Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Parkeerkencijfers 2024
Deze tekst is gepubliceerd op 28-10-18

Woongebieden

Als voor een bepaald gebied bekend is hoeveel woningen er worden gebouwd, is op basis van vuistregels globaal de verkeersgeneratie per etmaal te berekenen. Houd hierbij wel rekening met het type woonmilieu, omdat dit bepalend is voor met name het autobezit en de concurrentieverhoudingen tussen vervoerswijzen. De woonmilieus zijn getypeerd in tabel 4.
Werkwijze
  • Stel het woonmilieutype (zie tabel 4) en het aantal woningen vast.
  • Zoek het kencijfer op in tabel 5.
  • Vermenigvuldig het kencijfer met het aantal woningen.
Voorbeeld
Er wordt een gebied ontwikkeld met 1000 woningen in een groen-stedelijk milieu, zonder aanvullende functies als detailhandel. Volgens tabel 5 is het kencijfer (het gemiddeld aantal motorvoertuigbewegingen per woning per weekdagetmaal) 5,8. De totale hoeveelheid motorvoertuigbewegingen per etmaal voor het nieuwe gebied bedraagt dan circa 5800 (namelijk 1000 x 5,8).
Tabel 4. Indeling woonmilieutypes
Stedelijk• woonplaats met meer dan 25.000 huishoudens (woningen)
• woonplaats met meer dan 10.000 huishoudens (woningen) en een dichtheid van meer dan 20 woningen/ha
ICentrum-stedelijk met hoge dichtheidGemeenten met stedelijkheidsgraad 1 (zeer sterk stedelijk):
• stedelijke centra
• wijken rondom centra met hoge dichtheid en hoog voorzieningenniveau
IIBuiten-centrum met hoge dichtheidGemeenten met stedelijkheidsgraad 1 (zeer sterk stedelijk):
• niet centrum-stedelijk
• > 35 woningen/ha
IIICentrum-stedelijk overig en buitencentrum overigGemeenten met stedelijkheidsgraad > 1 (sterk tot niet stedelijk):
> 35 woningen/ha
IVGroen-stedelijk < 35 woningen/ha
Landelijk- woonplaats met minder dan 25.000 huishoudens (woningen) en een dichtheid van minder dan 20 woningen/ha
- woonplaats met minder dan 10.000 huishoudens (woningen)
VCentrum-dorps< 75% groen oppervlak
VILandelijk wonen> 75% groen oppervlak
Opmerkingen
  • In de oorspronkelijke woonmilieutypologie is de dichtheidsgrens voor type IV ‘groen-stedelijk’ afhankelijk van het Percentage Eengezinswoningen PE (circa 50 – 0,3 * PE).
  • Type VI ‘landelijk wonen’ kan ook voorkomen in een stedelijk milieu. Ook dan kunnen de (verderop gegeven) kencijfers voor dit type worden gebruikt.
  • Als er geen sprake is van noemenswaardige leegstand, is het aantal huishoudens ongeveer even groot als het aantal woningen.
  • Gegevens over (aantallen) huishoudens en woningen, oppervlakte en stedelijkheidsgraad voor bestaande gebieden staan op de website van het CBS, onderdeel kerncijfers wijken en buurten (CBS).
  • Voorbeelden van woonmilieutypes zijn te vinden in de nota ‘Mensen, Wensen, Wonen’ (VROM).
Tabel 5. Gemiddeld aantal motorvoertuigbewegingen per woning per weekdagetmaal, naar woonmilieutype
Type woonmilieu Weekdagetmaal
I Centrum-stedelijk met hoge dichtheid 1,8
II Buiten-centrum met hoge dichtheid 2,8
III Centrum-stedelijk overig en buiten-centrum overig 5,0
IV Groen-stedelijk 5,8
V Centrum-dorps 6,3
VI Landelijk wonen 7,4
Opmerkingen
  • Het vrachtverkeer naar en van woongebieden is doorgaans verwaarloosbaar, maar is wel in de cijfers verwerkt. Hanteer als gemiddelde: 0,02 vrachtautobewegingen per woning per werkdag-etmaal (licht + zwaar).
  • Reken de weekdag om naar werkdag door de kencijfers te vermenigvuldigen met 1,11.
  • De etmaalwaardes van de maandag en de vrijdag liggen respectievelijk 5% onder en 5% boven het werkdag-etmaalgemiddelde. De overige drie werkdagen zijn vergelijkbaar met het gemiddelde, met de donderdag iets daarboven. Ten opzichte van het werkdag-etmaalgemiddelde zijn de waarden van de zaterdag en de zondag respectievelijk 10% hoger en 25% lager (behalve op koopzondagen).
  • De werkdagen van de zomermaanden en de maanden februari, mei en december liggen tot circa 10% onder het werkdag-etmaalgemiddelde; voor de maanden maart, juni, september en november juist 10% erboven.
  • De kencijfers zijn inclusief intern autoverkeer, maar dit aandeel is doorgaans verwaarloosbaar, zodat de kencijfers vrijwel uitsluitend betrekking hebben op gebiedsextern verkeer. Voor een gemiddeld woongebied met buurtwinkelcentrum (85 ha, 1800 woningen) geldt een waarde van circa 0,35 interne motorvoertuigbewegingen per woning; hiervan hebben circa 0,10 bewegingen een woning als herkomst en als bestemming.