Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Ontwerpwijzer parkeergarages
Deze tekst is gepubliceerd op 25-01-13

Inleiding

Parkeergarages: complexe gebouwen
Parkeergarages zijn ogenschijnlijk relatief eenvoudige gebouwen. Ze voldoen echter lang niet altijd aan de verwachtingen van de gebruikers. Vooral in het verleden heeft het nogal eens ontbroken aan een gestructureerde en geïntegreerde aanpak van het ontwerpproces, waardoor onvoldoende rekening werd gehouden met de bijzonderheden van een parkeervoorziening. Dit kwam mede doordat er weinig publicaties, studiemateriaal en ontwerprichtlijnen beschikbaar waren en er weinig kennis en kundigheid aanwezig was over zaken als locatiebepaling, garagetypen, lay-out van de garage, verlichting, bewegwijzering, betaalsystemen, bescherming van voetgangers, sociale veiligheid en beheer. Met kundigheid wordt hier de totale kundigheid rondom de parkeerinfrastructuur bedoeld: technische kundigheid, kennis van consumenten gedrag en van het fenomeen parkeren op zich.
In de afgelopen jaren is op dit gebied steeds meer kennis en inzicht verzameld en geordend. Op deelterreinen is de noodzakelijke kennis beschikbaar. De uitdaging is komen te liggen op het op het juiste moment organiseren en inzetten van deze kennis.
Ook de verkeers- of parkeersituatie op straat, in de directe omgeving van de parkeergarage, kan ervoor zorgen dat de verwachtingen met betrekking tot parkeergarages niet uitkomen. Hoewel in het ontwerp de bereikbaarheid van parkeergarages nooit wordt veronachtzaamd, vindt ook op dit terrein een verdere ontwikkeling van kennis en inzicht plaats. Pas wanneer alle relevante kwaliteitsaspecten in optimale samenhang in een ontwerp zijn terug te vinden, kan worden gesproken van een goed ontworpen parkeergarage. Kortom: een parkeergarage blijkt niet zo'n eenvoudig gebouw te zijn als misschien wel wordt gedacht; het is een complex geheel.
Opzet van deze publicatie
In 2006 heeft CROW het ‘Stappenplan bouwproces parkeergarages’ (CROW-publicatie 238) uitgebracht. Dit Stappenplan was bedoeld als een eerste handreiking aan organisaties en personen die zich bezighouden met het ontwerpen en/of realiseren van parkeer garages, zoals gemeenten (met hun des kundigen), projectontwikkelaars, architecten, bouwondernemers, beheerders en exploitanten. Het Stappenplan geeft een helder en beknopt overzicht van alle activiteiten die ondernomen moeten worden om tot een goed resultaat te komen.
Vooral de ontwerper heeft baat bij gerichte informatie over alle relevante zaken, maar anderen die bij het ontwerpproces zijn betrokken kunnen hier eveneens hun voordeel mee doen. CROW-publicatie 99 ‘Ontwerpwijzer gebouwde parkeervoorzieningen’ is ook gewijd aan deze onderwerpen. Deze publicatie uit 1996 was echter aan actualisering toe. Vanwege de inhoudelijke overlap tussen de Ontwerpwijzer en het Stappenplan is ervoor gekozen om beide publicaties te integreren in één uitgave. Hiervoor is een opbouw gekozen die uitgaat van de acht stappen uit het Stappen plan. Deze stappen zijn grotendeels in stand gehouden en zijn vervolgens uitgebreid met informatie die relevant is voor de ontwerper en anderen die bij het ontwerp zijn betrokken. Zo is er een extra stap toegevoegd die het monitoren in de gebruiksfase behandelt. De oorspronkelijke processchema's uit publicatie 238 zijn opgenomen als bijlage I.
Parkeergarages worden meer en meer beschouwd als voorzieningen die van cruciaal belang zijn bij enerzijds de ruimtelijke opzet van stedelijke gebieden en anderzijds de stedelijke mobiliteit. De uitdaging bij het ontwerpen is om dit belang te vertalen in een concrete bouwkundige voorziening.
