Functioneel Programma van Eisen
In stap 2 is het Programma van Eisen (PvE) opgesteld. Hierin zijn de ontwerpuitgangspunten voor de parkeergarage en de afstemming met de andere functies in het project beschreven. Dit PvE gaat daarmee voornamelijk in op de verschijningsvorm van de parkeergarage, de stedenbouwkundige en projectgebonden inpassing, het casco van de parkeergarage en de ruimtebehoefte.
Nadat achtereenvolgens de inpassing van de ontsluiting van de parkeergarage voor voetgangers en auto's binnen het stedelijke weefsel is vastgesteld, het beeldkwaliteitsplan is bepaald, afstemming over het beheerconcept heeft plaatsgevonden, en duidelijkheid bestaat over het aantal te realiseren parkeerplaatsen en het type parkeergarage, kan worden overgegaan tot het opstellen van het functioneel Programma van Eisen.
Nadat achtereenvolgens de inpassing van de ontsluiting van de parkeergarage voor voetgangers en auto's binnen het stedelijke weefsel is vastgesteld, het beeldkwaliteitsplan is bepaald, afstemming over het beheerconcept heeft plaatsgevonden, en duidelijkheid bestaat over het aantal te realiseren parkeerplaatsen en het type parkeergarage, kan worden overgegaan tot het opstellen van het functioneel Programma van Eisen.
In het functioneel Programma van Eisen worden alle relevante eisen uitgebreid beschreven en waar mogelijk voorzien van prestatie-eisen. Het functioneel PvE moet minimaal voldoen aan de eisen die gesteld zijn in het Bouwbesluit, de gemeentelijke bouwverordening en de NEN.
De onderstaande tabel geeft een voorbeeld uit de praktijk van de opbouw van een functioneel PvE.
Functioneel Programma van Eisen | ||
---|---|---|
Principe lay-out Vrije hoogte Beukmaten Afmetingen parkeervakken In- en uitritten Obstakels (bepalend voor vorm, structuurbepalend) Hellingen Haaks-/schuinparkeren Hellingbanen | Constructieve uitgangspunten Staal/prefab/vloer/kolommaat/instorting Inbouwhoogte poort Balken/kolommen/wanden/bekisting Afwatering hellingbanen | Werktuigbouwkundig Brandwerendheid Loge + toegevoegde ruimtes (fiets/toilet) Clean and safe Installaties • Ruimte voor installaties/coördinatie • Leidingen instorten ja/nee Drainage Waterleidingen |
Technische installaties Verlichting Noodstroomkeuze Aggregaat Detectie, ventilatie Radio, gsm, C2000 (verplicht) Ventilatie/klimaat in de loge Onweerbescherming Muziek Inbraakalarm Parkeerinstallatie Gates Intercom/cctv | Functionele detaillering (gebruiksniveaus) Loge + toegevoegde ruimtes (fiets/toilet) Voetgangers(entree) (evt. corridor op de vloer) Verticaal transport (trap/lift/tapis-roulant) Noodtrappenhuizen Bebording buiten/binnen Hoogtebalk Vol/vrij in de garage Landscaping |
Hieronder wordt een aantal ontwerpaspecten nader toegelicht. Daarbij worden de volgende thema's aangehouden:
- ontwerpuitgangspunten;
- regelgeving en ontwerprichtlijnen;
- bouwtechnische eisen;
- maatvoering parkeereenheid, parkeerwegen en parkeervakken;
- veiligheid en ontwerp;
- het afwerkingsniveau van de parkeergarage;
- de keuze van toe te passen materialen;
- bebording en bewegwijzering;
- installatietechnische eisen1)Voor de parkeerinstallatie (toegangscontrole en betaal apparatuur, Closed Circuit TeleVision en intercominstallatie) wordt vaak een apart Programma van Eisen opgesteld.;
- parkeerinstallatie;
- detectie, brandpreventie en gebouw gebonden installaties;
- installaties voor het exploiteren van de parkeergarage.
Ad 1. Ontwerpuitgangspunten
Het ontwerp van de parkeergarage wordt in de eerste plaats bepaald door de inrichting van parkeervakken, rijbanen en verbindingen in combinatie met bouwstramienen. De meest recente versie van de NEN 2443 geeft aan welke maatvoeringen moeten worden gehanteerd.
Het ontwerp van de parkeergarage wordt in de eerste plaats bepaald door de inrichting van parkeervakken, rijbanen en verbindingen in combinatie met bouwstramienen. De meest recente versie van de NEN 2443 geeft aan welke maatvoeringen moeten worden gehanteerd.
De vereisten voor de maatvoering van parkeervakken en rijwegen in de NEN 2443 zijn gebaseerd op het zogenoemde maatgevende ontwerpvoertuig. Onderzoek in 2010 heeft uitgewezen dat de afmetingen van dit maat gevende voertuig zijn toegenomen ten opzichte van de afmetingen in het jaar 2000, toen de eerste versie van de NEN 2443 verscheen. De meest recente afmetingen van het maatgevende ontwerpvoertuig, dat bepalend is voor 95 procent van het Nederlandse wagenpark, zijn:
- lengte: 4,88 m;
- breedte: 1,83 m;
- hoogte: 1,55 m.
Zie ook CROW-publicatie 279 ‘Karakteristieken van voertuigen en mensen’ (2010) [7].
Nadat de maatvoeringen zijn vastgesteld, wordt benoemd welke gebruikersgroepen er gedurende welke tijdsperioden van de parkeergarage gebruik kunnen maken en welke voertuigen (personenauto's, bestelauto's, motoren, fietsen, et cetera) tot de parkeergarage worden toegelaten.
Aanbevolen wordt geen belemmeringen op te werpen voor voertuigen die een minder gangbare toegestane motorbrandstof gebruiken, zoals lpg, aardgas of elektriciteit.
Aanbevolen wordt geen belemmeringen op te werpen voor voertuigen die een minder gangbare toegestane motorbrandstof gebruiken, zoals lpg, aardgas of elektriciteit.
Aanbevolen wordt de sociale veiligheid als leidend uitgangspunt te kiezen voor het ontwerp van een parkeergarage.
Door de vergrijzing en de maatschappelijke ontwikkeling om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren, moet bovendien zorgvuldig aandacht worden besteed aan elke groep potentiële gebruikers van de parkeergarage, ook als deze een fysieke beperking hebben.
Niet alleen mindervaliden behoren tot de potentiële gebruikers van de parkeergarage; ook stoklopers en gebruikers van rollators zullen er, al dan niet zelfstandig, gebruik van maken. Het ontwerp van de parkeergarage moet met deze gebruikers met mobiele beperkingen rekening houden. Deze gebruikers hebben niet alleen als voetganger moeite om zich te verplaatsen, maar zijn ook minder bedreven in het besturen van hun voertuig (dit geldt overigens ook voor jongeren en ouderen met beperkte rijervaring) en kunnen moeite hebben met het openen van deuren, het overwinnen van hoogteverschillen, het gebruik van trappen en liften, et cetera. Om de parkeergarage goed te laten inspelen op het gebruik door deze doelgroepen wordt aanbevolen de parkeervakken en rijbanen niet te smal te maken en de gebruikers niet te laten parkeren op hellende vloeren.
