Parkeerkencijfers
CROW heeft voor nieuw te bouwen voorzieningen parkeerkencijfers ontwikkeld. Parkeerkencijfers zijn een hulpmiddel voor de ontwerpers. Ze zijn bedoeld om een orde van grootte uit te rekenen voor het aantal aan te leggen parkeerplaatsen bij een bepaalde voorziening. Dat het om een orde van grootte gaat, is onder andere af te leiden uit het feit dat de meeste kencijfers een bandbreedte hebben. Voor een wijkgebouw/cultureel centrum bijvoorbeeld is het parkeerkencijfer 1,0-3,0 parkeerplaats per 100 m2 bruto vloeroppervlak. De parkeerkencijfers van CROW zijn op de praktijk gebaseerde cijfers. Daarmee zijn de parkeerkencijfers breed geaccepteerd. Veel gemeenten hebben de parkeerkencijfers zelfs verheven tot parkeernorm (zie paragraaf 5.7 voor het verschil tussen parkeerkencijfer en parkeernorm).
De parkeerkencijfers geven een gemiddeld beeld van de situatie die bij onderzoeken is aangetroffen. Dit betekent dat de daadwerkelijke situatie kan verschillen van de bepaalde situatie. Met verschillen tussen gebieden is bij het opstellen van de parkeerkencijfers wel enige rekening gehouden. De vraag naar parkeerplaatsen wordt immers beïnvloed door de locatie van een functie en het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen. Uit onderzoek blijkt dat functies in centra een lagere parkeervraag hebben dan functies van dezelfde aard elders in de bebouwde kom. Dit komt door het grotere aanbod en de hogere kwaliteit van andere vervoerswijzen, met name het openbaar vervoer, in het centrum. Hierdoor komen niet alle gebruikers van een functie met de auto. Op een locatie buiten het centrum is het aanbod van alternatieve vervoerswijzen veelal lager en de kwaliteit ervan minder. Hierdoor komen gebruikers juist eerder met de auto naar een functie. Daarnaast speelt mee dat het verzorgingsgebied van functies in het centrum over het algemeen kleiner is, waardoor bijvoorbeeld de fiets voor een bepaalde doelgroep een geschikte vervoerswijze is. Deze bevinding is aanleiding geweest om de parkeerkencijfers te differentiëren naar de stedelijke zone waar de betreffende functie zich bevindt. De zones zijn getypeerd op basis van parkeerstudies.
Voor de parkeerkencijfers wordt onderscheid gemaakt naar:
Voor de parkeerkencijfers wordt onderscheid gemaakt naar:
- centrum
- schil/overloopgebied
- rest bebouwde kom.
Tabel 6. Stedelijkheidsgraad gemeenten (bron: ASVV 2004, update mei 2008)
Klasse | Adressen-dichtheid | Aantal gemeenten | Gemiddeld aantal inwoners (x 1000) | Voorbeelden van gemeenten die in deze klasse vallen | Adressen-dichtheid* |
Niet-stedelijk | <500 | 164 | 13 | Woensdrecht | 499 |
Vlieland | 124 | ||||
Weinig stedelijk | 500-1.000 | 171 | 20 | Driebergen-Rijsenburg | 999 |
Heerde | 503 | ||||
Matig stedelijk | 1.000-1.500 | 94 | 35 | Sliedrecht | 1.487 |
Goirle | 1.007 | ||||
Sterk stedelijk | 1.500-2.500 | 55 | 78 | Zoetermeer | 2.453 |
Helmond | 1.505 | ||||
Zeer sterk stedelijk | ≥2.500 | 12 | 239 | Amsterdam | 6.106 |
Leidschendam-Voorburg | 2.507 | ||||
* Via het CBS is de adressendichtheid van steden op te vragen |