Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek parkeren
Deze tekst is gepubliceerd op 03-10-12

Stap 5: regulering

Veel gemeenten kampen met het probleem van hinderlijk geplaatste fietsen, fietswrakken en weesfietsen. Het kan een concreet probleem zijn: voetgangers en hulpdiensten worden gehinderd en schaarse fietsparkeerruimte wordt bezet gehouden.
Door middel van het reguleren van fietsparkeren kan de gemeente of een andere beheerder verschillende doelen nastreven:
  • voorkomen hinder en gevaar door her en der geparkeerde fietsen;
  • vrijmaken beschikbare fietsparkeercapaciteit;
  • voorkomen van vandalisme en fietsendiefstal;
  • bevorderen van fietsgebruik;
  • realiseren van een fraaie en prettige openbare ruimte.
De inzet van fietsparkeerregulering zal moeten worden afgewogen tegen en wellicht worden gecombineerd met alternatieve mogelijkheden zoals:
  • uitbreiden van de fietsparkeercapaciteit;
  • aanpassen van de openbare ruimte;
  • stimuleren van het gebruik van huurfietsen en/of van bewaakte stallingsvoorzieningen.
Een gemeente moet zich afvragen in hoeverre het reguleren van fietsparkeren met het oog op de esthetica van de buitenruimte wenselijk en haalbaar is als daarvoor ‘zware’ middelen zoals een fietsparkeerverbod moeten worden ingezet. De meeste fietsers zijn bereid hun fiets geordend en zonder hinder voor anderen te parkeren. Een ‘leeg’ plein voor de ingang van een publiekfunctie lokt bijna een overtreding uit van het fietsparkeerverbod ter plaatse. Het is doorgaans efficiënter de handhavingsinspanning te richten op die fietsen die daadwerkelijk hinderlijk zijn geparkeerd.
Fietsparkeerverbod
De basis voor het reguleren van fietsparkeren is een fietsparkeerverbod. Hiermee is het fietsers verboden hun fiets neer te zetten:
  • op een bepaalde plaats;
  • op een bepaald moment;
  • voor een bepaalde duur;
  • wanneer deze in slechte staat verkeert (fietswrakken).
Deze verboden kunnen afzonderlijk of gecombineerd gelden.
Op basis van de Wegenverkeersweg kunnen voor zeer uiteenlopende doeleinden fietsparkeerverboden worden ingesteld (artikel 2 WVW). In de eerste plaats natuurlijk voor de traditionele verkeersdoelen als:
  • verzekeren van de veiligheid op de weg;
  • waarborgen van de bruikbaarheid van de weg;
  • waarborgen van de vrijheid van het verkeer;
  • beperken of voorkomen aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
Gemeenten kunnen op twee manieren het fietsparkeren reguleren:
  1. Op basis van een verkeersbesluit krachtens de Wegenverkeerswet kunnen borden worden geplaatst die een verbod aanduiden tot het plaatsen van fietsen en bromfietsen (bord E3, RVV 1990). Het bord E3 geldt alleen voor die zijde van de weg waar het geplaatst is. Er zijn ook E3 zoneborden.
  2. In de Algemene Plaatselijke Verordening kan de bepaling worden opgenomen dat:
      -het verboden is fietsen of bromfietsen die rijtechnisch in onvoldoende staat en in een verwaarloosde toestand verkeren, op de weg te laten staan;
      -het college van burgemeester en wethouders openbare (brom)fietsstallinggebieden kan aanwijzen waar het, in het belang van het beheer van de openbare ruimte, verboden is een fiets of bromfiets langer dan een door het college te bepalen periode onafgebroken te stallen.
Voor het beperken van de parkeerduur (weesfietsen) en het ruimen van fietswrakken biedt de APV het enige bruikbare handvat. Voor het instellen van een fietsparkeerverbod biedt de WVW de beste handvatten. Desondanks blijken fietsparkeerverboden in de praktijk via de APV te worden geregeld. Dit is echter niet toegestaan. In de WVW (artikel 2a) is immers opgenomen dat gemeenten in hun APV uitsluitend bepalingen op verkeersgebied mogen opnemen voor zover de verkeerstekens uit het RVV 1990 zich daartoe niet lenen.
Handhaving gebieden met fietsparkeerverbod
De handhaving van het fietsparkeerverbod kan op een aantal manieren gebeuren, variërend in mate van vriendelijkheid:
  • verleiden
  • verwijzen
  • verplaatsen
  • verwijderen.
Verleiden
Wanneer men het parkeren van fietsen op ongewenste plaatsen wil voorkomen, verdienen fysieke maatregelen de voorkeur: men kan proberen de openbare ruimte zo in te richten dat het plaatsen van fietsen op ongewenste locaties wordt bemoeilijkt (bijvoorbeeld door geen aanbindmogelijkheden te bieden) en op gewenste plaatsen zo aantrekkelijk mogelijk is. In dat geval hoeven geen voorschriften te worden uitgevaardigd, geen borden te worden geplaatst en is er geen controle op naleving van voorschriften nodig.
Een goed voorbeeld is de toepassing van de rode loper in Groningen. Op locaties met een hoge fietsparkeerdruk in combinatie met een looproute, wordt de looproute van een rode loper (een rood tapijt) voorzien. Deze maatregel blijkt effectief om fietsparkeren op de looproute tegen te gaan.