Door de vergrijzing en de maatschappelijke ontwikkeling om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren, moet bovendien zorgvuldig aandacht worden besteed aan elke groep potentiële gebruikers van de parkeergarage, ook als deze een fysieke beperking hebben.
Niet alleen mindervaliden behoren tot de potentiële gebruikers van de parkeergarage; ook stoklopers en gebruikers van rollators zullen er, al dan niet zelfstandig, gebruik van maken. Het ontwerp van de parkeergarage moet met deze gebruikers met mobiele beperkingen rekening houden. Deze gebruikers hebben niet alleen als voetganger moeite om zich te verplaatsen, maar zijn ook minder bedreven in het besturen van hun voertuig (dit geldt overigens ook voor jongeren en ouderen met beperkte rijervaring) en kunnen moeite hebben met het openen van deuren, het overwinnen van hoogteverschillen, het gebruik van trappen en liften, et cetera. Om de parkeergarage goed te laten inspelen op het gebruik door deze doelgroepen wordt aanbevolen de parkeervakken en rijbanen niet te smal te maken en de gebruikers niet te laten parkeren op hellende vloeren.
Optimale kolomstructuur als uitgangspunt
Gedurende het ontwerpproces van de parkeergarage zal op een zeker moment een definitieve keuze gemaakt moeten worden ten aanzien van de optimale kolomstructuur. Een kolomvrije overspanning van de parkeereenheid (= parkeervak – rijbaan – parkeervak) heeft enkele belangrijke voordelen.
Bij een parkeergarage waarbij geen kolommenstructuur uit een eventueel daarboven gelegen bovenbouw moet worden opgevangen, is deze keuze eenvoudig: voor maximale flexibiliteit wordt gekozen voor een kolomvrije parkeereenheid.
Bij een parkeergarage waarbij vanuit de bovenbouw kolommen moeten worden opgevangen, met een stramienmaat die anders is dan de structuur van de parkeergarage, is de situatie gecompliceerder.
Gedurende het ontwerpproces van de parkeergarage zal op een zeker moment een definitieve keuze gemaakt moeten worden ten aanzien van de optimale kolomstructuur. Een kolomvrije overspanning van de parkeereenheid (= parkeervak – rijbaan – parkeervak) heeft enkele belangrijke voordelen.
Bij een parkeergarage waarbij geen kolommenstructuur uit een eventueel daarboven gelegen bovenbouw moet worden opgevangen, is deze keuze eenvoudig: voor maximale flexibiliteit wordt gekozen voor een kolomvrije parkeereenheid.
Bij een parkeergarage waarbij vanuit de bovenbouw kolommen moeten worden opgevangen, met een stramienmaat die anders is dan de structuur van de parkeergarage, is de situatie gecompliceerder.
Een goed voorbeeld van een parkeergarage met een optimale kolomstructuur is de parkeer garage Mosae Forum in Maastricht. Een foto van deze parkeergarage is elders in deze publicatie opgenomen.
Het ontwikkelteam moet kiezen tussen het accepteren van tussenkolommen in de parkeergarage of een kolomvrije parkeereenheid in combinatie met een zwaardere overdrachtsconstructie. Om een goede afweging te kunnen maken tussen deze twee opties moet niet alleen naar het verschil in directe bouwkosten worden gekeken, maar ook naar andere factoren die van belang zijn. Zulke factoren zijn:
- Capaciteit
Op een gelijk aantal strekkende meters gebouw kunnen meer parkeerplaatsen worden gerealiseerd als de kolommen tussen de parkeervakken ontbreken. - Snelheid
Vrije plaatsen zijn sneller te zien en het inparkeren verloopt sneller. - Comfort
Doordat harde obstakels ontbreken ontstaat een comfortabeler ‘parkeerervaring’, niet alleen voor de parkerende gebruiker maar ook voor de gebruiker als voetganger. - Minder schade aan auto's
Het ontbreken van kolommen verkleint de kans op schade aan de auto's maar ook aan de kolommen aanzienlijk. Dit werkt positief in de beoordeling door de gebruikers. - Sociale veiligheid
Minder draagstructuur zorgt ook voor een grotere transparantie (doorzicht) in de parkeergarage, wat het gevoel van veiligheid verhoogt. - Onderhoudskosten
Meer draagstructuur zorgt ook voor hogere onderhoudskosten. - Dagelijks onderhoud
Dagelijks onderhoud als schoonmaak wordt bemoeilijkt door veel obstakels en werkt daarom kostenverhogend. - Verlichting
Bij het berekenen van de lichtplannen zal blijken dat bij een draagstructuur gebaseerd op tussenkolommen meer armaturen nodig zijn om voor een gelijkmatige lichtverdeling te zorgen. - Installatietechniek
In de praktijk blijkt dat er voor het aanleggen, maar ook door de obstructie van de constructie, meer (kostbare) technische installaties nodig kunnen zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan stuwdrukventilatie die hinder ondervindt van deze draagstructuur. - Flexibiliteit
Het gaat hier vooral om de mogelijkheid in de toekomst te kunnen inspelen op een andere inrichting binnen de maat van de parkeereenheid. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan toekomstige (elektrische) auto's waarbij drie personen achter elkaar zitten in plaats van twee naast elkaar in twee rijen. De auto wordt dan smaller, waardoor de parkeervakbreedte mogelijk verkleind kan worden. - Duurzaamheid
Alle hierboven genoemde aspecten leveren een positieve bijdrage als een toetsing zou worden uitgevoerd op duurzaamheid. De geringe extra kosten voor de constructie die een kolomvrije overspanning van de parkeereenheid mogelijk met zich meebrengt, vallen in het niet tegen de besparingen die behaald kunnen worden op de installatie- en afwerkingskosten maar vooral ook op de kosten gedurende de exploitatie van de parkeergarage, zoals onderhoudskosten, herstelkosten bij schade en schoonmaakkosten.
Naast de bovenstaande factoren wordt aandacht gevraagd voor een belangrijk punt waar gedurende het ontwerp vrijwel nooit bij wordt stilgestaan.
Als een parkeereenheid met tussenkolommen wordt ontworpen die theoretisch drie parkeerplaatsen tussen de kolommen biedt, komt het in werkelijkheid vaak voor dat er maar twee plaatsen worden gebruikt doordat er niet correct wordt ingeparkeerd. Er treedt in de praktijk dus een verlies aan parkeerplaatsen op.
Als een parkeereenheid met tussenkolommen wordt ontworpen die theoretisch drie parkeerplaatsen tussen de kolommen biedt, komt het in werkelijkheid vaak voor dat er maar twee plaatsen worden gebruikt doordat er niet correct wordt ingeparkeerd. Er treedt in de praktijk dus een verlies aan parkeerplaatsen op.
In de ontwerppraktijk blijkt vaak dat binnen het eenmaal gekozen kolommenraster meerdere kolommen uiteindelijk zwaarder uitgevoerd moeten worden om de lasten van de bovengelegen gebouwen te kunnen dragen. Dit zal al snel tot verlies van parkeervakken leiden. Wordt dit verlies aan parkeerplaatsen op een goede manier vertaald in een verlies aan opbrengsten, dus kosten, in samenhang met de hierboven genoemde argumenten, dan zal uiteindelijk uit die kostenanalyse moeten blijken welke oplossing – een parkeereenheid met tussenkolommen of zonder tussenkolommen – economisch het meest aantrekkelijk is.
