Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Parkeren en ruimtelijke ordening
Deze tekst is gepubliceerd op 16-06-14

De instrumenten van het parkeerbeleid

Uitwerking van het parkeerbeleid vindt plaats in de volgende beleidsinstrumenten:
  • Voor welke doelgroepen is het beleid bedoeld, welke krijgen prioriteit?
  • Hoe wordt omgegaan met de parkeercapaciteit (aantal, plaats, juridische omgeving en verschijningsvorm).
  • Hoe is voorzien in het beheer en de vormen van regulering (betaald parkeren, vergunningen, blauwe zone en dergelijke) [4].
  • Welke aanvullende voorzieningen zijn meegenomen: parkeerverwijzing en communicatie.
Vaststellen en prioritering van de doelgroepen
Op basis van de aanwezige of nog te realiseren functies of bestemmingen in een gebied of in een gemeente worden de te faciliteren doelgroepen bepaald en geprioriteerd. De meest voorkomende doelgroepen zijn:
  • Bewoners, in relatie met:
      -hun eerste auto
      -een eventuele tweede of derde auto
      -de auto van visite
  • Ondernemers of bedrijven in relatie tot auto’s van:
      - werknemers
      -zelfstandigen
      - bezoekers
      -serviceverkeer
  • Bezoekers:
      -van winkels
      -van leisure (horeca, bioscoop, theater en dergelijke)
  • Bijzonder (ambulante diensten, gehandicapten, elektrische voertuigen).
Elk van deze doelgroepen heeft specifieke parkeerbehoeften wat betreft locatie, tijdstip en duur.
Voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling kan aan de hand van van toepassing te verklaren parkeernormen sturing worden gegeven aan de mate waarin de parkeerbehoefte van een te ontwikkelen functie in een bepaald gebied wordt gefaciliteerd. De vraag is daarbij altijd welke parkeernormen van toepassing zijn voor de betreffende functie en het betreffende gebied. In veel gevallen worden de kencijfers van CROW [1] gehanteerd en tot parkeernorm verklaard, zonder dat hierbij specifiek naar lokale omstandigheden gekeken wordt. Dit laatste is echter cruciaal om te voorkomen dat een te hoge of te lage parkeerbehoefte wordt berekend.
Bernheze, bepaling parkeereis
De gemeente Bernheze (grootste kern: Nistelrode) kent een parkeerbeleid dat speciaal voorziet in een goede toepassing van parkeernormen in de kleine kernen, vaak ook winkelstraten waar geen parkeren op eigen terrein is gewenst. De parkeereis wordt in eerste instantie bepaald op basis van parkeernormen die in principe op eigen terrein moet worden gerealiseerd. Echter indien de gemiddelde bezettingsgraad (na realisatie van het alternatief) binnen de voor de betreffende geldende loopafstand tot het bouwinitiatief niet boven de 85 procent uitkomt, kan de resterende parkeercapaciteit worden toebedeeld aan het bouwinitiatief. Indien de initiatiefnemer van mening is dat de parkeereis te hoog is en meent hiervoor overtuigende en verifieerbare argumenten te hebben, dan kan deze de gemeente verzoeken de parkeereis aan te passen. De ‘bewijslast’ ligt in beide gevallen bij de initiatiefnemer.

