Woord vooraf
De toenemende automobiliteit en de gelijktijdige wens om steden en dorpen bereikbaar te houden, hebben tot gevolg dat in Nederland een zeer gedifferentieerd instrumentarium voor parkeerregulering bestaat. Dit vindt zijn rechtsgrond deels in de wegenverkeerswetgeving en deels in gemeentelijke verordeningen.
Voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de vele varianten van parkeerbeleid is een duidelijke, herkenbare en begrijpelijke bebording van het grootste belang. Deze bevordert het gewenste parkeergedrag en verkleint bij overtredingen de slaagkans van bezwaarschriften tegen vermeende onduidelijke aanwijzingen voor het parkeren.
Hoewel de parkeerbebording in Nederland in het algemeen een redelijke consistentie vertoont, is gebleken dat op een aantal punten de uniformiteit -en daarmee de begrijpelijkheid- nog kan worden vergroot. Ook zijn enkele omissies geconstateerd en is de wens geuit de regelgeving te laten aansluiten bij recente ontwikkelingen op parkeergebied.
De voorliggende Richtlijn Parkeerbebording wil in deze behoeften voorzien. Zo worden nieuwe, uniforme borden gepresenteerd voor ‘betaald parkeren’ en ‘parkeerverbod grote voertuigen’. Tevens is een uniform herhalingsbordje opgenomen dat kan worden toegepast bij zonale parkeerregimes. Verder worden aanwijzingen gegeven voor de keuze, uitvoering en plaatsing van parkeerverwijsborden en informatieborden.
De publicatie schenkt uitvoerig aandacht aan het combineren van parkeerborden, in het bijzonder met onderborden. Zo worden in hoofdstuk 3 per parkeerbord op systematische wijze aanbevelingen gedaan voor het toepassen (of juist niet toepassen) van bestaande en nieuwe parkeerborden met andere borden en onderborden.
Er is een duidelijke koppeling gelegd met zowel de landelijke wetgeving -het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)- als de gemeentelijke parkeerverordeningen, de verordening voor fiscaal parkeren en de wegsleep- en wielklemregelingen. Er is tevens geanticipeerd op aanpassingen van RVV 1990 en BABW die naar verwachting eind 1999 / begin 2000 worden ingevoerd.
Door toepassing van deze Richtlijn Parkeerbebording wordt niet alleen meer eenduidigheid in de (parkeer)bebording bereikt. De Richtlijn zal er tevens toe bijdragen dat bezwaarschriften tegen strafbaarstelling van onjuist betaald parkeren op grond van onduidelijke bebording, minder kans van slagen hebben.
De Richtlijn is totstandgekomen dankzij de inspanningen van een breed samengestelde CROW-werkgroep. Hierin hadden de volgende personen zitting:
ing. G.C. Schopman | Parkeerbedrijf Rotterdam, voorzitter |
drs. ing. W. Vermeulen | Witteveen + Bos, secretaris |
ing. P.J. van Berge Henegouwen | Rijkswaterstaat, directie Noord-Brabant |
ing. M.J.M. van der Drift | Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer |
J.A. van Geffen | Elverding & Kruijff/NIW |
drs. H. van Haaren | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
R. van Hemert | Gemeente Den Haag |
ing. B. Koens | ANWB |
mr. R. Kuiper | Ministerie van VenW, directie Verkeersveiligheid en Voertuig |
mw. mr. M. van Lijden | Gemeente Utrecht |
H.A.T.M. Pigmans | Ministerie van VenW, directie Verkeersveiligheid en Voertuig |
ing. W.F. Seiler | ANWB |
mr. Q.P.M Veenman | Gemeente Amsterdam |
R. de Vries | Politie Verkeersinstituut |
ir. G.P.M. Weerdesteijn | Ministerie van VenW, DGP/Directie Mobiliteitsmarkt |
W. Zwart | Vermolen Groep/NVV |
De werkgroep werd vanuit CROW begeleid door ir. T. de Wit. De tekst voor de publicatie werd opgesteld door drs. ing. W. Vermeulen (Witteveen + Bos).
De Richtlijn Parkeerbebording is totstandgekomen op initiatief van een aantal grote gemeenten. De realisatie werd financieel ondersteund door het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Bij deze spreek ik graag mijn dank uit aan allen die hebben bijgedragen aan deze mijns inziens overzichtelijke en zeer welkome publicatie. Zij zal in de praktijk ongetwijfeld haar nut bewijzen.
CROW
ir. K. Nije, directeur
ir. K. Nije, directeur