Om een zo optimaal mogelijk ontwerp van een parkeergarage te krijgen, verdient het dus sterk de aanbeveling om uit te gaan van een kolomvrije parkeerstructuur.
Een kanttekening die hierbij gemaakt moet worden, is dat de kosten voor het realiseren van een kolomvrije structuur in specifieke gevallen hoger kunnen zijn dan wanneer er kolommen tussen de parkeervakken geplaatst worden. Hier staan in het algemeen wel lagere onderhoudskosten tegenover.
Een kanttekening die hierbij gemaakt moet worden, is dat de kosten voor het realiseren van een kolomvrije structuur in specifieke gevallen hoger kunnen zijn dan wanneer er kolommen tussen de parkeervakken geplaatst worden. Hier staan in het algemeen wel lagere onderhoudskosten tegenover.
De onderstaande tabel geeft een rekenvoorbeeld.
Aantal werkelijke plaatsen bij 7,80 meter raster
er is | 2.032 | beschikbare lengte parkeereenheid enkelzijdig |
stel | 779 | plaatsen in 7,80 meter raster |
er zijn | 280 | kansen op verlies = aantal kolommen |
stel | 28 | verzwaarde kolommen vanwege bovenbouw |
dan | 56 | verlies parkeerplaatsen links en rechts van de verzwaarde kolom |
stel | 3% | foutparkeerders door kolomstructuur |
dan | 22 | verlies van parkeerplaatsen resumeert |
totaal | 78 | verlies van parkeerplaatsen |
blijven | 701 | werkelijke parkeerplaatsen |
Aantal werkelijke plaatsen bij 7,80 meter raster
er is | 2.032 | beschikbare lengte parkeereenheid enkelzijdig |
stel | 750 | plaatsen in 7,80 meter raster |
er zijn | 270 | kansen op verlies = aantal kolommen |
stel | 14 | verzwaarde kolommen vanwege bovenbouw |
dan | 27 | verlies parkeerplaatsen links en rechts van de verzwaarde kolom |
stel | 3% | foutparkeerders door kolomstructuur |
dan | 22 | verlies van parkeerplaatsen resumeert |
totaal | 49 | verlies van parkeerplaatsen |
blijven | 701 | werkelijke parkeerplaatsen |
Aantal werkelijk beschikbare plaatsen bij kolomvrije overspanning
er is | 2.032 | beschikbare lengte parkeereenheid enkelzijdig |
er kunnen | 762 | parkeerplaatsen in de beschikbare lengte parkeereenheid bij kolomvrije overspanning |
stel | 56 | kolommen zijn nodig die verspreid in de parkeervakken staan |
stel | 0,4 | kolombreedte |
verlies | 0,15 | volgens NEN, door ongunstige positie kolom |
dan | 39,20 | meter verlies beschikbare parkeereenheid |
geeft | 15 | parkeerplaatsen verlies |
stel | 1% | foutparkeerders als ervaringscijfer |
dan | 7 | verlies van parkeerplaatsen resumeert |
totaal | 22 | verlies van parkeerplaatsen |
blijven | 740 | werkelijke parkeerplaatsen |
Inventarisatie van ruimtebehoefte
Afhankelijk van het type en de omvang van de parkeergarage moet in een aantal ruimtes worden voorzien. Het gaat hierbij om:
Afhankelijk van het type en de omvang van de parkeergarage moet in een aantal ruimtes worden voorzien. Het gaat hierbij om:
- personeelsvoorzieningen/beheerruimte (beheerloge);
- centrale technische ruimte;
- publieksruimtes;
- technische voorzieningen;
- schoonmaakvoorzieningen;
- schoonmaakruimte en werkkast(en);
- ruimtes ten behoeve van nutsbedrijven;
- toiletvoorzieningen voor klanten van de parkeergarage.
Ad 2. Regelgeving en ontwerprichtlijnen
Wetgeving vormt altijd de basis voor het ontwerp van de parkeergarage. Denk bijvoorbeeld aan het bouwbesluit, Arbo-wetgeving, en provinciale en gemeentelijke regelgeving zoals de gemeentelijke bouwverordening. Daarnaast kan overige regelgeving ook van invloed zijn op het ontwerp van de parkeergarage als onderdeel van een gecombineerd gebouw.
In CROW-publicaties en NEN-normen vastgelegde regelgeving moet, voor zover daar in wetgeving niet naar wordt verwezen, afzonderlijk worden overeengekomen tussen ontwerpende en uitvoerende partijen. Aanbevolen wordt deze regelgeving in het functioneel Programma van Eisen te benoemen. Voorbeelden van deze regelgeving en ontwerprichtlijnen zijn:
Wetgeving vormt altijd de basis voor het ontwerp van de parkeergarage. Denk bijvoorbeeld aan het bouwbesluit, Arbo-wetgeving, en provinciale en gemeentelijke regelgeving zoals de gemeentelijke bouwverordening. Daarnaast kan overige regelgeving ook van invloed zijn op het ontwerp van de parkeergarage als onderdeel van een gecombineerd gebouw.
In CROW-publicaties en NEN-normen vastgelegde regelgeving moet, voor zover daar in wetgeving niet naar wordt verwezen, afzonderlijk worden overeengekomen tussen ontwerpende en uitvoerende partijen. Aanbevolen wordt deze regelgeving in het functioneel Programma van Eisen te benoemen. Voorbeelden van deze regelgeving en ontwerprichtlijnen zijn:
- NEN 2443: ‘Parkeren en stallen van personen auto's op terreinen en in garages’, meest recente uitgave;
- NEN 671 / 1592 / 3374/ 6082 / 6084: ‘Brandpreventie’;
- NEN 1814: ‘Toegankelijkheid van gebouwen en buitenruimten’;
- NEN 2672 / 3213 / 7087: ‘Hemelwater en riolering’;
- NEN 5077: ‘Geluidwering in gebouwen – Bepalingsmethoden voor de grootheden voor luchtgeluidsisolatie, contactgeluidisolatie, geluidwering van scheidings-constructies en geluidniveaus veroorzaakt door installaties’;
- NEN 6098: ‘Brandveiligheid van parkeergarages’ (voornorm);
- NEN 6702: ‘Voorschriften beton, constructieve eisen en rekenmethoden’;
- NEN 6740, TGB 1990: ‘Geotechniek, basiseisen en belastingen’;
- NEN 6771: ‘Technische grondslagen voor staalconstructies’;
- NEN 7089: ‘Olie-afscheiders en slibvangputten – Type-indeling, eisen en beproevingsmethoden’;
- Praktijkrichtlijn Brandveiligheidseisen voor mechanisch geventileerde parkeergarages met een gebruiksoppervlakte groter dan 1000 m2 van het LNB;
- deze CROW-publicatie voor het ontwerp van parkeergarages;
- CROW-publicatie 291 ‘Leidraad Fiets-parkeren’, uitgave 2010;
- ESPA-norm: ‘European Standard Parking Award’, beheerd door de Vexpan (Vereniging van Exploitanten van Parkeeraccommodatie in Nederland);
- Eurocode 1 – 9;
- ‘Veiligheidsconcept voor ondergrondse parkeergarages’, Eindrapport C100-E-03-115 van het COB en het ministerie van BZK, uitgave 2003/2004, ISBN 90-77374-02-7.
