Laden en lossen
26) Afhankelijk van de functies die een zone kent, kan deze te maken hebben met goederenvervoer.
Goederenvervoer per (vracht)auto betekent dat chauffeurs aan de voor- of achtergevel van een bestemming moet kunnen laden en lossen. Er dient gezorgd te worden voor adequate laad- en losgelegenheid bij de vestigingen. De goederenvervoerder heeft daarbij de behoefte zo dicht mogelijk bij het bestemmingsadres te parkeren: het gaat meestal om zware en/of tijdgevoelige goederen. In de praktijk blijkt dat men, zodra de loopafstanden groter zijn dan 15 meter, gaat foutparkeren. Het is niet mogelijk om voor ieder bestemmingsadres een laad- en losplaats te creëren. Laad- en losplaatsen kunnen in overleg met de vervoerders/belanghebbenden/ winkeliers worden aangewezen. In het algemeen gaat de voorkeur uit naar de achterzijde van het pand. Bij de maatvoering van de laad- en losplaatsen moet men rekeninghouden met het type voertuig (auto, bestelbus, kleine vrachtauto of grote vrachtauto) dat ter plaatse voor het laden en lossen gebruikt wordt.
Om overlast door laden en lossen te beperken, kan de gemeente venstertijden instellen. Venstertijden zijn tijden waarbinnen goederenvervoerders bestemmingsadressen (meestal gelegen in het stads- of dorpscentrum) kunnen bevoorraden. Veelal hebben gemeenten venstertijden tot 10.00 uur of 11.00 uur. Om efficiënter goederenvervoer mogelijk te maken verdient regionale afstemming van venstertijden de voorkeur en kan daarnaast worden gedacht aan flexibilisering van venstertijden. Het Platform Stedelijke Distributie (PSD) kan hierin steun bieden.
Als laad- en losgelegenheid niet in de vorm van laad- en loshavens of -plaatsen kan, dienen andere voorzieningen te worden getroffen (zoals een parkeerverbod op een deel van de rijbaan met wel een vergunning voor het goederenvervoer om te mogen laden en lossen).
Goederenvervoer per (vracht)auto betekent dat chauffeurs aan de voor- of achtergevel van een bestemming moet kunnen laden en lossen. Er dient gezorgd te worden voor adequate laad- en losgelegenheid bij de vestigingen. De goederenvervoerder heeft daarbij de behoefte zo dicht mogelijk bij het bestemmingsadres te parkeren: het gaat meestal om zware en/of tijdgevoelige goederen. In de praktijk blijkt dat men, zodra de loopafstanden groter zijn dan 15 meter, gaat foutparkeren. Het is niet mogelijk om voor ieder bestemmingsadres een laad- en losplaats te creëren. Laad- en losplaatsen kunnen in overleg met de vervoerders/belanghebbenden/ winkeliers worden aangewezen. In het algemeen gaat de voorkeur uit naar de achterzijde van het pand. Bij de maatvoering van de laad- en losplaatsen moet men rekeninghouden met het type voertuig (auto, bestelbus, kleine vrachtauto of grote vrachtauto) dat ter plaatse voor het laden en lossen gebruikt wordt.
Om overlast door laden en lossen te beperken, kan de gemeente venstertijden instellen. Venstertijden zijn tijden waarbinnen goederenvervoerders bestemmingsadressen (meestal gelegen in het stads- of dorpscentrum) kunnen bevoorraden. Veelal hebben gemeenten venstertijden tot 10.00 uur of 11.00 uur. Om efficiënter goederenvervoer mogelijk te maken verdient regionale afstemming van venstertijden de voorkeur en kan daarnaast worden gedacht aan flexibilisering van venstertijden. Het Platform Stedelijke Distributie (PSD) kan hierin steun bieden.
Als laad- en losgelegenheid niet in de vorm van laad- en loshavens of -plaatsen kan, dienen andere voorzieningen te worden getroffen (zoals een parkeerverbod op een deel van de rijbaan met wel een vergunning voor het goederenvervoer om te mogen laden en lossen).
[ link ]
Figuur 16. Bord E07: Gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen
Parkeerplaatsen die gereserveerd zijn voor het laden en lossen van goederen, kunnen buiten de bevoorradingstijden worden ingezet ten behoeve van andere functies. Zo heeft de Gemeente Arnhem de laad- en losplaatsen in de avonduren de functie van taxistandplaats toegekend.