Verwijzen
Voor het verwijzen van fietsers zijn surveillanten nodig. Deze kunnen ook toezicht houden op de sociale veiligheid en de gestalde fietsen. Het principe van verwijzen houdt in dat fietsers op het moment van aankomst worden verwezen naar de nog beschikbare parkeerplekken. De surveillanten kunnen vervolgens ook fietsers manen een andere plek te zoeken en ten slotte eventueel een boete uitdelen aan volhardende foutparkeerders. Een andere mogelijkheid is het (dynamisch) verwijzen door bebording.
Verplaatsen
Een andere manier van handhaving is het verplaatsen van foutgeparkeerde fietsen naar beschikbare rekken elders in het (stations) gebied. De ervaring is dat met deze aanpak het aantal foutgeparkeerde fietsen vanzelf kleiner wordt. Voorwaarde is uiteraard wel dat in het gebied nog vrije plekken in een fietsparkeervoorziening beschikbaar zijn. Er moet daarbij goed gecommuniceerd worden (bijvoorbeeld met bebording), dat fietsen verplaatst zijn of worden.
Verwijderen
Het verwijderen van foutgeparkeerde fietsen is juridisch gezien het toepassen van bestuursdwang. Het uitoefenen van bestuursdwang is aan allerlei zorgvuldigheidseisen gebonden, die door de rechter kunnen worden getoetst. De belangrijkste zijn:Bekendmaken van het beleid
Een gemeente zal haar voornemen om foutgeparkeerde fietsen weg te halen van tevoren bekend moeten maken. Deze bekendmaking moet geschieden door het plaatsen van borden ter plekke. Daarnaast wordt aanbevolen de maatregelen aan te kondigen in lokale en regionale kranten en een gewenningsperiode in te lassen waarin alleen waarschuwingen worden gegeven.Opslaan en afhalen van de fietsen
De verwijderde fietsen moeten in een afgesloten en/of bewaakte ruimte worden opgeslagen, op korte afstand van het gebied waar het fietsparkeerverbod geldt. Vanzelfsprekend moeten de rechtmatige eigenaren in staat worden gesteld hun fiets weer op te halen. De kosten die met het verwijderen en het veilig opslaan van de fiets zijn gemoeid, mag men verhalen op de overtreder. Het komt vrij veel voor dat verwijderde fietsen niet worden opgehaald. Het is daarom noodzakelijk hiervoor een regeling te treffen. De maximale opslagtermijn kan bijvoorbeeld dertien weken zijn, dat is gelijk aan de bewaarperiode die in de Algemene wet bestuursrecht wordt vermeld. Voordat tot verkoop of schenking aan een goed doel wordt overgegaan, worden de gegevens van de verwijderde fietsen getoetst aan de aangiftes van gestolen fietsen bij de politie.Registratie
Wanneer een foutgeparkeerde fiets met gebruikmaking van de bevoegdheid tot bestuursdwang wordt verwijderd, is registratie noodzakelijk. Hierbij moeten in elk geval de volgende gegevens worden vastgelegd:
  • de locatie waar de fiets is aangetroffen;
  • een omschrijving van de fiets (damesfiets/ herenfiets, merk, type, kleur, framenummer/ bijzondere kenmerken);
  • plaats van opslag en depotvolgnummer;
  • of de fiets op slot stond;
  • of de fiets was vastgeketend en of het desbetreffende slot is doorgeknipt;
  • datum van verwijdering;
  • reden waarom de fiets in overtreding gestald is;
  • naam van de dienstdoende ambtenaar die de fiets heeft verwijderd.
Handhaving verbod fietswrakken
Een verbod op het laten staan van fietswrakken in de openbare ruimte zal gepaard moeten gaan met regelmatige opruimacties. Ongeacht de juridische grondslag moeten ook opruimacties van fietswrakken voldoen aan zorgvuldigheidseisen:
  • Tijdige aankondiging
    Een tijdige aankondiging via lokale en regionale bladen is noodzakelijk. Als permanent opruimacties worden gehouden, moeten deze aankondigingen regelmatig (bijvoorbeeld eens in de twee maanden) worden herhaald.
  • Duidelijke definitie fietswrak
    In de aankondigingen moet nauwkeurig worden aangegeven wat onder een fietswrak wordt verstaan.
  • Opslagtermijn
    In de aankondiging moet worden vermeld welke opslagtermijn wordt gehanteerd. Op grond van de Gemeentewet moeten fietswrakken minimaal veertien dagen worden opgeslagen.
Handhaving fietsparkeerduur: aanpak weesfietsen
De gang van zaken bij het verwijderen van weesfietsen is als volgt:
  • Identificeren van te lang gestalde fietsen gebeurt door middel van labeling. Alle fietsen in de rekken krijgen een label door de spaken. Fietsen die na het verstrijken van de maximale stallingduur nog een label hebben, zijn weesfietsen. Aan deze fietsen wordt een kennisgeving bevestigd. De eigenaar krijgt dan nog enige dagen de tijd om zijn rijwiel te verwijderen.
  • Daarna worden de fietsen weggehaald en opgeslagen in een fietsdepot. Daar komen vaak ook de fout gestalde fietsen en wrakken terecht. De fietsen worden gecheckt op diefstal.
  • De eigenaar van een weesfiets heeft dertien weken de gelegenheid om zijn fiets op te halen bij het fietsdepot. De meeste weesfietsen worden echter niet opgehaald. Ze worden vanuit het fietsdepot geschonken aan een instelling met een maatschappelijk doel of verkocht.
Een integrale aanpak van de weesfietsenproblematiek is opgenomen in het Handboek weesfietsen, een uitgave die tot stand is gekomen in opdracht van de NS en het ministerie van Verkeer en Waterstaat.