Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Richtlijn parkeercontrole
Deze tekst is gepubliceerd op 27-12-12

III Werkinstructies

1 Algemene instructie
Parkeercontroleurs moeten zich bij de uitvoering van hun werkzaamheden houden aan de onderstaande instructies.
1.1 Doel van de instructie
De instructies zijn bedoeld om de parkeercontroleur tijdens zijn werkzaamheden een taakomschrijving te bieden waarin zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd zijn.
1.2 Kennis van de instructie
Van de parkeercontroleur wordt verwacht dat hij grondig kennis heeft genomen van alle instructies en voorschriften. De parkeercontroleur kan zich niet beroepen op onwetendheid.
1.3 Geen instructie
In alle gevallen waarin deze instructies niet voorzien, wordt van de parkeercontroleur verwacht dat hij met verstandig inzicht handelt binnen het kader van het gestelde doel. Hierbij wordt het nodige initiatief van de controleur verlangd. Deze initiatieven mogen niet in strijd zijn met wettelijke bepalingen of voorschriften van de gemeente. In alle voorkomende situaties of in geval van twijfel stelt de parkeercontroleur de groepsleider in kennis. Ook maakt de parkeercontroleur een aantekening in het dienstrapport.
1.4 Doel van parkeercontrole
De parkeercontroleur moet toezien op de naleving van parkeervoorschriften van de gemeente. Om herkenbaar en controleerbaar te zijn, werkt de controleur in het voorgeschreven uniform (zie ook 1.6). De parkeercontroleur is belast met het uitvoeren van algemene controle, het signaleren van feiten en het opleggen van naheffingen, uitschrijven van kennisgevingen van beschikking en het opmaken van processen-verbaal.
1.5 Organisatiestructuur
De parkeercontroleur voor de gemeente valt rechtstreeks onder de leiding van de politie of de particuliere organisatie. De dagelijkse leiding is in handen van de groepsleiding ter plekke.
1.6 Uniformering en legitimatie
De parkeercontroleur draagt tijdens diensttijd het standaarduniform. Het uniform moet steeds schoon zijn en in goede staat van onderhoud verkeren. Het uniform is voorzien van epauletten. Het is niet toegestaan afwijkende kleding te dragen. De parkeercontroleur is een vertegenwoordiger van de gemeente. Tijdens het werk is de parkeercontroleur verplicht zijn boa-legitimatiebewijs bij zich te hebben en dit desgevraagd te tonen; dit is een legitimatiebewijs dat het Ministerie van Justitie verstrekt.
1.7 Gezagsverhoudingen
Tijdens de uitoefening van zijn werk staat de parkeercontroleur onder gezag van de groepsleider tenzij anders is bepaald. De opgegeven werkzaamheden moeten stipt en correct worden uitgevoerd.
1.8 Gedrag ten aanzien van publiek
Het publiek zal de parkeercontroleur zien als vertegenwoordiger van de gemeente (wegbeheerder). De parkeercontroleur gedraagt zich consequent tijdens zijn werk. Het is niet toegestaan aan belastingplichtigen privileges te verstrekken. Controle vindt plaats zonder aanzien des persoons. Om zo objectief mogelijk te zijn, voert de controleur zo min mogelijk nodeloze gesprekken. De controleur gaat niet met het publiek in discussie over de constatering van een Mulder-gedraging of over de op te leggen naheffingsaanslag of proces-verbaal. De parkeercontroleur stelt zich integer op naar het publiek. De controleur onthoudt zich van grove of nodeloos kwetsende taal. Hij moet discussies met derden over godsdienst, politiek, huidskleur en dergelijke vermijden. De parkeercontroleur neemt geen geld of andere middelen aan van het publiek.
1.9 Hand- en spandiensten
Het is de parkeercontroleur ten strengste verboden hand- of spandiensten voor derden te verrichten of handel in welke vorm dan ook te bedrijven, zonder toestemming van de opdrachtgever.
1.10 Roken, alcohol, drugs
Roken tijdens de surveillance is niet toegestaan. Roken buiten de aangewezen rookruimte alsmede het voorhanden hebben van alcoholhoudende drank, drugs en dergelijke is ten strengste verboden.