Ad 3. Bouwtechnische eisen
Algemeen: verifieer het bouwbesluit ten aanzien van bouwtechnische eisen!
Algemeen: verifieer het bouwbesluit ten aanzien van bouwtechnische eisen!
- Constructief ontwerp
Schijven, stabiliteitswanden en dergelijke moeten een open, transparante structuur hebben. - Kolommen
De basis van een parkeergarage wordt gevormd door kolomvrije overspanningen, waarbij de kolommen zo veel mogelijk tussen parkeerstroken aan de kop van de parkeervakken worden gepositioneerd. Door haaks op deze kolomvrije overspanning een zo groot mogelijke kolomafstand aan te houden, wordt de gewenste belevingskwaliteit en vooral sociale veiligheid op de parkeervloer (uitzicht en doorzicht) bereikt. - Vrije hoogte
In parkeergarages moet er een vrije hoogte van minimaal 2,30 meter zijn, ook in de trappenhuizen. Bij verlichtingsarmaturen, installaties en incidentele constructieve elementen zoals balken, is een minimale vrije hoogte van 2,10 meter vereist. - Plafonds
De plafonds van een parkeergarage moeten zo vlak en strak mogelijk zijn. - Gevels (geldt voor bovengrondse parkeergarages)
Om voor ventilatie via natuurlijke toevoer in de parkeergarage te zorgen, moeten de gevels van de parkeergarage worden voorzien van openingen conform NEN 2443 die in geen geval mogen worden afgesloten voor de instroming van verse lucht. - Wanden en vloeren
Om het benodigde onderhoud zoveel mogelijk te beperken, is het aan te raden om wanden in parkeergarages zo vlak en strak mogelijk uit te voeren. Schoonmetselwerk moet vanwege de gevoeligheid voor vervuiling zoveel mogelijk worden vermeden. Ook de vloeren in parkeergarages moeten zo vlak en strak mogelijk zijn.
Van groot belang voor het goed functioneren van de parkeergarage zijn de stroefheid en hardheid van de vloer. Het toepassen van een geschikte vloerafwerking draagt hieraan bij. - Trappenhuizen
Vanaf ieder punt in een parkeergarage moeten ten minste twee trappenhuizen en/of vluchtroutes als zodanig duidelijk waarneembaar zijn. De brandweer kan eventueel aanvullende eisen stellen aan de maatvoering van trappen (zie hiervoor ook NEN 6098). - Overig
Brandcompartimenten en sprinkler-installaties moeten zoveel mogelijk worden vermeden.
Brandcompartimenten beperken de vlucht-mogelijkheden bij calamiteiten en zijn hinderlijk bij de bestrijding van brandcalamiteiten. Sprinklerinstallaties worden afgeraden omdat water lichter is dan olie en daardoor het gevaar bestaat dat de brand-haard zich snel uitbreidt over een groter oppervlak van de parkeervloer, met nadelige gevolgen voor de veiligheid van gebruikers.
Voor de rookafvoer in parkeergarages worden stuwdrukventilatoren aanbevolen, met name ook op die plaatsen in natuurlijk geventileerde garages waar door de plaatselijke omstandig-heden de afvoer van rookgassen minder goed is.
Ad 4. Maatvoering parkeereenheid, parkeerwegen en parkeervakken
Voor de maatvoering van de parkeereenheid, de parkeerwegen en de parkeervakken moet ten minste worden uitgegaan van NEN 2443. De optelsom van minimale maten volgens de norm levert echter niet per definitie een goede en functionele parkeergarage op. De interactie tussen de diverse ontwerpelementen is bepalend voor een optimale gebruikskwaliteit die is toegesneden op de specifieke gebruiksdoelgroep(en). Het toepassen van de eisen volgens NEN 2443 moet daarom met de nodige deskundigheid gebeuren. Zo kunnen geautomatiseerde rijcurvesimulatieprogramma's en computeranimaties dienst doen om de parkeermanoeuvre en het bochtgedrag van maatgevende voertuigen in beeld te brengen, voor een optimaal ontwerp.
Voor de maatvoering van de parkeereenheid, de parkeerwegen en de parkeervakken moet ten minste worden uitgegaan van NEN 2443. De optelsom van minimale maten volgens de norm levert echter niet per definitie een goede en functionele parkeergarage op. De interactie tussen de diverse ontwerpelementen is bepalend voor een optimale gebruikskwaliteit die is toegesneden op de specifieke gebruiksdoelgroep(en). Het toepassen van de eisen volgens NEN 2443 moet daarom met de nodige deskundigheid gebeuren. Zo kunnen geautomatiseerde rijcurvesimulatieprogramma's en computeranimaties dienst doen om de parkeermanoeuvre en het bochtgedrag van maatgevende voertuigen in beeld te brengen, voor een optimaal ontwerp.
Om onduidelijke situaties te voorkomen, wordt aanbevolen om te kiezen voor eenduidige maatregelen met betrekking tot de voetgangersroutes in de parkeergarage: ofwel in het geheel geen specifieke voetgangers-voorzieningen ofwel de voorzieningen zeer duidelijk regelen door middel van markering en verkeersborden (bord L2).
Het toepassen van begrijpelijke/standaard aanduidingen, zoals op de openbare weg, zorgt voor de grootste duidelijkheid.
Het toepassen van begrijpelijke/standaard aanduidingen, zoals op de openbare weg, zorgt voor de grootste duidelijkheid.
Parkeerplaatsen voor mindervaliden
In een openbaar toegankelijke parkeergarage moet minimaal 2% van de (openbare) parkeercapaciteit voor mindervaliden worden bestemd (zie CROW-publicatie 177 ‘Richtlijn integrale toegankelijkheid openbare ruimte’). Deze parkeerplaatsen moeten minstens 3500 mm breed zijn. Ze moeten zich direct naast de elders in dit functioneel Programma van Eisen beschreven publieksruimte bevinden, waarin ook een lift aanwezig moet zijn.
In een openbaar toegankelijke parkeergarage moet minimaal 2% van de (openbare) parkeercapaciteit voor mindervaliden worden bestemd (zie CROW-publicatie 177 ‘Richtlijn integrale toegankelijkheid openbare ruimte’). Deze parkeerplaatsen moeten minstens 3500 mm breed zijn. Ze moeten zich direct naast de elders in dit functioneel Programma van Eisen beschreven publieksruimte bevinden, waarin ook een lift aanwezig moet zijn.
Het is aan te raden om na te gaan in hoeverre aanvullende voorzieningen wenselijk/noodzakelijk zijn voor mindervaliden en ouderen (oriëntatie, looproutes, afwerkingen, overwinnen van niveauverschillen). Ook beperkte handicaps, zoals kleurenblindheid, kunnen aanleiding zijn voor specifieke maatregelen/ planaanpassingen.
Hellingbanen
Voor in- en uitpandige hellingbanen gelden de volgende eisen:
Voor in- en uitpandige hellingbanen gelden de volgende eisen:
- Hellingbanen zijn bij voorkeur recht, maar kunnen ook in ronde bochtvorm worden aangelegd. Bij sterk gekromde bochten moet rekening worden gehouden met voldoende doorzicht voor de bestuurder en met overbreedte van de rijbaan in verband met het bochtgedrag van voertuigen (veeglijn versus sleeplijn).
