Bijlage I. Begrippen en definities
In deze bijlage staat de betekenis van belangrijke begrippen en definities die in deze publicatie voorkomen. Houd de diverse begrippen goed uit elkaar. Er is bijvoorbeeld een verschil tussen (de verkeersgeneratie op) werkdagen en weekdagen en tussen m² bvo en m² wvo. Cursieve begrippen zijn elders in dit overzicht omschreven.
Aankomst
Aankomst van een gemotoriseerd voertuig (exclusief openbaar vervoer) bij een bepaalde locatie. Zie ook vertrek.
Aankomst van een gemotoriseerd voertuig (exclusief openbaar vervoer) bij een bepaalde locatie. Zie ook vertrek.
Bedrijventerrein
Terrein dat bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie. Onder de omschrijving vallen tevens (delen van) bedrijventerreinen die gedeeltelijk bestemd en geschikt zijn voor kantoren. Maak de omvang van een door te rekenen bedrijventerrein zodanig (klein), dat de hoeveelheid gemotoriseerd intern verkeer (verkeer met zowel herkomst als bestemming binnen het beschouwde gebied) verwaarloosbaar is.
Bruto-oppervlak (van een bedrijventerrein)
Totale oppervlak van een bedrijventerrein, bestaande uit openbare ruimte en kavels van bedrijven. Zie ook netto-oppervlak.
Totale oppervlak van een bedrijventerrein, bestaande uit openbare ruimte en kavels van bedrijven. Zie ook netto-oppervlak.
Brutovloeroppervlak (m2 bvo)
Oppervlakte van het gebied dat wordt begrensd door de buitenomtrek van de omringende opgaande scheidingsconstructies, gemeten op vloerniveau(s). Inpandig gebouwde parkeervoorzieningen maken geen deel uit van het bvo. Voor het bepalen van bruto vloeroppervlakte wordt verwezen naar de norm NEN 2580 . In de kencijfers wordt uitgegaan van reguliere situaties met een standaardverhouding.
Oppervlakte van het gebied dat wordt begrensd door de buitenomtrek van de omringende opgaande scheidingsconstructies, gemeten op vloerniveau(s). Inpandig gebouwde parkeervoorzieningen maken geen deel uit van het bvo. Voor het bepalen van bruto vloeroppervlakte wordt verwezen naar de norm NEN 2580 . In de kencijfers wordt uitgegaan van reguliere situaties met een standaardverhouding.
Houd de waarden uit tabel 16 aan voor de vertaling van brutovloeroppervlak naar arbeidsplaats van enkele functies.
Voor winkels is het brutovloeroppervlak gemiddeld 1,25 maal het winkelvloeroppervlak.
Tabel 16. Aantal arbeidsplaatsen per m
2
bvo voor enkele functiesfunctie/voorziening | 1 arbeidsplaats is circa |
---|---|
| 40 m 2 bvo |
| 25 – 35 m 2 bvo |
| 30 – 50 m 2 bvo |
De Floor Space Index (FSI) is de coëfficiënt die de mate van stapeling van een gebouw of kavel aangeeft. De index is hoog bij veel gebruikslagen/verdiepingen en nul indien de grond braak ligt of niet bebouwd is. Bij kavels is de FSI een gemiddelde van het aantal gebouwlagen van het bebouwde oppervlak waarbij de bijbehorende onbebouwde buitenruimte wordt meegeteld.
Fte
Fulltime equivalent (40 mensuren per week).
Fulltime equivalent (40 mensuren per week).
Functie
Zie voorziening.
Zie voorziening.
Kantoorlocatie
Gebied met gebouwen waarin werkzaamheden worden uitgevoerd die voornamelijk zijn gericht op (administratieve) verwerking van informatie en niet op vervaardiging, bewerking en/of opslag van goederen. Voorzieningen zoals ziekenhuizen en onderwijsinstellingen worden niet tot kantoren gerekend.
Gebied met gebouwen waarin werkzaamheden worden uitgevoerd die voornamelijk zijn gericht op (administratieve) verwerking van informatie en niet op vervaardiging, bewerking en/of opslag van goederen. Voorzieningen zoals ziekenhuizen en onderwijsinstellingen worden niet tot kantoren gerekend.
Kencijfer of kengetal
Kencijfers of kengetallen zijn snel toepasbare basisgegevens waarmee een eerste indruk van maat en getal kan worden verkregen. Deze cijfers zijn gebaseerd op praktijk- of literatuurgegevens of onderbouwde bewerkingen hiervan.
