Deelmobiliteit
Deelmobiliteit biedt een alternatief voor het gebruik van de eigen auto. Bij woningbouwplannen wordt met deelmobiliteit beoogd het autobezit van bewoners te verminderen. Veelal gaat het dan om het aanbieden van deelauto’s, waarbij het aantal parkeerplaatsen afneemt. Naast deelauto’s, is deelmobiliteit zoals deelscooters, deelfietsen (elektrisch of traditioneel) en deelbakfietsen mogelijk. De mate waarin deelmobiliteit kan worden ingezet, hangt af van veel factoren, zoals de kenmerken van het ontwikkelingsplan, de doelgroepen en het businessmodel van de deelmobiliteit. Een veel toegepaste mogelijkheid om de invloed van deelmobiliteit duidelijk te maken, is om per deelauto een reductie op de parkeernorm toe te passen, eventueel met een maximum voor het deelauto-aanbod. Deze methode heeft echter als groot nadeel dat er een beperkt aantal deelauto’s beschikbaar is voor een groot aantal (potentiële) gebruikers en dat op de tijdstippen dat de vraag naar deelauto’s hoog is (het weekend) te weinig deelauto’s beschikbaar zijn.
Een aanpak waarbij tegenover een reductie op de parkeernorm een deelauto (deelmobiliteit) aanbod wordt gekoppeld aan het via een MaaS-app ontsluiten van een breder areaal openbaar beschikbare deelmobiliteit, samengebracht in mobiliteitshubs. Deze aanpak leidt tot een minder groot risico op ‘misgrijpen’ door de gebruikers. Bij deze aanpak neemt de gemeente meer de regie over het algehele aanbod aan deelmobiliteit in een stadsdeel of een ontwikkelgebied. Vanuit de ontwikkelingsprojecten kan bijvoorbeeld een financiële bijdrage worden gevraagd om de deelmobiliteit te realiseren en voor langere tijd te exploiteren.
De Raad van State heeft in een aantal uitspraken aangegeven dat bij het voorzien in deelauto’s het aantal parkeerplaatsen mag worden verminderd ten opzichte van de parkeernormen. Van belang daarbij is wel dat er een heldere onderbouwing is voor het aanbod aan deelmobiliteit dat in het betreffende plan wordt opgenomen.
Bij het invullen van het aanbod aan deelmobiliteit kunnen nadere keuzes worden gemaakt in de locaties en de manier waarop de deelsystemen functioneren. In figuur 3 is weergegeven welke keuzemogelijkheden hierbij bestaan. Eén van de keuzes betreft de wijze van aanbieden: freefloating deelvoertuigen kunnen in principe overal in de stad worden opgepikt en achtergelaten, onder back-to-one wordt verstaan dat er één vaste locatie is waar voertuigen kunnen (moeten) worden opgehaald en teruggebracht en onder back-to-many wordt verstaan dat er in een stad of gebied meerdere vaste locaties zijn voor ophalen en terugbrengen. De locaties waar deelvoertuigen worden opgehaald en teruggebracht worden veelal opgezet als mobiliteitshubs waar meerdere deelvervoermodaliteiten beschikbaar zijn. Zo wordt de deelmobiliteit zo goed mogelijk vindbaar gemaakt.
[ link ]
Figuur 3. Vormen van deelvervoer