De parkeerkencijfers en parkeernormen
De parkeerkencijfers hebben een redelijk officiële status. Veel gemeenten nemen de parkeerkencijfers over in hun parkeernormennota. Bij het toepassen van de parkeerkencijfers als norm is een waarschuwing op zijn plaats. De parkeerkencijfers zijn nooit ontwikkeld om als norm te dienen. Zij zijn ontwikkeld als hulpmiddel voor de ontwerpers; om een orde van grootte uit te rekenen voor te verwachten parkeervraag (het aantal aan te leggen parkeerplaatsen) bij een bepaalde nieuw te bouwen voorziening. Dit is onder andere af te leiden uit de bandbreedte van de kencijfers: wanneer in een bepaald ontwerp ruimte is voor vijftien parkeerplaatsen en uit de berekening van het parkeerkencijfer komt een parkeerbehoefte van achttien plaatsen, dan kan de ontwerper constateren dat het ontwerp redelijk zal voldoen. Komt uit de berekening echter een behoefte aan dertig parkeerplaatsen, dan kan de ontwerper constateren dat er te weinig ruimte is gereserveerd voor het parkeren en dat hij aanvullende maatregelen moet treffen. Sommige functies zijn zo specifiek, dat ze niet - of minder goed - kunnen worden gekoppeld aan een kencijfers; pas daarvoor maatwerk toe.
Parkeernormen geven het aantal parkeerplaatsen per eenheid van een bestemmingstype aan dat niet mag worden over- of onderschreden. Gemeenten kunnen eigen parkeernormen vaststellen. Parkeernormen gaan uit van de kencijfers met daarbij een correctie, gebaseerd op de plaatselijke omstandigheden en het plaatselijk parkeerbeleid. Er kunnen zich specifieke situaties voordoen, waarbij de gemeente kan afwijken van de vastgestelde parkeernorm. Zij maakt dan met de betreffende aanvrager aanvullende afspraken; bijvoorbeeld een storting in het gemeentelijke parkeer- of mobiliteitsfonds of de toepassing van lokale reductiefactoren. Het is van belang om hiervoor op gemeentelijk niveau heldere procedures voorhanden te hebben. Zie hoofdstuk 9 voor het afwijken van parkeernormen.