Optimaal product
Bij het ontwerp moet het volgende steeds voorop staan: het bieden van een goed product aan de gebruiker, met een positief aansprekend ontwerp van exterieur en interieur en meerwaarde voor de omgeving, met gebruiksvriendelijke parkeerapparatuur en duidelijke bewegwijzering. Een optimaal product wordt in ieder geval gekenmerkt door:
  • goede voorzieningen, zodat de parkeergarage aantrekkelijk is voor alle soorten gebruikers (en ook voor personen met een mobiliteitsbeperking, publiek met winkelwagens of kinderwagens, en ouderen);
  • persoonlijke veiligheid voor klanten én personeel; veiligheid moet vanaf het begin meetellen binnen het ontwerpproces;
  • optimale inpassing van de parkeergarage in de omgeving;
  • klantvriendelijk beheer en goed onderhoud.
Ontwerpproces en stappen
Kenmerkend voor het ontwerpproces van een parkeergarage is dat veel ontwerpkeuzes al in een vroeg stadium moeten worden gemaakt. Dit leidt er toe dat de stappen aan het begin van het ontwerpproces relatief uitgebreid zijn.
Eisen en voorwaarden
De strikt technische eisen en randvoorwaarden voor de lay-out en de inrichting van parkeervoorzieningen zijn vastgelegd in de normen NEN 2443 ‘Parkeren en stallen van personenauto's op terreinen en in garages’ en NEN 14010 ‘Installaties voor het automatisch parkeren van motorvoertuigen’.
Deze ontwerp wijzer geeft er daarom geen uitputtende beschrijving van, maar volstaat voor uitwerking op detailniveau met verwijzingen naar NEN 2443 en NEN 14010; het is dan ook een goed idee om de drie uitgaven naast elkaar te gebruiken.
Het is van groot belang om in een vroeg stadium te overwegen voor welk type gebruiker(s) de parkeergarage wordt gebouwd. Per type gebruiker zullen de ontwerpeisen namelijk verschillen. Daarom is een visie op de toekomstige situatie nodig voordat wordt begonnen met het uitwerken van het initiatief tot een te realiseren ontwerp.
Het is aan te raden daarbij in gedachten te houden dat multifunctionele voorzieningen efficiënt zijn in gebruik en relatief hogere opbrengsten kunnen genereren (mede afhankelijk van de locatie). Haalbaarheidsstudies geven daarover helderheid.
Hoewel de opgave vanuit het oogpunt van ruimtegebruik en mobiliteit wordt gedomineerd door de auto, vraagt het stallen van fietsen en soms het parkeren van grote voertuigen, zoals bussen, speciale aandacht. Daarom komen ook voorzieningen voor deze categorieën aan de orde.
Ook wordt in deze publicatie stilgestaan bij geavanceerde technische mogelijkheden voor parkeren en voor de mechanische handling van de auto's in een parkeervoorziening.
Van parkeereis tot mobiliteitsbeleid
Parkeergarages komen voor in zeer uiteenlopende vormen, van een stallingvoorziening voor 20 auto's van vaste gebruikers tot grote openbare parkeergarages voor 1.000 of meer auto's met een sterk wisselend gebruik.
Het kan gaan om parkeervoorzieningen die behoren bij een gebouw of complex, of om voorzieningen met een meer algemene functie (bijvoorbeeld bezoek aan de binnenstad). Een parkeergarage bij een gebouw komt meestal voort uit de parkeereis voor de aanwezige functies en ligt daarmee direct bij de bestemming van de meeste parkeerders. Soms ligt de bestemming echter bewust op afstand en is de parkeergarage bestemd om verplaatsingen via Park + Ride mogelijk te maken. In zulke gevallen is de parkeervoorziening een schakel in het stedelijke of regionale mobiliteitsbeleid.
Een aansprekend voorbeeld van een parkeergarage met een meervoudige functie is de voorziening onder de Amsterdam ArenA in Amsterdam Zuidoost. De parkeergarage dient enerzijds voor het bezoek aan het stadion en het omliggende gebied, maar is tegelijkertijd P + R-voorziening voor bezoek aan Amsterdam.