- Hellingen moeten duurzaam voldoende stroef zijn.
- Hellingen moeten een rijbaanbreedte van minimaal 3 m tussen de kantstrepen hebben.
- Aan weerszijden van de rechte rijbaan op een helling geldt een marge naast de kantstreep van 0,25 m.
- Inpandige hellingen mogen een hellingpercentage van maximaal 14% hebben.
- Uitpandige hellingen mogen een hellingpercentage van maximaal 14% hebben.
Is het hellingpercentage meer dan 10%, dan moet de helling zijn voorzien van wegdekverwarming of anderszins tegen bevriezing zijn beschermd. - De aansluiting op de parkeervloer moet zodanig zijn vormgegeven dat de automobilist op de helling en de automobilist op de parkeervloer elkaar goed kunnen zien.
Maatvoering ter plaatse van de in- en uitritten
Bij de verdere maatvoering van de in- en uitritten moeten de volgende onderdelen worden afgewogen en, waar mogelijk, prestatie-eisen worden benoemd:
Bij de verdere maatvoering van de in- en uitritten moeten de volgende onderdelen worden afgewogen en, waar mogelijk, prestatie-eisen worden benoemd:
- Door in- en uitgangscontroleapparatuur zoveel mogelijk op een volledig vlakke vloer (hellingspercentage 0%) te plaatsen, wordt vermeden dat auto's op elkaar botsen door onoplettendheid van bestuurders.
- De netto rijbaanbreedte ter plaatse van de eilanden moet niet te krap zijn (vanwege de doorstroming), maar ook niet te ruim (vanwege de bereikbaarheid van de apparatuur vanuit de auto). Zie NEN 2443 voor de minimale afmetingen van de eilanden. Om veilig onderhoud aan de apparatuur te kunnen uitvoeren wanneer verkeer van de naastgelegen doorrit gebruikmaakt, wordt aanbevolen de eilanden niet smaller te maken dan 1,00 m.
- De lengte van de eilanden moet bepaald worden afhankelijk van hun situering. In NEN 2443 wordt hiervoor een minimale maatvoering van 10 m genoemd.
- Wanneer de aanrijroute naar vaste in- of uitritten als een rechtstand is uitgevoerd, kan de lengte van het eiland worden beperkt tot circa 6,50 m.
- Voor een vlotte verkeersafwikkeling en een vlotte keuze van de juiste doorgang door de automobilist wordt aanbevolen om boven de in- en uitriteilanden rijstrooksignalering aan te brengen.
- De minimale hoogte van deze in- en uitritten staat beschreven in de algemene bouwtechnische eisen.
Ad 5. Veiligheid en ontwerp
Bij het ontwerp van de parkeergarage zijn diverse veiligheidsaspecten aan de orde. Vanzelfsprekend is er de fysieke veiligheid, zoals de hoofddraagconstructie, de brand veiligheid en verkeersveiligheid. Deze zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. Daarnaast is de sociale veiligheid van grote invloed op hoe de klant de parkeergarage beleeft. Deze sociale veiligheid is niet eenduidig terug te vinden in wet- en regelgeving en houdt verband met de ‘zachte’ kanten van het ontwerp en het beheer. Voor het ontwerp van parkeergarages moet daarbij gedacht worden aan:
Bij het ontwerp van de parkeergarage zijn diverse veiligheidsaspecten aan de orde. Vanzelfsprekend is er de fysieke veiligheid, zoals de hoofddraagconstructie, de brand veiligheid en verkeersveiligheid. Deze zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. Daarnaast is de sociale veiligheid van grote invloed op hoe de klant de parkeergarage beleeft. Deze sociale veiligheid is niet eenduidig terug te vinden in wet- en regelgeving en houdt verband met de ‘zachte’ kanten van het ontwerp en het beheer. Voor het ontwerp van parkeergarages moet daarbij gedacht worden aan:
- Transparantie van de parkeergarage (aantallen kolommen en wanden in de garage).
- Overzichtelijkheid (heldere indeling parkeervloer en logische plaats stijgpunten).
- Inval van daglicht, kleur van het kunstlicht.
- Decoratie en wandafwerking.
- Herkenbaarheid en beschikbaarheid van personeel, waarbij het personeel niet noodzakelijkerwijs fysiek in de parkeergarage aanwezig hoeft te zijn. De wetenschap dat hulp kan worden ingeroepen verhoogt het veiligheidsgevoel.
- Vele andere aspecten die de parkeerder in de parkeergarage een gevoel van veiligheid en welbeleving kunnen bieden.
- Voor de parkeerder direct herkenbare plaatsen in de parkeergarage waar hij zich voor hulp of assistentie tot de parkeermedewerkers kan wenden. Een beheerloge is daarvan het meest aansprekend. Ook een herkenbare intercom in een betaalautomaat of in- of uitritterminal, een lift of informatiezuil op de parkeervloer kunnen echter het gevoel van sociale veiligheid versterken.
Om een zo groot mogelijk gevoel van veiligheid in de parkeergarage te bereiken, wordt sterk aanbevolen de sociale veiligheid leidend te laten zijn bij het ontwerp van de parkeergarage en de overige veiligheidsaspecten, zoals fysieke veiligheid, vanuit dat perspectief in te vullen en vorm te geven, zonder afbreuk te doen aan de wettelijke vereisten.
Ad 6. Afwerkingsniveau van de parkeergarage
In stap 2 is de beoogde kwaliteit van de parkeer garage geformuleerd volgens een van de volgende kwaliteitsniveaus:
In stap 2 is de beoogde kwaliteit van de parkeer garage geformuleerd volgens een van de volgende kwaliteitsniveaus:
- Standaard: in deze situatie voldoen de inrichting en lay-out van de parkeergarage aan de minimumeisen die gesteld zijn in NEN 2443 en de ‘standaard’ ESPA-checklistvereisten (zie bijlage 3). Er is geen sprake van verdere verhoging van de kwaliteit in de afwerking.
- Goed: de parkeergarage voldoet geheel aan de onder punt 1 genoemde eisen en heeft bovendien op belangrijke onderdelen een ruimere maatvoering. Daarnaast kan sprake zijn van volledige of gedeeltelijke afwerking van wanden, vloeren en/of plafonds (zie ook de ESPA-checklist ‘goed’ in de bijlage 3).
- Excellent: de parkeergarage voldoet geheel aan de onder punt 2 genoemde eisen.
Daarnaast is op bijzondere wijze invulling gegeven aan de ruimtelijke beleving van de parkeergarage (zie hiervoor ook de ESPA-checklist ‘excellent’ in bijlage 3).
Ad 7. De keuze van toe te passen materialen
De in de parkeergarage toe te passen materialen moeten afgestemd worden op het eerder vastgestelde kwaliteitsniveau om een aangename uitstraling te bewerkstelligen. Voor alle kwaliteitsniveaus van parkeergarages geldt dat de toe te passen materialen bij voorkeur zo duurzaam mogelijk zijn en zo min mogelijk schade toebrengen aan het milieu. Bij het maken van het ontwerp moet het aspect onderhoud specifieke aandacht krijgen; de detaillering en de materiaalkeuze moeten gericht zijn op eenvoudig schoonmaken en beperking van de onderhoudsbehoefte. Materialen waar vuil gemakkelijk aan hecht, moeten worden vermeden of zo worden behandeld dat vuil zich eenvoudig(er) laat verwijderen.