Kencijfers of kengetallen zijn snel toepasbare basisgegevens waarmee een eerste indruk van maat en getal kan worden verkregen. Deze cijfers zijn gebaseerd op praktijk- of literatuurgegevens of onderbouwde bewerkingen hiervan.
Motorvoertuigbeweging
Vertrek of aankomst van een motorvoertuig dat niet voor collectief personenvervoer wordt gebruikt, zoals een personenauto, bestelauto, vrachtauto of motor. Motorvoertuigbewegingen van/naar functies/voorzieningen worden gemaakt door zowel medewerkers van als (zakelijke) bezoekers van de voorziening. Motorvoertuigbewegingen van/naar woningen worden gemaakt door zowel bewoners van als (zakelijke) bezoekers van de woning.
Vertrek of aankomst van een motorvoertuig dat niet voor collectief personenvervoer wordt gebruikt, zoals een personenauto, bestelauto, vrachtauto of motor. Motorvoertuigbewegingen van/naar functies/voorzieningen worden gemaakt door zowel medewerkers van als (zakelijke) bezoekers van de voorziening. Motorvoertuigbewegingen van/naar woningen worden gemaakt door zowel bewoners van als (zakelijke) bezoekers van de woning.
Netto-oppervlak (van een bedrijventerreinen)
Totale (bruto-)oppervlak van een bedrijventerrein, min het oppervlak voor de openbare ruimte (met infrastructuur, openbaar groen en dergelijke). Ook wel: de som van de kaveloppervlakken uitgegeven aan bedrijven. Het netto-oppervlak is circa 77 procent van het bruto-oppervlak. Voor zeehaventerreinen kan 64 procent worden aangehouden.
Omgevingsadressendichtheid (oad)
Het aantal adressen binnen een cirkel met een straal van een kilometer rondom een adres, gedeeld door de oppervlakte van de cirkel. De omgevingsadressendichtheid wordt uitgedrukt in adressen per vierkante kilometer.
Het aantal adressen binnen een cirkel met een straal van een kilometer rondom een adres, gedeeld door de oppervlakte van de cirkel. De omgevingsadressendichtheid wordt uitgedrukt in adressen per vierkante kilometer.
Omrekeningsfactor van m2 wvo naar m2 bvo
De factor die de verhouding aangeeft tussen (in dit geval) vierkante meter winkelvloeroppervlak (m² wvo) en vierkante meter brutovloeroppervlak (m² bvo). Voor winkels is het brutovloeroppervlak gemiddeld 1,25 maal het winkelvloeroppervlak.
Omrekeningsfactor van weekdag naar werkdag
Factor die de verhouding aangeeft tussen de verkeersgeneratie die geldt voor een gemiddelde weekdag en de verkeersgeneratie die geldt voor een gemiddelde werkdag. Het getal van de verkeersgeneratie van een gemiddelde werkdag is het getal van de (voor een gemiddelde weekdag gegeven) verkeersgeneratie, vermenigvuldigd met deze omrekeningsfactor.
Parkeerbalans
Met een parkeerbalans wordt de (on)balans berekend tussen parkeervraag en parkeeraanbod binnen een bepaald gebied. Vaak valt de parkeervraag van functies niet samen in de tijd. Gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen is dan mogelijk.
Met een parkeerbalans wordt de (on)balans berekend tussen parkeervraag en parkeeraanbod binnen een bepaald gebied. Vaak valt de parkeervraag van functies niet samen in de tijd. Gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen is dan mogelijk.
Parkeerkencijfer
Hulpmiddel voor ontwerpers om een orde van grootte uit te rekenen voor het aantal aan te leggen parkeerplaatsen bij een bepaalde functie of voorziening. Deze cijfers zijn gebaseerd op praktijk- of literatuurgegevens of onderbouwde bewerkingen hiervan.
Hulpmiddel voor ontwerpers om een orde van grootte uit te rekenen voor het aantal aan te leggen parkeerplaatsen bij een bepaalde functie of voorziening. Deze cijfers zijn gebaseerd op praktijk- of literatuurgegevens of onderbouwde bewerkingen hiervan.
Parkeernorm
Parkeernormen geven het aantal parkeerplaatsen (bij een bestemming) aan dat niet mag worden over- of onderschreden. Gemeenten kunnen zelf parkeernormen vaststellen. Zij kunnen deze bijvoorbeeld vaststellen op basis van de parkeerkencijfers met daarbij een correctie, gebaseerd op het plaatselijke (parkeer)beleid.