Zo zijn er vele combinatiemogelijkheden. Op deze wijze wordt slim (meervoudig) gebruikgemaakt van de parkeervoorziening en is een rendabele exploitatie vaker mogelijk.
Solitaire parkeergarages, die bijvoorbeeld onder een plein of park worden aangelegd om het omliggende gebied te bedienen, worden maar weinig gebouwd. Het merendeel van de parkeergarages maakt op een of andere manier deel uit van een complex.
Verschijningsvorm en functionaliteit
Door de grote diversiteit aan parkeergarages geeft een ‘rubricering’ van de verschillende verschijningsvormen waarschijnlijk nooit een compleet overzicht. Toch is het van belang om in elk geval inzicht te bieden in de belangrijkste variabelen hierin: de verschijningsvorm en de functionaliteit.
Verschijningsvorm
Het meest cruciaal is het onderscheid tussen ondergrondse en bovengrondse parkeergarages. In een enkel geval kan ook sprake zijn van een combinatie van beide.
Daarnaast is van belang of de parkeergarage (ondergronds of bovengronds) bouwkundig solitair is of onderdeel uitmaakt van een gebouw of gebouwencomplex.
Solitair gelegen ondergrondse parkeergarages hebben vaak een functie voor een binnenstadsgebied (voorbeelden zijn de parkeergarages Amsterdam Centraal, Amsterdam Museumplein, Rotterdam Schouwburgplein en Den Haag Plein).
Solitaire bovengrondse parkeergarages in of bij binnensteden, die dateren uit de jaren zeventig en tachtig, zijn soms aan het eind van hun (economische) levensduur beland. Soms worden ze gesloopt en op een andere wijze opnieuw gerealiseerd, vaak ondergronds. Een voorbeeld hiervan is de parkeergarage Oude Stationsstraat in Arnhem. Deze is gesloopt en de parkeercapaciteit is voor een groot deel overgenomen door een nieuwe ondergrondse parkeergarage. De parkeergarage Gubbelsstraat in Maastricht heeft een soortgelijke ontwikkeling doorgemaakt (en is vervangen door parkeergarage Mosae Forum).
Bovengrondse parkeergarages bevinden zich vaak bij bedrijven, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en grootschalige recreatievoorzieningen, die meestal buiten de stadscentra liggen.
Bij een (grote) bovengrondse parkeergarage is de inpassing en vormgeving van de gevel een zeer belangrijk aandachtspunt; dit vanwege de impact op de omgeving.
Bij het combineren van een gebouw met een parkeergarage wordt het parkeren vaak ondergronds opgelost. Het komt echter ook voor dat er parkeerruimte op het dak van een gebouw wordt gerealiseerd of dat er parkeervoorzieningen worden gemaakt op het maaiveld met daarboven bebouwing (voornamelijk kantoren). Veel voorkomende combinaties van parkeren en bovenliggende bebouwing zijn:
  • winkel(centrum) met parkeren;
  • appartementen met parkeren;
  • kantoren met parkeren;
  • appartementen, winkelniveau, parkeren.
Bijzondere verschijningsvormen zijn bijvoorbeeld:
  • combinatie ondergronds en op het dak parkeren: Villa ArenA, Amsterdam Zuidoost;
  • bovengronds parkeren boven een busstation: Stadshart Amstelveen;
  • ondergronds parkeren in combinatie met een tramtunnel: Den Haag Souterrain.
Functionaliteit
Een belangrijk en onderscheidend aspect is of de parkeergarage alleen wordt gebruikt door vaste gebruikers (bewoners, personeel van kantoor of bedrijf) of dat sprake is van een openbare functie.
In een kleinere parkeergarage voor alleen vaste gebruikers vinden substantieel minder verkeersbewegingen plaats dan in een openbare parkeergarage. Daarom worden aan de lay-out en maatvoering van een stallinggarage iets minder strenge eisen gesteld. Zulke garages zijn vrijwel altijd monofunctioneel.