1.11 Verstrekken van inlichtingen
Op verzoek verstrekt de parkeercontroleur inlichtingen over het betaald parkeren in het gebied. Zo mogelijk geeft de parkeercontroleur ook andere inlichtingen van algemene aard.
1.12 Verstrekken van persoonlijke gegevens
Het is de parkeercontroleur verboden telefonisch, mondeling of schriftelijk privé-adressen en functie van medewerkers van de opdrachtgever te verstrekken aan derden. In dringende gevallen moet de controleur het telefoonnummer van de aanvrager opnemen en die vertellen dat de betreffende persoon zal terugbellen. De controleur geeft het gevraagde door aan de betreffende collega-controleur zodat deze de persoon kan terugbellen.
1.13 Dienstrooster
De controleurs draaien diensten volgens een dienstrooster dat zij bij de groepsleider of diens vervanger kunnen raadplegen. De werkzaamheden beginnen en eindigen volgens rooster. De controleur moet steeds tijdig met zijn dienst beginnen. Het is niet toegestaan de dienst voor het einde af te breken en het object te verlaten. Controleurs kunnen alleen afwijken van de opgedragen dienst na overleg met de groepsleider. In onderling overleg kunnen zij van dienst wisselen, als zij vooraf de groepsleiding hiervan op de hoogte stellen. Alleen in overleg met de groepsleiding kunnen op het rooster individuele wijzigingen plaatsvinden. In principe werken de parkeercontroleurs in koppels. Behalve op schrift is het rooster aangegeven op het planbord.
1.14 Koffiepauze
Koffiedrinken en pauzeren in de kantine is toegestaan in de ochtend tussen 10.00 en 11.00 uur en in de middag tussen 14.30 en 15.30 uur. Deze pauzes mogen per keer maximaal vijftien minuten duren.
1.15 Privé-bezoek
De parkeercontroleur mag tijdens zijn diensturen, zonder overleg met de opdrachtgever of diens contactpersoon, geen particulier bezoek ontvangen of personen tot de pauzeruimte toelaten die daar niet hoeven te zijn voor werkzaamheden of iets dergelijks. Familieleden worden behandeld als bezoekers.
1.16 Dienstverlening
De parkeercontroleur wordt gedetacheerd bij de gemeente X en aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar. Onder regie van de gemeente en/of regiopolitie zorgt de parkeercontroleur voor handhaving van het gemeentelijke fiscale parkeerregime en/of handhaving op grond van de Wet administratiefrechtelijke afhandeling verkeersvoorschriften (Wet Mulder), dan wel een combinatie daarvan.
1.17 Administratie
Bij de taak van parkeercontroleur hoort het verzorgen van de nodige administratie, waaronder het invullen van het dienstrapport, het seponeringsformulier, klachtenformulier en het formulier voor de ambtsberichten.
1.18 Dienstruimte
De dienst vangt aan in de beschikbare pauzeruimte. Medewerkers hebben een sleutel om in deze ruimte te komen.
1.19 Dienstoverdracht
Bij aanvang van de dienst informeert de parkeercontroleur naar de laatste instructies bij de groepsleider of diens vervanger, dan wel naar recente informatie en/of bijzonderheden. De controleur neemt kennis van de informatie op het mededelingenbord en controleert zijn (haar) postbakje voor eventuele afhandeling van administratie of klachtenformulieren. De controleur dient zich op de hoogte te houden en te stellen van de laatste ontwikkelingen en bijzonderheden rond parkeren in de gemeente X. Deze informatie wordt voornamelijk verstrekt door de groepsleider. Per dienst vult de parkeercontroleur de verschillende formulieren in en ondertekent deze.
1.20 Sleutelbeheer
De controleurs ontvangen sleutels voor het openen van de ticketautomaten. Zij hangen de sleutels na het einde van de dienst terug in het daarvoor bestemde sleutelkastje.