Parkeernormen geven het aantal parkeerplaatsen (bij een bestemming) aan dat niet mag worden over- of onderschreden. Gemeenten kunnen zelf parkeernormen vaststellen. Zij kunnen deze bijvoorbeeld vaststellen op basis van de parkeerkencijfers met daarbij een correctie, gebaseerd op het plaatselijke (parkeer)beleid.
Stedelijke zone
De stedelijke zone betreft de ligging in het stedelijke gebied. Hierbij wordt de globale indeling gebruikt naar ‘centrum’ (het gebied van het kernwinkelapparaat), de ‘schil rondom het centrum’, de ‘rest van de bebouwde kom’ (het overige stedelijke gebied) en het ‘buitengebied’ (alle gebieden buiten het stedelijke gebied).
De stedelijke zone betreft de ligging in het stedelijke gebied. Hierbij wordt de globale indeling gebruikt naar ‘centrum’ (het gebied van het kernwinkelapparaat), de ‘schil rondom het centrum’, de ‘rest van de bebouwde kom’ (het overige stedelijke gebied) en het ‘buitengebied’ (alle gebieden buiten het stedelijke gebied).
Stedelijkheidsgraad
De mate waarin mensen bij elkaar in de buurt wonen, uitgedrukt in adressendichtheid per vierkante kilometer. Het CBS hanteert vijf stedelijkheidsgraden (van ‘zeer sterk stedelijk’ tot ‘niet-stedelijk’). Deze zijn gebaseerd op het aantal huisadressen per vierkante kilometer, ook wel de omgevingsadressendichtheid genoemd.
De mate waarin mensen bij elkaar in de buurt wonen, uitgedrukt in adressendichtheid per vierkante kilometer. Het CBS hanteert vijf stedelijkheidsgraden (van ‘zeer sterk stedelijk’ tot ‘niet-stedelijk’). Deze zijn gebaseerd op het aantal huisadressen per vierkante kilometer, ook wel de omgevingsadressendichtheid genoemd.
- zeer sterk stedelijk: gemiddelde omgevingsadressendichtheid van 2500 of meer adressen per km2;
- sterk stedelijk: gemiddelde omgevingsadressendichtheid van 1500 tot 2500 adressen per km2;
- matig stedelijk: gemiddelde omgevingsadressendichtheid van 1000 tot 1500 adressen per km2;
- weinig stedelijk: gemiddelde omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1000 adressen per km2;;
- niet stedelijk: gemiddelde omgevingsadressendichtheid van minder dan 500 adressen per km2.
STOMP-principe
STOMP is het ontwerpen met de menselijke maat. In het proces kijken ontwerpers eerst naar Stappen (lopen), vervolgens naar Trappen (fietsen), Openbaar Vervoer, Mobility as a Service (MaaS) (deelauto’s)en tot slot naar de Particuliere auto. Door functiemenging en compactheid ontstaan gebieden waar lopen een aantrekkelijke optie is. Door STOMP consequent toe te passen, krijgen de kwetsbare en actieve verkeersdeelnemers een ruimere en meer prominente plek op straat. Lopen en fietsen nemen minder ruimte in beslag dan openbaar vervoer en de auto, waardoor er meer ruimte overblijft voor opgaven als waterberging en meer groen. Bovendien is langzaam verkeer minder belastend voor het klimaat en de gezondheid dan gemotoriseerd verkeer. STOMP vormt de basis voor de ruimtelijke inpassing van mobiliteit.
Verkeersattractie
Totale hoeveelheid gemotoriseerd wegverkeer (exclusief openbaar vervoer) in motorvoertuigbewegingen die als gevolg van de aanwezigheid van een voorziening wordt aangetrokken (aankomend verkeer). De eenheid is ‘voertuigen’ (en dus niet personen of goederen). Het gaat om de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer die een denkbeeldige lijn op een exclusieve ontsluitingsmogelijkheid van de voorziening in ingaande richting en binnen 24 uur zou overschrijden op een gemiddelde weekdag van een jaar. De verkeersattractie is te berekenen door een kencijfer te vermenigvuldigen met het aantal voorzieningeenheden.
Totale hoeveelheid gemotoriseerd wegverkeer (exclusief openbaar vervoer) in motorvoertuigbewegingen die als gevolg van de aanwezigheid van een voorziening wordt aangetrokken (aankomend verkeer). De eenheid is ‘voertuigen’ (en dus niet personen of goederen). Het gaat om de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer die een denkbeeldige lijn op een exclusieve ontsluitingsmogelijkheid van de voorziening in ingaande richting en binnen 24 uur zou overschrijden op een gemiddelde weekdag van een jaar. De verkeersattractie is te berekenen door een kencijfer te vermenigvuldigen met het aantal voorzieningeenheden.