Openbare parkeergarages hebben meestal meerdere gebruikersgroepen. Hoewel het in principe mogelijk is om binnen openbare parkeergarages parkeerplaatsen af te zonderen of te reserveren voor vaste gebruikers, is het efficiënter als zo veel mogelijk gemengd gebruik kan worden gemaakt van alle parkeerplaatsen.
In sommige parkeergarages worden een of meer niveaus of delen van niveaus gereserveerd voor vaste gebruikers (voorbeeld: parkeergarage Europarking in Amsterdam). Vaste gebruikers moeten in dat geval twee controlepunten passeren: één voor toegang tot de parkeergarage en één voor toegang tot het gereserveerde gedeelte.
Gebruikersgroepen die goed zijn te combineren in een openbare parkeergarage zijn onder andere bewoners, winkelbezoekers, kantooren winkelpersoneel en theater- en horecabezoek.
Ook Park + Ride, onderwijs en bezoek aan medische en maatschappelijke functies kan deel uitmaken van gecombineerd gebruik.
Parkeren andere voertuigen
Hoewel gebouwde parkeervoorzieningen het vaakst worden gebruikt om ruimte te bieden aan auto's, is gebouwd parkeren ook een uitstekende oplossing om andere voertuigen ruimte-efficiënt te stallen. In Nederland vindt dit vooral al plaats voor de fiets (zie hiervoor ook paragraaf 11.1).
Duurzaam bouwen en beheren van parkeervoorzieningen
Onze maatschappij heeft als gevolg van de klimaatveranderingen en het opraken van de beschikbare grondstoffen steeds meer te maken met milieuproblemen en schaarste aan fossiele bouwstoffen. Beide ontwikkelingen dwingen ons na te denken over het tegengaan van verspilling van beschikbare materialen en energie, over het doelmatig (her)gebruik van de schaarse middelen en over mogelijk alternatieve oplossingen.
De allesomvattende invalshoek hierbij is duurzaamheid. Duurzame ontwikkeling betekent voorbereid zijn op toekomstige ontwikkelingen en een bijdrage leveren aan het beheersbaar houden van klimaatverandering. Daarnaast is aandacht voor duurzaamheid de basis voor waardebehoud van (parkeer) gebouwen en overig vastgoed op de lange termijn.
Bij duurzaam bouwen wordt gekozen voor oplossingen die een blijvende meerwaarde genereren op het gebied van leefbaarheid en beleving, flexibiliteit, gezondheid, comfort, veiligheid, bedrijfseconomie en vastgoedwaarde. Duurzame gebouwen zijn in hun planconcept nauwelijks milieubelastend. Ook voor parkeergarages is dit mogelijk. Als duurzaamheid van meet af aan als uitgangspunt wordt gekozen bij de stedenbouwkundige planvorming, de locatiekeuze en inpassing in de mobiliteitsketen, en tijdens het ontwerp, de bouw, het beheer en het onderhoud, zijn er kansen om de meerwaarde van parkeergarages voor het milieu en de omgeving in al hun facetten maximaal tot haar recht te laten komen.
Efficiënt omgaan met beschikbare middelen
Duurzaam bouwen heeft betrekking op de gehele levensduur van de parkeergarage. Vanaf de initiatieffase tot de sloop wordt getracht zo efficiënt mogelijk met de beschikbare middelen om te gaan. Hierbij moet worden gedacht aan zowel materialen, ruimte als geld. Op het eerste gezicht kan duurzaam bouwen (zeker in het bouwstadium) duurder zijn of lijken dan het toepassen van traditionele oplossingen. Bij veel projecten zullen de bouwkosten in eerste instantie daadwerkelijk hoger uitvallen. Op de lange termijn verdienen de hogere bouwkosten voor duurzame oplossingen zichzelf echter terug door bijvoorbeeld lagere energiekosten, een langere levensduur en efficiënter gebruik. Er kan bijvoorbeeld efficiënt met ruimte worden omgegaan door in parkeergarages dubbelgebruik toe te passen. Ook verplaatsbare en flexibel uitbreidbare bovengrondse parkeergarages kunnen door maatwerk en maximaal hergebruik van gestandaardiseerde constructiemodules en materialen een belangrijke bijdrage leveren aan de uiteindelijke duurzame inrichting van de openbare ruimte.