De gebruikte materialen moeten vandalismebestendig zijn. Te denken valt aan verlichtingsarmaturen, prullenbakken (vlamdovend), (onderdelen van) trappen en liften, et cetera. Beschadigingen moeten eenvoudig en snel zijn te herstellen. Daarom wordt aanbevolen een reservevoorraad aan te leggen van materialen die naar verwachting een langere levertijd hebben.
De in de parkeergarage toe te passen materialen moeten afgestemd worden op het eerder vastgestelde kwaliteitsniveau om een aangename uitstraling te bewerkstelligen. Voor alle kwaliteitsniveaus van parkeergarages geldt dat de toe te passen materialen bij voorkeur zo duurzaam mogelijk zijn en zo min mogelijk schade toebrengen aan het milieu. Bij het maken van het ontwerp moet het aspect onderhoud specifieke aandacht krijgen; de detaillering en de materiaalkeuze moeten gericht zijn op eenvoudig schoonmaken en beperking van de onderhoudsbehoefte. Materialen waar vuil gemakkelijk aan hecht, moeten worden vermeden of zo worden behandeld dat vuil zich eenvoudig(er) laat verwijderen.
De gebruikte materialen moeten vandalismebestendig zijn. Te denken valt aan verlichtingsarmaturen, prullenbakken (vlamdovend), (onderdelen van) trappen en liften, et cetera. Beschadigingen moeten eenvoudig en snel zijn te herstellen. Daarom wordt aanbevolen een reservevoorraad aan te leggen van materialen die naar verwachting een langere levertijd hebben.
Voor de toe te passen materialen worden de volgende criteria gehanteerd:
- vandalismebestendig;
- slijtvast en onderhoudsarm;
- eenvoudig schoon te houden;
- esthetisch uiterlijk;
- duurzaam;
- vloeren: antislip.
Ramen in de parkeergarage moeten bij voorkeur op een borstwering worden geplaatst en niet tot op de vloer doorlopen. Hiermee wordt snellere vervuiling van het onderste deel van de ramen tegengegaan en worden lastige schoonmaakwerkzaamheden vermeden. Ook schade in geval van aanrijdingen wordt op deze wijze tegengegaan.
Wanneer vloercoating wordt toegepast, verdient het aanbeveling in de toplaag kwarts met een grovere korrel in te strooien. Dit gaat het piepen van de autobanden tegen.
Om de diverse secties in de parkeergarage herkenbaar te maken, wordt in veel gevallen uitsluitend gebruikgemaakt van onderling verschillende kleurstellingen tussen deze secties. In de praktijk blijkt deze herkenbaarheid onvoldoende te zijn. Immers, circa acht op de honderd mannen en één op de tweehonderd vrouwen zijn kleurenblind.
Daarom wordt aanbevolen om niet alleen kleuren toe te passen, maar de secties in de parkeergarages ook op andere wijze herkenbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van:
- vaknummering;
- een uniek pictogram;
- een letter met een nummer.
Ad 8. Bebording en bewegwijzering
Een bebordings- en bewegwijzeringsplan in de parkeergarage houdt rekening met aparte routes voor voetgangers en automobilisten.
Een bebordings- en bewegwijzeringsplan in de parkeergarage houdt rekening met aparte routes voor voetgangers en automobilisten.
In de parkeergarage kan worden verwezen naar de bestemmingen op het maaiveld, zodat de parkeerder een vrije parkeerplaats in de parkeergarage kan zoeken die dicht bij de eigen bestemming ligt. Trappenhuizen moeten uniek herkenbaar worden gemaakt. Wanneer de parkeergarage een meer regionaal doel heeft of onderdeel uitmaakt van een toeristisch gebied, is het gewenst om de naamgeving van het trappenhuis die deze bestemming ontsluit op dat bezoekdoel af te stemmen.
Voor een adequate interpretatie en opvolging door de parkeerder en voetganger, moet het bebordings- en bewegwijzeringsplan uiterlijk zoveel mogelijk aansluiten op de verwachting van de gebruiker. RVV-borden komen hiervoor in eerste aanleg in aanmerking. Wanneer er voor gekozen wordt een eigen huisstijl te ontwikkelen, wordt aanbevolen de RVV-systematiek in de opzet van deze huisstijl te betrekken.
Voor een adequate interpretatie en opvolging door de parkeerder en voetganger, moet het bebordings- en bewegwijzeringsplan uiterlijk zoveel mogelijk aansluiten op de verwachting van de gebruiker. RVV-borden komen hiervoor in eerste aanleg in aanmerking. Wanneer er voor gekozen wordt een eigen huisstijl te ontwikkelen, wordt aanbevolen de RVV-systematiek in de opzet van deze huisstijl te betrekken.
De bebording moet als doel hebben de gebruiker van de parkeergarage op goede wijze te informeren over het gewenste gedrag in de parkeergarage en niet alleen dienen voor juridische zekerstelling.
Wanneer vloercoating wordt toegepast, kunnen belijning en markering daarvan onderdeel uitmaken. Ook parkeervakken en voetgangers-loopstroken kunnen bij toepassing van vloercoating in een aparte kleur worden aangegeven.
Als de parkeergarage niet 24 uur per dag geopend is, moet duidelijk zijn aangegeven op welk tijdstip de parkeergarage die dag sluit. Dit moet zowel bij de inritten als de voet-gangersuitgangen gebeuren.
Wanneer gedurende de openstelling van de parkeergarage bepaalde voetgangersuitgangen niet als ingang kunnen worden gebruikt, moet ook dit bij die uitgang worden aangegeven met vermelding van het trappenhuis dat wel open is. Voor de naar de parkeergarage terugkerende voetganger is een verwijzing naar het opengestelde trappenhuis sterk aan te bevelen. Wanneer bij terugkomst uitsluitend toegang tot de parkeergarage mogelijk is met het bij de inrit verkregen parkeerkaartje moet ook dit bij de inrit en de trappenhuizen voldoende duidelijk aan de parkeerder worden meegedeeld.
Om uniformiteit in de bebording, bewegwijzering en markeringen van de openbaar toegankelijke parkeergarages in een stad te verkrijgen en te behouden, moet het ontwerp voor de bebording en bewegwijzering voor de openbaar toegankelijke parkeergarage in overleg met en met goedkeuring en instemming van de gemeente worden opgesteld.
Het belijnings-, bewegwijzerings- en bebordingsplan moet minimaal voldoen aan de eisen uit NEN 2443 en is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- De parkeergarage moet binnen het in de gemeente toegepaste systeem herkenbaar zijn met een naamsaanduiding en een nader te bepalen pictogram.
- Belijningen en markeringen moeten als onderdeel van de vloerafwerking worden uitgevoerd.
- Parkeervakken moeten bij gebruik van vloercoating volledig worden aangegeven.
- Voetgangersroutes moeten door middel van suggestiestroken worden geaccentueerd.
- Bij gebruik van belijning moet de belijning van de parkeervakken met daarvoor geschikte verf volledig worden aangegeven.
- Belijningen en pijlmarkeringen moeten een lijnbreedte van ten minste 200 mm hebben.