Verkeersgeneratie
Som van de verkeersproductie en de verkeersattractie.
Som van de verkeersproductie en de verkeersattractie.
Verkeersproductie
Totale hoeveelheid gemotoriseerd wegverkeer (exclusief openbaar vervoer) in motorvoertuigbewegingen die als gevolg van de aanwezigheid van een voorziening wordt geproduceerd (vertrekkend verkeer). De eenheid is ‘voertuigen’ (en dus niet personen of goederen). Het gaat om de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer dat een denkbeeldige lijn op een exclusieve ontsluitingsmogelijkheid van de voorziening in uitgaande richting binnen 24 uur zou overschrijden op een gemiddelde weekdag van een jaar.
Totale hoeveelheid gemotoriseerd wegverkeer (exclusief openbaar vervoer) in motorvoertuigbewegingen die als gevolg van de aanwezigheid van een voorziening wordt geproduceerd (vertrekkend verkeer). De eenheid is ‘voertuigen’ (en dus niet personen of goederen). Het gaat om de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer dat een denkbeeldige lijn op een exclusieve ontsluitingsmogelijkheid van de voorziening in uitgaande richting binnen 24 uur zou overschrijden op een gemiddelde weekdag van een jaar.
Verkoopvloeroppervlak (vvo)
Zie winkelvloeroppervlak (m2 wvo).
Zie winkelvloeroppervlak (m2 wvo).
Vertrek
Vertrek van een gemotoriseerd voertuig vanaf een bepaalde locatie. Zie ook aankomst.
Vertrek van een gemotoriseerd voertuig vanaf een bepaalde locatie. Zie ook aankomst.
Verzorgingsgebied
Het gebied waaruit de bezoekers van een voorziening afkomstig zijn (woonadres). Er kan onderscheid gemaakt worden tussen een lokaal, bovenlokaal, regionaal, bovenregionaal en landelijk verzorgingsgebied.
Het gebied waaruit de bezoekers van een voorziening afkomstig zijn (woonadres). Er kan onderscheid gemaakt worden tussen een lokaal, bovenlokaal, regionaal, bovenregionaal en landelijk verzorgingsgebied.
Voorziening
Specifieke voorziening (of activiteit) op een bepaalde locatie. In deze publicatie gaat het primair om voorzieningen zoals tuincentra, zwembaden, campings en ziekenhuizen. Het betreft bestemmingen die zich kenmerken door relatief veel bezoekersverkeer.
Deze publicatie besteedt ook aandacht aan woningen (relatief weinig bezoekersverkeer), woongebieden en bedrijventerreinen.
Specifieke voorziening (of activiteit) op een bepaalde locatie. In deze publicatie gaat het primair om voorzieningen zoals tuincentra, zwembaden, campings en ziekenhuizen. Het betreft bestemmingen die zich kenmerken door relatief veel bezoekersverkeer.
Deze publicatie besteedt ook aandacht aan woningen (relatief weinig bezoekersverkeer), woongebieden en bedrijventerreinen.
Voorzieningeenheid
Dimensie van een voorziening die wordt gebruikt voor de berekening van de verkeersgeneratie en/of het benodigd aantal parkeerplaatsen. Voorzieningeenheden zijn bijvoorbeeld het aantal m² bvo, of m² wvo, het aantal behandelkamers, zitplaatsen of leerlingen.
Dimensie van een voorziening die wordt gebruikt voor de berekening van de verkeersgeneratie en/of het benodigd aantal parkeerplaatsen. Voorzieningeenheden zijn bijvoorbeeld het aantal m² bvo, of m² wvo, het aantal behandelkamers, zitplaatsen of leerlingen.
Vrachtauto
Gemotoriseerd voertuig van grotere omvang en massa, dat wordt gebruikt voor het vervoeren van goederen. Bestelbussen worden in deze publicatie niet tot de vrachtauto’s gerekend. Zie ook zwaar vrachtverkeer.
Gemotoriseerd voertuig van grotere omvang en massa, dat wordt gebruikt voor het vervoeren van goederen. Bestelbussen worden in deze publicatie niet tot de vrachtauto’s gerekend. Zie ook zwaar vrachtverkeer.
Weekdag(etmaal) of gemiddelde weekdag
Een dag die overeenkomt met het gemiddelde van de dagen maandag tot en met zondag. Deze definitie wijkt in de verkeerskunde af van de gangbare definitie, die ‘gewone dag van de week, geen zondag’ luidt.