Grondgedachte aanpak duurzame (parkeer) gebouwen
Duurzaam ontwerpen is gestoeld op de grondgedachte van een driestappentheorie (het zgenoemde Ecodevice-model, SenterNovem 2002). Deze grondgedachte laat zich ook goed hanteren voor de planning en het ontwerp van gebouwde parkeervoorzieningen.
Aan de IN-kant van de plannings- en ontwerpaanpak is hierbij de strategie:
  1. voorkom onnodig gebruik van ruimte, (constructie)materialen en grondstoffen;
  2. gebruik eindeloze/duurzame bronnen;
  3. gebruik eindige bronnen verstandig.
Aan de UIT-kant van het systeem worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
  1. voorkom afvalstromen;
  2. hergebruik afvalstromen;
  3. verwerk afvalstromen verstandig.
[ link ]

Figuur 1. Trias Energetica

Een van de uitwerkingen van de driestappentheorie is de Trias Energetica, die in beginsel geldt voor het gebruik van energie maar ook kan worden toegepast op thema's zoals water en materialen. Het effect van plannings- en ontwerpactiviteiten op het milieu wordt bij een duurzame aanpak in alle fasen van de totstandkoming van het project tot een minimum beperkt. De driestappenstrategie volgens de Trias Energetica is afgebeeld in bovenstaande figuur.
Voor een duurzaam gebouw is het van belang zoveel mogelijk maatregelen uit stap 1 toe te passen. Kan dit niet, dan wordt overgegaan tot maatregelen uit stap 2. Wanneer het echt niet anders kan, worden maatregelen uit stap 3 toegepast.
Bij stap 1 wordt het energiegebruik teruggebracht. Met een doordacht ontwerp kan de vraag naar energie tot een minimum beperkt worden. Denk bij parkeergarages bijvoorbeeld aan het integreren van daglicht en natuurlijke ventilatie.
Stap 2 behelst het gebruik van duurzame energiebronnen; die het milieu weinig tot niet belasten. Duurzame energie heeft vele uitwerkingen. Er kan onder meer energie gewonnen worden uit aarde en bodem (warmte-koudeopslag, het oppompen van grondwarmte uit diepere aardlagen). De energie uit natuurlijke bronnen kan gebruikt worden voor de installaties (onder meer verlichting, parkeerinstallaties) van een parkeergarage.
Stap 3 gaat ervan uit dat eindige bronnen zo slim mogelijk gebruikt moeten worden. Eindige bronnen zijn bijvoorbeeld aardgas, olie en kolen. Deze grondstoffen raken in snel tempo op en zorgen bij verbranding bovendien voor een uitstoot die het milieu belast. Wanneer het gebruik van deze stoffen niet kan worden vermeden, dan kan door zo efficiënt en effectief mogelijk gebruik verspilling worden voorkomen of tegengegaan.
Meten van duurzaamheid
Duurzaamheid is een breed begrip dat op diverse manieren kan worden geïnterpreteerd. De toegenomen aandacht voor dit onderwerp in combinatie met de globalisering maakt een meer uniforme gedachtegang en een meer transparant meetsysteem met betrekking tot duurzaam bouwen wenselijk. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk parkeergarages onderling te vergelijken. Hiervoor zijn diverse methoden ontwikkeld, waaronder BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method). Deze methodiek, die wordt gekenmerkt door brede toepassing op ontwerpaspecten, is ontwikkeld door de Britse Building Research Establishment en in Nederland geïmplementeerd door de Dutch Green Building Council (BREEAM-NL). BREEAM-NL is ontwikkeld voor nieuwbouw, bestaande bouw en gebiedsontwikkeling (‘communities’). In deze publicatie zal worden ingegaan op de methodiek voor nieuwbouw.