- Plaatsen waar niet mag worden geparkeerd, moeten zodanig zijn afgezet dat op deze plaatsen niet kan worden geparkeerd.
- Verdrijvingsvakken, pijlmarkeringen, et cetera moeten worden aangebracht volgens de RVV-eisen.
- In verband met de duurzaamheid moeten belijning, coating en/of spuitwerk in de rijbanen uitgevoerd worden in koudeplast/ thermoplast of tweecomponentenverf.
- Bewegwijzering moet plaatsvinden conform de huisstijl.
- De parkeerniveaus moeten worden in gedeeld in secties. Deze secties moeten van elkaar te onderscheiden zijn door bijvoorbeeld:
- vaknummering;
- een uniek pictogram;
- een letter met een nummer;
- een kleur.
De bewegwijzering naar de parkeergarage
De aanleg van parkeergarages werkt remmend op de hoeveelheid zoekverkeer in het stedelijk gebied. Parkeergarages kunnen daarmee een positieve bijdrage leveren aan het verblijfsklimaat in de stad. Door zoekverkeer naar parkeergarages te leiden met een toegesneden bewegwijzering naar de vrije parkeerplaats die het dichtst bij de eindbestemming ligt, kan de service voor de parkeerder worden verbeterd. Door goede bewegwijzering kan de verkeersdrukte op ongewenste plaatsen worden beperkt. Bovendien komt de stad gastvrijer over op de bezoeker. Aanbevolen wordt op de toeleidende wegen ten minste een statische verwijzing naar de parkeergarage aan te brengen. Wanneer er een groter areaal aan parkeervoorzieningen is, verdient het aanbeveling om dynamische informatie over de VOL/VRIJ-situatie in de parkeergarages aan te brengen.
De aanleg van parkeergarages werkt remmend op de hoeveelheid zoekverkeer in het stedelijk gebied. Parkeergarages kunnen daarmee een positieve bijdrage leveren aan het verblijfsklimaat in de stad. Door zoekverkeer naar parkeergarages te leiden met een toegesneden bewegwijzering naar de vrije parkeerplaats die het dichtst bij de eindbestemming ligt, kan de service voor de parkeerder worden verbeterd. Door goede bewegwijzering kan de verkeersdrukte op ongewenste plaatsen worden beperkt. Bovendien komt de stad gastvrijer over op de bezoeker. Aanbevolen wordt op de toeleidende wegen ten minste een statische verwijzing naar de parkeergarage aan te brengen. Wanneer er een groter areaal aan parkeervoorzieningen is, verdient het aanbeveling om dynamische informatie over de VOL/VRIJ-situatie in de parkeergarages aan te brengen.
Dan kunnen bezoekers van het gebied gemakkelijker een beschikbare parkeergarage kiezen. Zo ontstaat een PRIS (Parkeer Route Informatie Systeem).
Ad 9. Installatietechnische eisen
- Nutsvoorzieningen (zelfstandige elektra- en water- en afvoeraansluitingen).
- Brandbeveiliging (in overleg met de brandweer):
- Brandmeldinstallatie, indien deze door de lokale brandweer wordt geëist. De brandweer geeft dan ook aan waar de brandmelding naar toe moet worden geleid. - Handbrandmelders volgens de eisen van de lokale brandweer. - Blusmiddelen (indien geëist), -leidingen, toegangsmiddelen brandweer. - Liften:
Bij voorkeur moet minimaal een van de liften als zogenoemde brandweerlift worden uitgevoerd. De brandweerlift is tevens uit te voeren als brancardlift. - Overige beveiligingsinstallaties:
- CO-detectie; - lpg-detectie. - Ontruimingsinstallatie:
- borden met de tekst: ‘Motor uitzetten, garage verlaten’; - akoestische ontruimingsinstallatie met ‘slow whoops’. - Noodstroomvoorziening met no-breakvoorziening:
De noodstroomvoorziening moet voldoende brandstofcapaciteit hebben om gedurende ten minste acht uur spanning te kunnen leveren voor het in bedrijf houden en volledig laten functioneren van de cruciale installaties.
[ link ]
Ventilatiesysteem
Ad 10. Parkeerinstallatie
Voor het goed functioneren van een parkeergarage is kwalitatief goede toegangscontroleen betaalapparatuur een vereiste. Het bedienings gemak voor de klant moet daarbij voorop staan. Kwalitatief goede apparatuur heeft drie kenmerken:
Voor het goed functioneren van een parkeergarage is kwalitatief goede toegangscontroleen betaalapparatuur een vereiste. Het bedienings gemak voor de klant moet daarbij voorop staan. Kwalitatief goede apparatuur heeft drie kenmerken:
- de klant kan deze eenvoudig bedienen;
- de correcte werking is zoveel mogelijk gewaarborgd;
- de apparatuur levert alle gewenste managementinformatie, waaronder de correcte opbrengstverantwoording.
Tot de toegangscontrole- en betaalapparatuur worden in ieder geval gerekend:
- inrijterminal met slagboom of andere afsluitapparatuur (hekwerk, speedgate, roadbarrier, enzovoorts);
- uitrijterminal met slagboom of andere afsluitapparatuur (hekwerk, speedgate, roadbarrier, enzovoorts);
- eventuele lezers ten behoeve van de voetgangersentree(s);
- betaalapparatuur die geschikt is voor verschillende betaalmiddelen;
- betaalapparatuur met de mogelijkheid om kortingen en speciale tarieven te behandelen;
- intercominstallatie in alle bedienterminals;
- Closed Circuit TeleVision (CCTV) installatie met zicht op de bedienterminals en eventuele andere gewenste locaties;
- centrale apparatuur waarmee dit alles bediend kan worden en waar alle relevante gegevens worden opgeslagen;
- bijbehorende bekabeling;
- toegangskaarten (in welke vorm dan ook) waarmee het parkeerproces kan worden doorlopen en waarvan de gegevens worden vastgelegd;
- overige apparatuur, zoals rijstrooksignalering, VOL/VRIJ indicatiesystemen, PRIS (Parkeer Route Informatie Systemen), telapparatuur per parkeerlaag, enzovoorts;
- de mogelijkheid om op toekomstige (voorzienbare) ontwikkelingen in te spelen wat betreft betalingsverkeer en nieuwe toegangsmethodieken.
Ad 11. Detectie, brandpreventie en gebouwgebonden installaties
Detectie en brandpreventie (Basisbouw besluit)
Om onaangename verrassingen en onvoorziene eisen bij de bouwaanvraag te vermijden, is het absoluut noodzakelijk het brandveiligheidsconcept van de parkeergarage in alle ontwerpstadia met de plaatselijke brandweer af te stemmen. Met name in stap 3 is afstemming met de brandweer van groot belang.
Om onaangename verrassingen en onvoorziene eisen bij de bouwaanvraag te vermijden, is het absoluut noodzakelijk het brandveiligheidsconcept van de parkeergarage in alle ontwerpstadia met de plaatselijke brandweer af te stemmen. Met name in stap 3 is afstemming met de brandweer van groot belang.
De in parkeergarages rijdende voertuigen stoten vervuilende uitlaatgassen uit. Om de nadelen van deze uitlaatgassen zoveel mogelijk weg te nemen, worden in parkeergarages installaties aangebracht die de luchtkwaliteit op een aanvaardbaar niveau houden. Het meest in het oog springend is de ventilatie-installatie en de daarbij behorende bewakings-installaties: de CO-detectie-installatie en lpg-detectie-installatie.