1.21 Hulpmiddelen
De controleur krijgt tijdens het werk de beschikking over hulpmiddelen: een zaklamp, handcomputer, mobiele telefoon. Het is de verantwoordelijkheid van de parkeercontroleur om erop te letten dat hij de hulpmiddelen compleet en in goede staat ontvangt. Als dit niet het geval is, informeert de parkeercontroleur de groepsleider hierover. Zonder reactie van de parkeercontroleur wordt aangenomen dat de hulpmiddelen compleet en in goede staat aan de controleur zijn overhandigd. Bij schade door onvoorzichtigheid, slordigheid of nalatigheid wordt de parkeercontroleur zonder meer aansprakelijk gesteld.
1.22 Gevonden voorwerpen
Meldingen van gevonden voorwerpen verwijst de parkeercontroleur naar het politiebureau. Is dit een probleem, dan mag de parkeercontroleur het aannemen. Daarbij noteert de controleur:
  • de naam van de vinder;
  • een omschrijving van het voorwerp;
  • plaats, datum en tijd van ontvangst.
De parkeercontroleur geeft deze voorwerpen zo spoedig mogelijk af op het politiebureau en maakt hiervan melding in het dienstrapport.
1.23 Calamiteiten
De parkeercontroleur neemt bij calamiteiten de nodige maatregelen om snelle hulpverlening te bewerkstelligen. Hij waarschuwt de verantwoordelijke instanties.
1.24 Aanrijdingen
Indien de parkeercontroleur geconfronteerd wordt met een aanrijding stelt hij zich eerst op de hoogte van de globale situatie en informeert of er eventuele gewonden zijn. Verder waarschuwt de parkeercontroleur onmiddellijk de politie. De controleur blijft zo nodig ter plaatse om behulpzaam te zijn totdat de politie ter plekke is, maar niet langer dan noodzakelijk.
1.25 Aangifte doen
Bij belediging, bedreiging, beletten van uitvoering van zijn functie, vernieling van ter beschikking gestelde apparatuur en in alle gevallen waarbij een verdachte is aangehouden moet de controleur schriftelijk aangifte doen bij de politie. Bij de aangifte kan een gedupeerde opgegeven worden als civiele partij. Dit moet dan in het proces-verbaal vermeld worden.
1.26 Perscontact
De parkeercontroleurs mogen geen mededelingen doen aan derden te doen over gebeurtenissen en werkzaamheden. Dit geldt voor elke vorm van medewerking aan de media in de ruimste zin, dus ook aan fotosessies, interviews en dergelijke mag een parkeercontroleur niet meewerken. Deze afspraak is bedoeld om de belangen van de gemeente te beschermen. Als om medewerking of informatie gevraagd wordt, moet de controleur altijd verwijzen naar de afdeling persvoorlichting van de gemeente.
2 Specifieke instructie parkeercontrole
2.1 Controle handcomputer
Bij aanvang van de dienst moet de parkeercontroleur altijd controleren of de handcomputers werken en of er voldoende papier aanwezig is. De parkeercontroleur geeft een eventueel defect meteen door aan de groepsleiding en maakt hiervan een aantekening in het dienstrapport. De handcomputers worden wekelijks door de groepsleiding geleegd. Alle informatie omtrent de naheffingsaanslagen en Mulder-beschikkingen is vastgelegd in de handcomputers. Deze informatie wordt dagelijks vanuit het managementstation gecontroleerd en/of aangevuld.
2.2 Controle mobiele telefoon/portofoon
Als communicatiemiddel wordt een mobiele telefoon of portofoon gebruikt. Het is verplicht deze tijdens de surveillance altijd mee te nemen. Bij aanvang van de dienst moet de parkeercontroleur altijd de werking van de mobiele telefoon of portofoon controleren en een eventueel defect meteen doorgeven aan de groepsleiding. De controleur maakt hiervan notitie in het dienstrapport.
2.3 De controlewerkzaamheden
De parkeercontroleur checkt of parkeerders in gebieden met betaald parkeren de parkeervoorschriften naleven volgens de geldende Parkeerverordening en Parkeerbelastingverordening van de gemeente. In deze gebieden gaat de controleur na of voor geparkeerde motorvoertuigen de verschuldigde parkeerbelasting is voldaan. Dit moet blijken uit de aanwezigheid van een geldig parkeerkaartje of een geldige parkeervergunning achter de voorruit van het voertuig.
