Parkeerbalans
Met een parkeerbalans wordt onderzocht of een gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk is. Vaak blijkt dat het niet noodzakelijk is om in een gebied de som van de vraag naar parkeerplaatsen van de afzonderlijke functies aan te leggen, maar slechts een deel ervan. Het lokale beleid moet voor een dergelijke gebiedsgewijze benadering wel de ruimte geven. De mogelijkheid tot gecombineerd gebruik binnen een gebied hangt af van de mate van openbaarheid en de locatie van de parkeervoorzieningen, en van de loopafstanden naar de bestemming.
De opgenomen parkeerkencijfers en aanwezigheidspercentages geven indicatief de omvang aan van het benodigd aantal parkeerplaatsen. Elke functie en elk gebied heeft zijn eigen karakter en omstandigheden. Leg eerst de kenmerken van de functies en het gebied vast en pas daarna de kencijfers en aanwezigheidspercentages toe. Parkeeronderzoek kan nauwkeuriger inzicht geven in lokale omstandigheden en in de te hanteren kencijfers.
Een parkeerbalans komt in zes stappen tot stand.
Stap 1 - bepalen parkeerbeleid
Bij het opstellen van een parkeerbalans vormt het parkeerbeleid van de gemeente het uitgangspunt. Zaken als geldende parkeernormen, parkeerregulering (betaald parkeren, vergunninghouders, gereserveerde parkeerplaatsen en dergelijke), omvang parkeren op eigen terrein en acceptabele loopafstanden kunnen deel uitmaken van het parkeerbeleid en zijn van invloed op de parkeerbalans.
Stap 2 - afbakening onderzoeksgebied en deelgebieden
Is binnen de algemene beleidsvorming nog geen gebiedsindeling gemaakt, kies dan voor een indeling die voor parkeren een eenheid vormt. Dit kan een kantorenpark zijn of, bij kleine plaatsen, alles binnen de bebouwdekomgrens, of een gebied met natuurlijke begrenzingen zoals een spoorbaan, een kanaal of rivier. Een andere mogelijke gebiedsindeling is de functionele, zoals een woongebied, het centrumgebied, een scholencluster of een bedrijventerrein. Kies een niet te groot gebied vanwege de acceptabele loopafstanden (zie paragaaf 6.1).
Stap 3 - definiëren onderzoeksgebied
De kencijfers zijn opgebouwd naar stedelijkheidsgraad (zoals gehanteerd door het CBS) en stedelijke zone. De stedelijkheidsgraad van de gemeente en de locatie binnen de gemeente bepalen de keuze voor de kencijfers.
Stap 4 - inventarisatie parkeervraag en -aanbod
Met een parkeerbalans kan zowel de huidige als een toekomstige situatie worden berekend. De parkeervraag wordt gegenereerd door de aanwezige of nog te realiseren functies en het parkeeraanbod, bestaande uit het huidig aantal en/of de geplande parkeerplaatsen. Houd bij het bepalen van het parkeeraanbod ook rekening met parkeren op eigen terrein. De mate van openbaarheid van het parkeeraanbod is belangrijk voor gecombineerd gebruik. Hoe meer parkeerplaatsen er op eigen terrein zijn, hoe minder gecombineerd gebruik mogelijk is. Vergunningplaatsen of parkeerplaatsen bij bijvoorbeeld kantoren kunnen (in overleg met de eigenaar) gedurende bepaalde perioden eventueel wel voor andere functies worden gebruikt.
De manier waarop het aanbod aan parkeerplaatsen op eigen terrein bij de functie ‘wonen’ wordt bepaald, verschilt erg per gemeente. Dit is afhankelijk van de vraag of een garage, oprit of carport als volwaardige of halve parkeerplaats meetelt. De mate waarin parkeren op eigen terrein wordt meegeteld aan de aanbodzijde, is een beleidskeuze. Hierover kan iedere gemeente zelf een besluit nemen. Het is mede bepalend of een kencijfer/norm ruim dient te worden geïnterpreteerd of juist krap. Het niet meetellen van parkeren op eigen terrein kan worden gezien als een verkapte verhoging van de parkeernorm.
In tabel 12 staat een voorbeeld van de factor voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein.In een woonwijk met veel garages met dubbele opritten kunnen in theorie wel voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn. In de praktijk zal blijken dat er een groot gedeelte van het optionele aanbod niet wordt gebruikt.