Bepalen van de parkeercapaciteit
Binnen het beleidsinstrument parkeercapaciteit worden drie sturingsmechanismen onderscheiden:
  • het aantal parkeerplaatsen: zowel op de openbare weg als op privéterrein;
  • de parkeerlocatie;
  • de verschijningsvorm.
Aantal parkeerplaatsen
Aan de hand van de parkeerdruk kan worden bepaald of in een gebied in aantal voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Bij een parkeerdruk tussen 80 procent en 95 procent neemt de zoektijd naar een parkeerplaats over het algemeen sterk toe. Wanneer de zoektijd toeneemt, zal de bereikbaarheid van een locatie afnemen en de verkeersoverlast door zoekverkeer in de omgeving toenemen. De parkeerdruk vormt hiermee ook een kwaliteitsmaat voor de ‘vol-ervaring’ bij parkeerders.
De ondergrens in de parkeerdruk (80 à 85 procent) geldt voor gebieden met veel kortparkeerders en een versnipperd parkeeraanbod. De bovengrens in de parkeerdruk (90 à 95 procent) geldt voor gebieden met voornamelijk langparkeerders en geconcentreerd parkeeraanbod. Voor een stads- en dorpscentrum wordt meestal een parkeerdruk van 85 procent gehanteerd als grenswaarde voor een acceptabele parkeersituatie overdag. Voor de nachtelijke parkeersituatie in het centrum alsmede voor de situatie in woongebieden (dag en nacht) wordt in het algemeen een grenswaarde van 90 procent gehanteerd.
Parkeerlocatie
Globaal worden vier soorten parkeerlocaties onderscheiden:
  • parkeren op de bestemming (op eigen terrein);
  • parkeren nabij de bestemming;
  • parkeren op enige loopafstand van de bestemming;
  • parkeren op afstand van de bestemming (P+R; natransport noodzakelijk).
Naarmate een parkeerplaats zich verder weg bevindt van de bestemming en met minder juridische afspraken met die ontwikkeling is te verbinden, wordt het lastiger om de betreffende parkeerlocatie in de planontwikkeling te betrekken.
Verschijningsvorm
In figuur 2 zijn de verschillende verschijningsvormen van parkeercapaciteit (op privéterrein en op de openbare weg) op hoofdlijnen weergegeven.
[ link ]