De parkeercontroleur gaat nauwgezet na of in het voertuig geen betaalbewijs te zien is. Bij een parkeerkaartje controleert de parkeercontroleur:
  • de datum;
  • de tijd;
  • gebied waarvoor het kaartje geldig is.
Indien er geen geldig betaalbewijs aanwezig is, legt de controleur een naheffingsaanslag op.
2.4 Het opleggen van de naheffingsaanslag
Vóór het opleggen van de naheffingsaanslag kijkt de parkeercontroleur nog eens goed of de belastingplichtige niet juist op dat moment een parkeerkaartje koopt. Eventueel wacht de parkeercontroleur enkele minuten. Bij parkeermeters en -automaten mag de parkeertijd hooguit tien minuten verstreken zijn. Controleurs die als koppel werken, controleren ieder onafhankelijk van elkaar de betreffende auto. Als voor een voertuig echt geen parkeergeld is betaald, legt de parkeercontroleur een naheffingsaanslag op. De parkeercontroleur plaatst de aanslag onder de ruitenwisser van de auto waarmee het fiscaal feit is gepleegd. De parkeercontroleur voert de gegevens in de handcomputer in.
Er wordt geen naheffingsaanslag opgelegd indien:
  • het voertuig een geldige parkeervergunning of -ontheffing bevat die voor die parkeerplaats geldt;
  • de betreffende apparatuur defect is en er in de onmiddellijke nabijheid geen andere mogelijkheid tot betalen aanwezig is;
  • er duidelijk sprake is van laden en lossen;
  • het voertuig buiten het gebied staat geparkeerd waar betaald parkeren van toepassing is;
  • het voertuig verkeerd geparkeerd staat.
2.5 Het ambtshalve verminderen van een naheffingsaanslag
Redenen voor ambtshalve verminderen zijn:
  • parkeerder toont ter plekke op straat alsnog een geldig parkeerkaartje of geldige vergunning aan de parkeercontroleur;
  • een parkeerkaartje of vergunning is niet goed leesbaar, maar wel geldig;
  • de betrokkene heeft al een naheffingsaanslag gekregen voor dezelfde parkeerplaats op dezelfde dag en voor hetzelfde voertuig;
  • een ambtelijke fout, bijvoorbeeld door intoetsen van de verkeerde datum of straat;
  • een defecte parkeerautomaat;
  • gevallen van noodzaak, bijvoorbeeld medische gronden of een ongeval; dit is ter beoordeling aan de parkeercontroleur.
Er gelden geen uitzonderingen voor politiefunctionarissen buiten diensttijd, gemeenteambtenaren, collega’s of familieleden. Als zodanig herkenbare voertuigen van hulpdiensten zoals politie, ambulance en brandweer en dergelijke worden tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden ontzien.
De controleur neemt de naheffingsaanslag of Mulderbon niet op straat terug. Als er een reden of omstandigheid is die het ambtshalve verminderen of seponeren rechtvaardigen, deelt de controleur dit aan betrokkene mee en verzoekt de bon thuis te vernietigen. De controleur vult een sepo-formulier in en maakt melding hiervan op het dienstrapport. Dit sepo-formulier levert de parkeercontroleur dezelfde dag in bij de groepsleider. De parkeercontroleur noteert de seponering in het dienstrapport.
2.6 Bezwaren (fiscaal)
De (belastingplichtige) parkeerder kan bezwaar maken tegen een naheffingsaanslag. Bezwaren moeten schriftelijk ingediend worden bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente. De belastingplichtige kan dit direct doen. De belastingplichtige kan daarna beroep aantekenen bij de belastingrechter.
Indien de parkeercontroleur oordeelt dat er geen grond is voor seponeren, wordt de volgende procedure aangehouden:
  • De parkeercontroleur wijst de betrokkene op de mogelijkheden om bezwaar in te dienen.
  • De parkeercontroleur treedt NIET in discussie.
  • De parkeercontroleur vult tijdens zijn dienst een ambtsbericht in waarin hij zijn verhaal weergeeft van de gebeurtenis.
