrijkere kruispunten is bewegwijzering mogelijk wel noodzakelijk om zoekverkeer te voorkomen. Voor verkeer op de gebiedsontsluitingsweg worden voorwegwijzers geplaatst. Dit is afhankelijk van de te bewegwijzeren doelen of bijzondere bestemmingen. Bij doorgaande fietsroutes is fietsbewegwijzering op het kruispunt nuttig voor het vermijden van – soms onveilig – zoekgedrag. Indien de bewegwijzering voor gemotoriseerd verkeer niet zichtbaar is voor langzaam verkeer, dient apart bewegwijzering voor langzaam verkeer gerealiseerd te worden. |
Z | Afscherming van het doorzicht op een viertakskruispunt is niet gewenst. Bij een drietakskruispunt is afscherming van doorzicht voor verkeer op de ‘zijweg’ wel noodzakelijk; dit kan via een schrikhek/bewegwijzering/openbare verlichting gerealiseerd worden. Een bajonet-oplossing, waarbij een viertaks kruispunt wordt omgevormd tot twee drietakskruispunten, is een veiliger oplossing dan één viertakskruispunt. Doorzicht op beide drietakskruispunten is noodzakelijk. |