Bij de BREEAM-methodiek wordt al in de ontwerpfase inzicht verkregen in de duurzaamheid van het gebouw, in combinatie met de parkeergarage, waardoor aanpassingen gedaan kunnen worden om de duurzaamheid te optimaliseren. Vervolgens wordt in de opleveringsfase beoordeeld of het gebouw duurzaam genoeg is om een BREEAM-certificaat te mogen ontvangen.
De parkeergarage wordt hierbij beoordeeld op toegankelijkheid en bereikbaarheid, bouwkundige elementen, installaties, afwerking en de inrichting van de bouwkavel. De volgende aspecten komen hierbij aan bod:
  1. management: prestatieborging, veiligheid bouwplaats en omgeving, commitment;
  2. gezondheid: werk- en leefomgeving, geluid, licht, uitzicht, luchtkwaliteit, temperatuur;
  3. energie: besparen, opwekken, hergebruiken, monitoren;
  4. transport: relatie met en beschikbaarheid van openbaar vervoer, nabijheid van basisvoorzieningen zoals winkels, vervoersplan en parkeerbeleid;
  5. water: verbruik, monitoring, waterrecycling, grijswatersysteem en lekdetectie;
  6. materialen: keuze voor duurzame bouwmaterialen, herkomst van materialen;
  7. afval: beperken van afval, afvalmanagement (op de bouwplaats), gebruik van recyclebaar materiaal, gescheiden afvalinzameling;
  8. landgebruik en ecologie: duurzaam ruimtegebruik, afgraven of reinigen van verontreinigde grond en het respecteren van de ecologie;
  9. vervuiling: minimaliseren van vervuiling licht, geluid, afstromend regenwater.
[ link ]

Figuur 2. Factsheet integraal ontwerpen (Agentschap NL[overgegaan in Rijksdienst voor Ondernemend Nederland], 2009)

Naast BREEAM zijn er nog andere methoden ontwikkeld. Deze verschillen qua kwaliteit niet van BREEAM. Het nadeel is wel dat deze methoden vaak maar op een bepaald onderdeel ingaan, zoals energie of materialen, terwijl BREEAM alle aspecten meeneemt.
Duurzaamheid ‘verankeren’ in alle stappen van het ontwerpproces
Om de verankering van duurzaamheidsaspecten gedurende het hele bouwproces te garanderen, moet er van begin tot eind aandacht worden besteed aan duurzaamheid. Het optimale duurzaamheidsconcept gaat ervan uit dat veel van de beslissingen met betrekking tot duurzaamheid in het begin van het ontwerpproces worden genomen en weinig aan het einde. Een juiste beslissing in het begin voorkomt hoge kosten (SENTRO, 2008). Daarnaast is een dergelijk integraal proces interdisciplinair; een projectteam met diverse specialisten zorgt voor de beste verankering van duurzaamheid. Het vroegtijdig betrekken van de partijen met expertise en het gezamenlijk opstellen van het Programma van Eisen biedt meer kans van slagen (Agentschap NL [overgegaan in Rijksdienst voor Ondernemend Nederland], 2009).
Het ontwerpproces in negen stappen
Het ontwerpproces van een parkeergarage verloopt van initiatief en probleemstelling, via ontwerp en organisatievorm, tot realisatie, ingebruikname en de gebruiksfase. Dit gehele proces kan in negen stappen worden beschreven. De eerste acht stappen zijn ook al gehanteerd in de publicatie ‘Stappenplan bouwproces parkeergarages’. In deze Ontwerpwijzer is een negende stap toegevoegd, die recht wil doen aan het feit dat de kwaliteit, ook nadat de parkeervoorziening in gebruik is genomen, doorlopend aandacht nodig heeft; dit vraagt om monitoring en het hanteren van een kwaliteitskeurmerk. De stappen geven een zo concreet mogelijke afspiegeling van de realiteit. Als alle stappen worden doorlopen, is er zicht op een succesvol eindresultaat, met optimale risicobeheersing en minder kans op schade en problemen.
De indeling in negen stappen is als uitgangspunt genomen voor deze Ontwerpwijzer.