Figuur 2 Verschijningsvormen parkeercapaciteit

Het onderbrengen van parkeercapaciteit in een gebouwde voorziening kan de ruimtelijke kwaliteit bevorderen, omdat hiermee de auto uit het zicht wordt gehaald. Hoe meer de parkeercapaciteit geconcentreerd is, hoe efficiënter het gebruik van deze parkeercapaciteit.
Regulering en vormen van beheer
Met alleen het toepassen van een doelgroepenbeleid (dubbelgebruik), het toepassen van parkeernormen en het beschikbaar stellen van een hoeveelheid parkeerplaatsen op een bepaalde plek in een bepaalde verschijningsvorm, is het nog niet zeker of dit ‘vanzelf’ tot het gewenste gebruik van die parkeerplaatsen leidt. Er kunnen zich de volgende problemen voordoen:
  • Oneigenlijk gebruik: de beschikbare parkeerplaatsen worden niet door de gewenste doelgroepen gebruikt.
  • Verdeelprobleem: er is een tekort op een specifieke plek, maar op gebiedsniveau zijn er voldoende parkeerplaatsen.
  • Openbaar versus privé: beschikbare privéparkeerplaatsen bij woningen en/of bedrijven worden niet gebruikt, waardoor er extra parkeerdruk ontstaat op de openbare parkeerplaatsen.
Kortom, om de situatie beheersbaar te houden, kunnen aanvullende beheersmaatregelen nodig zijn die ervoor zorgen dat de juiste gebruikers, op de juiste momenten, op de juiste plek parkeren. Dit kan op hoofdlijnen door:
  • het parkeergedrag te beïnvloeden, door bijvoorbeeld het bieden van zowel vervoers(bijvoorbeeld ov) als parkeeralternatieven (bijvoorbeeld P+R);
  • de aanwezige parkeercapaciteit zo goed mogelijk te benutten in plaats en tijd;
  • waar nodig het parkeren te reguleren (beprijzen).
Mochten deze maatregelen niet toereikend zijn dan kan – doch pas in laatste instantie – overwogen worden om parkeercapaciteit bij te bouwen.
Parkeerregulering in het openbare gebied
Parkeerregulering is een veelvoorkomende beheermaatregel om sturing te geven aan het toewijzen van de juiste doelgroepen aan de juiste parkeerplaatsen op de openbare weg. Deze vormen van regulering zijn voor de gemeente, maar ook voor de ontwikkelaar/eigenaar van bouw- of ontwikkelprojecten, niet beschikbaar. Het toekennen van parkeerruimte op priveterrein aan doelgroepen is een onderdeel van een terreinreglement of een andere reglementering vanuit de eigenaar.
Op het vlak van parkeerregulering op de openbare weg zijn op hoofdlijnen drie verschillende vormen mogelijk; deze worden hierna uitgewerkt:
  1. de blauwe zone;
  2. het vergunninghoudersparkeren;
  3. het betaald parkeren.
Blauwe zone (parkeerschijfzone)
Deze vorm van regulering wordt vooral ingezet om de parkeerplaatsen beschikbaar te houden voor kortparkeren en om langparkeren te weren. In een gebied met een parkeerschijfzone, veelal aangeduid als blauwe zone vanwege de blauwe aanduiding langs de parkeervakken, kan elke parkeerder gratis voor de maximaal vastgestelde parkeerduur (meestal een à twee uur) parkeren. Eventueel kunnen ontheffingen verleend worden aan doelgroepen die gedurende een langere periode binnen de blauwe zone moeten kunnen parkeren.
Vergunninghoudersparkeren
In vergunninggebieden kunnen alleen houders van een parkeervergunning parkeren. Deze reguleringsvorm wordt veelal toegepast in (deel)gebieden zonder bezoekersaantrekkende functies (woongebieden). De beschikbaarheid van parkeerplaatsen voor de aldaar wonende bewoners (en hun bezoekers) kan worden gegarandeerd en overlast van wijkvreemde parkeerders wordt voorkomen.
Betaald parkeren
In een gebied met betaald parkeren kan elke parkeerder, weliswaar tegen betaling van de parkeerbelasting, parkeren. Binnen deze reguleringsvorm is het mogelijk om vaste gebruikers, zoals bewoners of medewerkers van bedrijven, een ontheffing te verlenen voor het betalen van de parkeerbelasting. Net als bij een blauwe zone kan ook bij ‘betaald parkeren’ een maximaal vastgestelde parkeerduur worden gehanteerd. Daarnaast kunnen binnen een bepaald gebied (straat of zone) meerdere tarieven van toepassing worden gesteld om daarmee het parkeren voor bepaalde doelgroepen op bepaalde tijden en/of plaatsen te stimuleren of juist te ontmoedigen. Deze vorm van regulering wordt vooral ingezet in gebieden (zoals binnensteden) waar meerdere doelgroepen met verschillend parkeergedrag (in duur en tijdstip) parkeren.
Aanvullend beleid: parkeerverwijzing en communicatie
Het beleidsinstrument parkeerverwijzing heeft als doel bezoekers van een gebied zo effectief mogelijk naar een voor hen beschikbare parkeerplaats bij hun bestemming te leiden. Parkeerverwijzing kan zowel statisch (met verkeersborden) of dynamisch (actuele informatie over de beschikbaarheid van parkeercapaciteit) gebeuren. Aanvullend kan middels websites en parkeerapps, per doelgroep afzonderlijk, worden gecommuniceerd over de voor hen beschikbare parkeerplaatsen. Parkeerverwijzing vergt een goede samenwerking tussen gemeente en private partijen die verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van garages en de levering van communicatiesystemen.
Als doelgroepen (beleidsmatig) zijn toegewezen aan bepaalde parkeerplaatsen, moet dit ook worden gecommuniceerd. Is bijvoorbeeld een openbare parkeergarage vooral bedoeld voor bezoek en het straatareaal voor bewoners én is dit door middel van reguleringsmaatregelen geborgd, dan is een adequate verwijzing zeer aan te bevelen om onnodig zoekverkeer te voorkomen. Ook verwijzing naar beschikbare plaatsen kan aan het voorkomen van zoekverkeer bijdragen. Communicatie kan middels diverse kanalen, waarbij onderscheid gemaakt moet worden in doelgroepen die bekend zijn met de lokale parkeersituatie (denk aan bewoners en medewerkers) en doelgroepen die daar niet mee bekend zijn (denk aan bezoekers). De bekende doelgroepen kunnen bereikt worden middels een brief of informatie in lokale krantjes, op de gemeentelijke website of via een parkeerfolder. De onbekende doelgroep is lastig(er) te bereiken. Hiervoor geldt vooral dat als ze informatie zoeken, deze beschikbaar moet zijn.