Een dag die overeenkomt met het gemiddelde van de dagen maandag tot en met zondag. Deze definitie wijkt in de verkeerskunde af van de gangbare definitie, die ‘gewone dag van de week, geen zondag’ luidt.
Weekdagintensiteit
Gemiddelde intensiteit in motorvoertuigbewegingen per etmaal voor de dagen maandag tot en met zondag. Op etmaalniveau is het aantal ‘vertrekken’ min of meer gelijk aan het aantal ‘aankomsten’.
Gemiddelde intensiteit in motorvoertuigbewegingen per etmaal voor de dagen maandag tot en met zondag. Op etmaalniveau is het aantal ‘vertrekken’ min of meer gelijk aan het aantal ‘aankomsten’.
Werkdag(etmaal) of gemiddelde werkdag
Een hypothetische dag die overeenkomt met het gemiddelde van de dagen maandag tot en met vrijdag. Deze definitie wijkt af van de in de verkeerskunde gangbare definitie, die luidt: ‘het geheel van alle kalenderdagen, met uitsluiting van zondagen en wettelijke feestdagen’.
Een hypothetische dag die overeenkomt met het gemiddelde van de dagen maandag tot en met vrijdag. Deze definitie wijkt af van de in de verkeerskunde gangbare definitie, die luidt: ‘het geheel van alle kalenderdagen, met uitsluiting van zondagen en wettelijke feestdagen’.
Werkdagintensiteit
Gemiddelde intensiteit in motorvoertuigbewegingen per etmaal voor de dagen maandag tot en met vrijdag. Op etmaalniveau is het aantal vertrekken min of meer gelijk aan het aantal aankomsten.
Gemiddelde intensiteit in motorvoertuigbewegingen per etmaal voor de dagen maandag tot en met vrijdag. Op etmaalniveau is het aantal vertrekken min of meer gelijk aan het aantal aankomsten.
Winkelvloeroppervlak (m2 wvo)
Gedeelte van het brutovloeroppervlak (m² bvo) van een winkel waar de goederen ter verkoop zijn uitgestald zodat de consument ze direct kan zien en/of waar de consument mag komen (voorheen verkoopvloeroppervlak (vvo)). Het gaat dus om de verkoopruimten die direct samenhangen met de winkelverkoop (ook etalages, vitrines, toonbanken, schapruimte, paskamers en kassaruimten). Dit in tegenstelling tot het m² bvo, waarbij onder andere ook kantoorruimte en magazijnruimte worden meegeteld. Deze nieuwe term is geïntroduceerd om verwarring te voorkomen met de aanduiding ‘verhuurbare vloeroppervlakte’ die in de onroerendgoedwereld wordt gebruikt.
Voor winkels is het brutovloeroppervlak gemiddeld 1,25 maal het winkelvloeroppervlak.
Gedeelte van het brutovloeroppervlak (m² bvo) van een winkel waar de goederen ter verkoop zijn uitgestald zodat de consument ze direct kan zien en/of waar de consument mag komen (voorheen verkoopvloeroppervlak (vvo)). Het gaat dus om de verkoopruimten die direct samenhangen met de winkelverkoop (ook etalages, vitrines, toonbanken, schapruimte, paskamers en kassaruimten). Dit in tegenstelling tot het m² bvo, waarbij onder andere ook kantoorruimte en magazijnruimte worden meegeteld. Deze nieuwe term is geïntroduceerd om verwarring te voorkomen met de aanduiding ‘verhuurbare vloeroppervlakte’ die in de onroerendgoedwereld wordt gebruikt.
Voor winkels is het brutovloeroppervlak gemiddeld 1,25 maal het winkelvloeroppervlak.
Woongebied
Gebied met primaire functie ‘wonen’. Maak de omvang van een door te rekenen gebied zodanig (klein), dat de hoeveelheid gemotoriseerd intern verkeer (verkeer met zowel herkomst als bestemming binnen het beschouwde gebied) verwaarloosbaar klein is.
Zwaar vrachtverkeer
In de regel vrachtauto’s met drie of meer assen en een lengte van 10 meter of meer. In deze publicatie wordt de term gebruikt voor trekkers met oplegger en vrachtauto’s met een gewicht van meer dan 7,5 ton GVW (gross vehicle weight; maximaal toegelaten massa).
In de regel vrachtauto’s met drie of meer assen en een lengte van 10 meter of meer. In deze publicatie wordt de term gebruikt voor trekkers met oplegger en vrachtauto’s met een gewicht van meer dan 7,5 ton GVW (gross vehicle weight; maximaal toegelaten massa).