  • Dit ambtsbericht levert de parkeercontroleur dezelfde dag in bij de groepsleiding.
  • De parkeercontroleur maakt hiervan een notitie in het dienstrapport.
  • Het kan zijn dat de betrokken parkeerder contact zoekt met het parkeerservicebureau of de gemeentelijke afdeling. De medewerker van die afdeling noteert het telefoonnummer van de parkeerder. De parkeercontroleur die de aanslag heeft opgelegd, geeft zijn reactie hierop door aan de medewerker. Deze medewerker of de betreffende parkeercontroleur belt de parkeerder binnen een werkdag terug en staat die te woord. Afhankelijk van het verhaal en de situatie kan de parkeercontroleur besluiten een sepo-formulier in te vullen. In andere gevallen verwijst de parkeercontroleur de parkeerder naar de mogelijkheid een bezwaarschrift in te vullen. Als degene die de bezwaarschriften afhandelt, navraag doet over de zaak, toont de parkeercontroleur het ambtsbericht of geeft zijn reactie.
2.7 Bezwaar (Mulderfeit)
De betrokken parkeerder kan in bezwaar gaan tegen een beschikking (Mulderfeit). De betrokkene kan dit doen na ontvangst van de acceptgiro. In een brief bij de acceptgiro staat hoe te handelen en aan wie het bezwaar gericht moet worden. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden bij de kantonrechter. De betalingsplicht wordt stilgelegd tot de officier van Justitie de zaak heeft behandeld. Betrokkene krijgt schriftelijk antwoord. De betrokkene kan er ook voor kiezen een bezwaar telefonisch door te geven aan de afdeling parkeercontrole. De groepsleider beslist al dan niet in overleg met de betreffende parkeercontroleur of het bezwaar gegrond is of dat de kennisgeving van beschikking wordt geseponeerd. De groepsleiding moet inhoudelijke afspraken kortsluiten met de politie, zodat duidelijk is wie op welke wijze waarvoor optreedt, taakverdelingen duidelijk zijn en indien van toepassing eenduidig wordt opgetreden door politie en parkeercontroleurs.
2.8 Buitengewoon opsporingsambtenaar algemeen
De buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) voert alleen opsporingshandelingen uit waarvoor hij bevoegd is. De boa beperkt zich tot die werkzaamheden die nodig zijn om de functie van opsporingsambtenaar, waartoe hij beëdigd is, op juiste wijze te vervullen. Tijdens het werk draagt de boa het legitimatiebewijs bij zich, zodat hij (zij) dit desgevraagd kan tonen. Een boa die gebruikmaakt van opsporings- of politiebevoegdheden moet in de bijbehorende schriftelijke verslaglegging of rapportage vermelden wat zijn standplaats is en het nummer van zijn akte (van beëdiging). De boa volgt bij de opsporing de aanwijzingen van of namens het openbaar ministerie op en verstrekt de gewenste inlichtingen. De boa volgt de aanwijzingen van de toezichthouder en de direct toezichthouder op, die zij hebben gegeven met het oog op een goede samenwerking met de politie. Hij verstrekt ook hier de gewenste inlichtingen en is verplicht hen direct te informeren over een voorgenomen wijziging van zijn standplaats, functie en werkgever. De boa zorgt ervoor dat hij de bekwaamheid en betrouwbaarheid houdt die nodig is voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden. Hij werkt mee aan de regelmatige toetsing van de bekwaamheid. De boa is verplicht trainingen en voorlichtingsbijeenkomsten bij te wonen die verband houden met het uitvoeren van opsporingsbevoegdheden. Deze bijeenkomsten worden door de direct toezichthouder aangewezen.
