Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek parkeren
Deze tekst is gepubliceerd op 02-10-12

Parkeerkencijfers en parkeernormen

Parkeerkencijfers zijn een richtlijn om het benodigde parkeeraanbod bij een functie te bepalen. Ze zijn ontwikkeld om een orde van grootte te bepalen en kennen een bandbreedte. Een parkeernorm daarentegen is geen richtlijn, het is de gemeentelijke eis voor het aantal parkeerplaatsen dat bij een bouwontwikkeling moet worden gerealiseerd. Meer of minder parkeerplaatsen aanleggen, wordt doorgaans niet zomaar toegestaan.
Veel gemeenten stellen de parkeerkencijfers van CROW vast als de parkeernormen die gebruikt worden bij het beoordelen van bouwaanvragen. De parkeerkencijfers moeten passen bij het plaatselijke parkeerbeleid en de lokale kenmerken voor wat betreft autobezit en autogebruik.
Het gemeentelijke parkeerbeleid kan vraagvolgend of vraagsturend zijn. Bij een vraagvolgend parkeerbeleid staat het voldoen aan de vraag naar parkeerplaatsen centraal. Dit houdt in dat men parkeerplaatsen op de juiste locatie (daar waar er behoefte aan is) aanlegt en zorgt voor een eerlijke verdeling van de beschikbare parkeerplaatsen. Er zal met een ruime parkeernorm worden gewerkt om te voorkomen dat er parkeeroverlast op straat en in de wijk ontstaat. Deze norm wordt nadrukkelijk als minimum gezien: er moeten ten minste zoveel parkeerplaatsen in het bouwplan zijn opgenomen. Bij vraagvolgend parkeerbeleid wordt meestal de hoogste waarde van een parkeerkencijfer voorgeschreven.
Tegenover vraagvolgend parkeerbeleid staat sturend parkeerbeleid: beleid dat is gericht op beperking van het niet-noodzakelijke autogebruik. Een sturend parkeerbeleid tracht het selectief gebruik van de auto te bevorderen en daarmee de groei van de automobiliteit te beperken ten gunste van leefbaarheid en luchtkwaliteit. Bij een sturend parkeerbeleid geven de parkeernormen het maximum aantal te realiseren parkeerplaatsen in een bouwplan aan. Vaak wordt de laagste waarde van de parkeerkencijfers toegepast. Daarnaast wordt in de parkeernota bijvoorbeeld vermeld dat er ook aandacht moet zijn voor alternatieven voor de auto, zoals kwalitatief goede en voldoende fietsparkeerplaatsen en de nabijheid van een openbaarvervoerhalte of een bedrijfsvervoersplan.
In de praktijk is het gemeentelijke parkeerbeleid een tussenvorm van vraagvolgend en vraagsturend beleid, ook wel integraal beleid genoemd. Binnen integraal beleid zijn vele vormen mogelijk. Zo hanteert een gemeente soms ruime parkeernormen voor woningbouw (vraagvolgend) en juist lage normen voor de overige functies (vraagsturend). Een andere gemeente stelt voor alle functies het gemiddelde parkeerkencijfer van CROW als norm vast. Kenmerkend van integraal parkeerbeleid is in ieder geval dat er niet meer wordt gekeken naar het benodigde parkeeraanbod per functie, maar naar een zo efficiënt mogelijk gebruik van de parkeerplaatsen: meervoudig gebruik waar mogelijk, exclusief gebruik waar nodig.