Elke stap kent een eigen input en output. Aan het eind van elke stap moet een aantal besluiten zijn genomen, wil de volgende stap op een verantwoorde manier gezet kunnen worden (go/no go). Deze besluiten staan in deze publicatie steeds aangegeven. Elke stap moet worden afgesloten met een besluit: verdergaan of een pas op de plaats maken, het plan aanpassen en daardoor zonodig één of twee stappen teruggaan en vanaf daar weer verdergaan.
Alle negen stappen hebben naast de – uiteraard – wisselende onderwerpen ook steeds twee vaste onderwerpen: de juridische kaders en de financiële aspecten. Aan het eind van elke stap is een financieel toetsingsmoment opgenomen. In de eerste stappen zijn deze toetsingsmomenten gericht op haalbaarheid, maar in de latere stappen op aanbiedingen tegenover kostenbegrotingen en goedkeuringen. De financiële toetsingsmomenten krijgen, doordat het proces vordert, steeds een ander karakter. Ook zijn er ‘fatale momenten en termijnen’; de gevolgen van beslissingen die dan worden genomen of juist achterwege worden gelaten, kunnen van grote invloed zijn op de latere toetsingen.
De Ontwerpwijzer volgt met het Stappenplan een logisch principe: van grof naar fijn. Naarmate het proces verdergaat, verdwijnt de invloed van al genomen, grote beslissingen steeds meer naar de achtergrond en treedt de invloed van een flink aantal kleinere beslissingen en van controlerende en uitvoerende activiteiten steeds meer op de voorgrond. Het is goed om te beseffen dat alle stappen – klein of groot – in principe even belangrijk zijn. En ook dat al vanaf de eerste stappen de onderdelen zo fijn als maar mogelijk is, moeten worden uitgewerkt en vastgesteld.
Voor het uitwerken, vaststellen en nemen van elk besluit geldt steeds een optimaal tijdstip. Het Stappenplan beschrijft de te nemen stappen op een dusdanige manier dat bij elke stap goed gecontroleerd kan worden of de eindproducten voldoende aanwezig zijn om verantwoord de volgende stap te kunnen zetten. Deze uitgave is zodanig samengesteld dat de inhoud niet alleen geldt voor nieuw te bouwen parkeergarages. De publicatie is ook bruikbaar bij renovatie, reconstructie en verbouw, waarbij dus op afwijkende momenten in het ontwerpproces kan worden aangehaakt.
Adviseurs voor elke stap
Als in de eigen organisatie specifieke deskundigheid niet aanwezig is, moet worden overwogen externe deskundigheid in te schakelen. Welke deskundigheid specifiek benodigd is, hangt af van de fase waarin het proces zich bevindt. De (wijze van) inschakeling van externe deskundigen hangt uiteraard af van de situatie en van de specifieke kennis binnen de eigen organisatie.
Het is mogelijk dat deskundigheid op verschillende gebieden in één functie of persoon verenigd is.
Deskundigheid stap 1 Init. stap 2 SSO stap 3 SO/ VO stap 4 DO stap 5 TO stap 6 Aanb. stap 7 Real. stap 8 In gebr. stap 9 Moni.
Architectuur X X X X X X X
Bouwfysisch en akoestiek X X
Brandpreventie X X X
Communicatie X X X X X X
Constructie X X X X
Duurzaamheid X X X X X X X X X
Esthetische vormgeving X X X X X
Financiering X X X X X
Grondonderzoek, geotechniek X X X
Installaties X X X X X X X
Interne bewegwijzering X X X X
Juridische zaken X X X X X X X X X
Kostenbeheersing X X X X X X X X
Landschapsarchitectuur X X X
Milieutechniek X X X X
Parkeerexploitatie, parkeervoorzieningen X X X X X X X X X
Ruimtelijke ordening, bestemmingsplan X X
Schoonmaak, dagelijks beheer X X
Stedenbouw X X
Subsidies X
Trillingstechniek X X X X
Verkeerskunde en verkeerstechniek X X X X X
Verlichting/ lichtsterkte en lichtbeleving X X X X X
Vloerafwerking X X X X