Wanneer het leefklimaat in de parkeergarage ondanks deze installaties (tijdelijk) niet op het vereiste minimum aanvaardbare kwaliteitsniveau kan worden gehouden, moet een ontruimingsinstallatie in werking treden. Deze ontruimingsinstallatie bestaat als basisconfiguratie uit een optisch paneel (‘MOTOR UITZETTEN, GARAGE VERLATEN’) en een akoestische signaalgever (‘slow whoop’). In een aantal gevallen is de akoestische signaalgever vervangen door de mogelijkheid van gesproken tekstmeldingen. Wanneer van tekstmeldingen gebruikgemaakt wordt, is het sterk aan te bevelen om in een calamiteitenplan de uit te spreken tekstmeldingen voor bereid en uitgetest te hebben zodat misverstanden in actuele situaties kunnen worden voorkomen.
Wanneer het leefklimaat in de parkeergarage ondanks deze installaties (tijdelijk) niet op het vereiste minimum aanvaardbare kwaliteitsniveau kan worden gehouden, moet een ontruimingsinstallatie in werking treden. Deze ontruimingsinstallatie bestaat als basisconfiguratie uit een optisch paneel (‘MOTOR UITZETTEN, GARAGE VERLATEN’) en een akoestische signaalgever (‘slow whoop’). In een aantal gevallen is de akoestische signaalgever vervangen door de mogelijkheid van gesproken tekstmeldingen. Wanneer van tekstmeldingen gebruikgemaakt wordt, is het sterk aan te bevelen om in een calamiteitenplan de uit te spreken tekstmeldingen voor bereid en uitgetest te hebben zodat misverstanden in actuele situaties kunnen worden voorkomen.
[ link ]
Stuwdrukventilator
Ook bij brand zal de ontruimingsinstallatie worden geactiveerd. Voor de signalering van brand is daarom een brandmeldinstallatie noodzakelijk. Eventueel moet deze doorgeschakeld worden naar de meldkamer van de plaatselijke brandweer; dit is afhankelijk van de omvang van de parkeergarage en de eisen van de plaatselijke brandweer.
Brandmeldinstallaties worden aangesloten op brand- en rookdetectoren. In parkeergarages worden regelmatig zogenoemde lineaire sensorkabelsystemen (LIST-kabels) toegepast. Deze meten met grote nauwkeurigheid kleine temperatuurveranderingen.
Brandmeldinstallaties worden aangesloten op brand- en rookdetectoren. In parkeergarages worden regelmatig zogenoemde lineaire sensorkabelsystemen (LIST-kabels) toegepast. Deze meten met grote nauwkeurigheid kleine temperatuurveranderingen.
Om ervoor te zorgen dat het gebruik (de exploitatie) van de parkeergarage doorgang kan vinden bij stroomuitval is voor de continuïteit van de veiligheidsinstallaties de aanwezigheid van een noodstroomvoorziening vereist. Aanbevolen wordt de minimaal vereiste omvang van deze noodstroomvoorziening uit te breiden, zodat deze ook de (nood)spanning kan verzorgen voor de voor het gewone gebruik noodzakelijke installaties, zoals de parkeerinstallatie met CCTV, intercom en overig toebehoren, en klimaatbeheersing.
Door te voorzien in een no-breakinstallatie kan een dip in de spanningslevering bij de overgang van netspanning naar noodspanning worden vermeden.
Gebouwgebonden installaties
Naast de bovenstaande veiligheidsinstallaties worden in parkeergarages de volgende installaties toegepast:
Naast de bovenstaande veiligheidsinstallaties worden in parkeergarages de volgende installaties toegepast:
- Liften en/of tapis-roulants voor verticaal transport van personen. Vooral bij het gebruik van winkelwagens in de directe omgeving van de parkeergarage, zoals bij supermarkten, verdient de toepassing van een tapis-roulant de voorkeur.
- Laadinrichting (elektra).
- Verlichting.
- Klimaatbeheersing. Deze wordt in de beheerderruimte toegepast om een aangenaam leefklimaat voor de in de parkeergarage werkzame personen te waarborgen. De installatie ventileert de beheerruimte op overdruk ten opzichte van de parkeergarage, zodat de vervuilde lucht niet in de beheerderruimte binnen kan dringen.
- Tapwaterinstallatie.
- Riolering en hemelwaterafvoeren.
- Vuilwaterpomp.
- Inbraakbeveiliginginstallatie. Deze installatie wordt aangebracht op de toegangsdeuren tot de garage, de toegangsdeuren tot de beheerderruimte en de kluisruimte.
- Overvalwaarschuwingsinstallatie. Deze installatie kan ‘op de man’ worden gedragen en (automatisch) worden geactiveerd bij een overval.
- Bij het verlenen van een bouwvergunning kan de overheid, met het oog op milieuvervuiling, een olie- en benzineafscheiding eisen. Deze voorkomt dat het rioolsysteem bij calamiteiten met olie en/of benzine wordt verontreinigd.
Ad 12. Installaties voor het exploiteren van de parkeergarage
Installaties wisselen in toenemende mate onderling informatie uit. Daarom moeten in een vroeg stadium de gewenste koppelingen tussen deze installaties worden overwogen. Voorbeelden van koppelingen tussen installaties zijn:
Installaties wisselen in toenemende mate onderling informatie uit. Daarom moeten in een vroeg stadium de gewenste koppelingen tussen deze installaties worden overwogen. Voorbeelden van koppelingen tussen installaties zijn:
- De aansluiting van de parkeerinstallatie op een centrale beheerinstallatie. Met deze centrale beheerinstallatie wordt de bediening en afhandeling van de toegangscontrole en betaalapparatuur van diverse parkeervoorzieningen vanuit een beheercentrale verzorgd. In een dergelijke situatie is het voor het contact met de consument vereist te beschikken over spraakmogelijkheden (intercom) en beeldverbinding (Closed Circuit TeleVision). Een ander voorbeeld is het interne parkeergeleidingssysteem naar een vrije parkeerplaats (VOL/VRIJ per laag, per sectie of per parkeerplaats).
- Voor verwijzing in de parkeergarage met een Parkeer Route Informatie Systeem (PRIS) is het gewenst actuele informatie over de bezetting van de parkeergarage te kunnen communiceren. Een PRIS kan aangeven of een parkeergarage al dan niet VOL of VRIJ is. Als alternatief kan het aantal vrije parkeerplaatsen op de PRIS-borden worden aangegeven.
- Bij grotere parkeergarages kunnen tal van installaties nodig blijken te zijn. In deze gevallen kan worden overwogen de bediening en aansturing van een aantal afzonderlijke installaties via een gebouwbeheersinstallatie te laten verlopen. Hierbij kan gedacht worden aan:
- in- en uitschakeling van verlichting op bepaalde niveaus van de parkeergarage; - bewaking en verwerking van storingsmeldingen van liften en CO-/lpg-detectie-installaties; - bediening van de mechanische ventilatie-installatie; - vergrendeling en ontgrendeling van trappenhuizen; - uitzenden van vooraf vastgestelde teksten via de omroepinstallatie.