2.9 Het uitschrijven van een kennisgeving van beschikking (Wet Mulder)
In de blauwe-zonegebieden checkt de parkeercontroleur vooral of parkeerders de voorschriften naleven. In de door de gemeente aangegeven gebieden of straten kan de controleur optreden tegen andere Mulderfeiten van stilstaand verkeer, zoals het negeren van een parkeer- of stopverbod en stilstaan op de stoep. Wanneer de parkeercontroleur constateert dat een voertuig geparkeerd is op een plaats waar dit niet mag, stelt de controleur een kennisgeving van beschikking op. Dit doet de parkeercontroleur volgens de regels die hij (zij) als boa kent. Hieronder vallen de regelingen over parkeren voor belanghebbenden, ontheffingen en gehandicaptenparkeerplaatsen. Seponeren van Mulderfeiten is uitsluitend mogelijk in overleg en op basis van de daarvoor verkregen richtlijnen.
2.10 Parkeren gehandicapten
Minder validen die beschikken over een ontheffing voor gehandicapten, kunnen hun voertuig parkeren op een voor hen bestemde en daarvoor aangewezen parkeerplaats. Mensen met zo’n Gehandicaptenparkeerkaart (GPK) mogen in verschillende gemeenten parkeren zonder te betalen, zowel in de blauwe zones als in gebieden met betaald parkeren. Gemeenten zijn vrij om hierin hun eigen beleid te voeren.
2.11 Caravans
Ingevolge de standaard APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) mogen caravans en aanhangwagens niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de openbare weg geparkeerd worden. Overtreding van dit artikel kan zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk gehandhaafd worden. Gemeenten zijn vrij om van de standaard APV af te wijken.
2.12 Buitenlandse en bijzondere kentekens
De parkeercontroleur behandelt voertuigen met een buitenlands kenteken hetzelfde als die met Nederlandse kentekens. Kentekens met CD en AA vormen wel een uitzondering. Kentekenhouders van deze voertuigen krijgen geen naheffingsaanslag opgelegd en geen kennisgeving van beschikking.
2.13 Registratie defecte apparatuur
Wanneer de parkeercontroleur ziet dat de parkeerapparatuur defect is, geeft de controleur dit direct door aan de groepsleider. De parkeercontroleur noteert het defect in de storingsmap. De parkeercontroleur kan aangeven dat hij geïnformeerd wil worden over de afhandeling, als hij daar behoefte aan heeft.
2.14 Wielklemmen
Een gemeente is vrij in het opstellen en toepassen van een wielklemregeling. Het toepassen van een wielklem bij foutparkeren biedt voordelen in die gevallen dat de eigenaar moeilijk of niet is te achterhalen. Dit is veelal het geval bij buitenlandse kentekens. Toepassing van de wielklem met het oogmerk toeristen tot betalen te dwingen is vanwege de discriminatie die er vanuit gaat niet toegestaan. De wielklem is een zeer geschikt handhavingssignaal en werkt als afschrikmiddel voor illegale parkeerders. De wettelijke basis ligt in de artikelen 283a en 283b van de Gemeentewet.
Een wielklem moet worden verwijderd binnen één uur nadat de naheffingsaanslag parkeerbelasting is betaald.
2.15 Einde dienst
Tijdens het werk en aan het eind van de dienst vermeldt de parkeercontroleur bijzonderheden in het dienstrapport. De parkeercontroleur plaatst de handcomputer en de mobiele telefoon in de daarvoor bestemde lader. Verder vult de parkeercontroleur mogelijk te seponeren naheffingsaanslagen in op het sepo-formulier. Storingen aan meters en automaten noteert hij op het storingsformulier en hij geeft een reactie op bezwaarschriften.
2.16 Rapportage
Op het dienstrapport vult de parkeercontroleur de volgende gegevens in:
  • de eigen naam;
  • de datum;
  • tijden van dienst;
  • week- en rapportnummer;
  • handtekening;
  • het aantal opgelegde naheffingsaanslagen;
  • het aantal sepo’s;
  • het aantal ambtsberichten;
  • storingen aan apparatuur;
  • bijzonderheden over het parkeren.
Deze bijzonderheden noteert de parkeercontroleur kort, zakelijk en duidelijk. Het dienstrapport dient waarheidsgetrouw weer te geven wat er tijdens de dienst van de parkeercontroleur is gebeurd en welke maatregelen hij (zij) heeft genomen. De parkeercontroleur voegt het ingevulde dienstrapport toe in de map ‘dienstrapporten’.