Tabel 12. Voorbeeld van berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen
parkeervoorziening | theoretisch aantal | berekeningsaantal | opmerking |
enkele oprit zonder garage | 1 | 0,8 | oprit min. 5,0 meter lang |
lange oprit zonder garage of carport | 2 | 1,0 | |
dubbele oprit zonder garage | 2 | 1,7 | oprit min. 4,5 meter breed |
garage zonder oprit (bij woning) | 1 | 0,4 | |
garagebox (niet bij woning) | 1 | 0,5 | |
garage met enkele oprit | 2 | 1,0 | oprit min. 5,0 meter lang |
garage met lange oprit | 3 | 1,3 | |
garage met dubbele oprit | 3 | 1,8 | oprit min. 4,5 meter breed |
Stap 5 - berekening benodigd aantal parkeerplaatsen
Bepaal de parkeervraag per periode van de dag met de parkeerkencijfers uit hoofdstuk 4 of de lokaal geldende parkeernormen en de aanwezigheidspercentages voor gecombineerd gebruik. De aanwezigheidspercentages voor de verschillende periodes van de dag en de week zijn weergegeven in tabel 13. Pas deze percentages toe wanneer minimaal twee functies gebruik kunnen maken van dezelfde parkeervoorzieningen, of wanneer twee gebruikersgroepen met verschillende aanwezigheidsprofielen een parkeerbehoefte genereren (zoals bij wonen, zie paragraaf 4.1). Bij woningen zijn het parkeren voor bewoners en het parkeren voor bezoekers twee verschillende functies zoals eerder beschreven. Op bepaalde momenten van de dag zal tussen bepaalde functies onderling frictie ontstaan. Met de verruimde openingstijden van winkels is bijvoorbeeld frictie ontstaan tussen de winkelbezoekers en de van het werk teruggekeerde bewoners.
Tabel 13. Aanwezigheidspercentages
werkdagochtend | werkdagmiddag | werkdagavond | werkdagnacht | koopavond 1) | vrijdagmiddag | vrijdagavond | zaterdagmiddag | zaterdagavond | zondagmiddag | |
woningen bewoners | 60 | 60 | 90 | 100 | 80 | 70 | 70 | 75 | 80 | 75 |
woningen bezoekers | 40 | 50 | 75 | 0 | 70 | 60 | 100 | 100 | 100 | 90 |
kantoor/bedrijven | 100 | 100 | 5 | 0 | 5 | 60 | 0 | 0 | 0 | 0 |
commerciële dienstverlening | 100 | 100 | 5 | 0 | 75 | 100 | 5 | 0 2) | 0 | 0 |
detailhandel | 30 | 60 | 10 | 0 | 75 | 60 | 60 | 100 | 0 3) | 60 |
grootschalige detailhandel | 30 | 60 | 70 | 0 | 80 | 60 | 70 | 100 | 0 3) | 0 4) |
supermarkt | 50 | 60 | 40 | 0 | 80 | 80 | 80 | 100 | 40 | 60 |
sportfuncties binnen | 50 | 50 | 100 | 0 | 100 | 40 | 100 | 100 | 100 | 75 |
sportfuncties buiten | 25 | 25 | 50 | 0 | 50 | 25 | 50 | 100 | 25 | 100 |
bioscoop/theater/podium/enzovoort | 5 | 40 | 50 | 0 | 50 | 40 | 100 | 40 | 100 | 40 |
sociaal medisch: arts/therapeut/consultatiebureau | 100 | 100 | 10 | 0 | 10 | 75 | 0 | 0 | 0 | 0 |
verpleeghuis/verzorgingstehuis | 100 | 100 | 50 | 25 | 50 | 100 | 50 | 100 | 100 | 100 |
ziekenhuis: patiënten inclusief bezoekers | 100 | 100 | 40 | 5 | 40 | 100 | 40 | 40 | 40 | 40 |
ziekenhuis medewerkers | 100% | 100% | 40% | 10% | 40% | 100% | 40% | 20% | 20% | 20% |
restaurant 5) | 30 | 40 | 80 | 0 | 80 | 60 | 90 | 70 | 100 | 40 |
dagonderwijs | 100 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 |
avondonderwijs | 0 | 0 | 100 | 0 | 100 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 |
1) Indien sprake van een traditionele koopavond 2) Indien op zaterdag open: 100% 3) Indien 's avonds open: 70% 4) Indien koopzondag: 100% 5) Hier is sprake van richtgetallen. Maatwerk is bij de verschillende typen restaurants noodzakelijk |
Stap 6 - bepalen van (on)balans en vormen van nieuw beleid
De verhouding tussen parkeervraag en -aanbod geeft aan of in een bepaald gebied het parkeren in balans is. Zoek naar een oplossing wanneer dit niet het geval is. Bijvoorbeeld:
- opvangen parkeervraag in aangrenzende gebieden, rekening houdend met acceptabele loopafstanden;
- opvangen parkeervraag met parkeren op afstand (P+R, transferia, hubs);
- instellen of aanscherpen parkeerregulering;
- ccreëren van meer parkeeraanbod door intensiveren gecombineerd gebruik;
- creëren van meer parkeeraanbod door het aanleggen van parkeerplaatsen.